Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Rondblik buiten de Grenzen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rondblik buiten de Grenzen

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is opmerkelijk, dat tal van Staatslieden met (waarom zouden we dat niet gelooven ? ) eerlijk enthousiasme spreken over bevordering van den vrede en tegelijkertijd tegenstellingen naar voren brengen, die een eendrachtig samenwerken practisch onmogelijk maakt. Vertrouwen en vriendschap zijn toch al de meest-algemeene eischen welke men aan Staten die „in het belang van den vrede" wat willen bereiken, mag stellen.
En als men dan leest, dat het eene land niets wil weten van „de communistische staten", en dat van andere zijde samenwerking met „fascistische landen" onmogelijk wordt geacht, dan moet men toch wel tot de conclusie komen dat ook in dezen tijd het streven naar internationale samenwerking nog geen betrouwbare grondslag gevonden heeft.
Zonder hierop verder in te gaan of de motieven van bedoelde partijen op hun juistheid te onderzoeken, constateeren we dit feit thans naar aanleiding van een redevoering, welke de Fransche Minister van Binnenlandsche Zaken vorige week Woensdag hield ter herdenking van den Wapenstilstand. De Fransche minister Delbos, deed blijken, dat zijn regeering het vertrouwen in den Volkenbond en zijn idealen niet verloren heeft. „De kampioenen van den vrede zijn talrijk en sterk genoeg om alle moeilijkheden te overwinnen, indien zij zich weten te vereenigen en indien zij overtuigd zijn het te willen". Dat 'klinkt nogal zelfverzekerd. Maar intusschen grondde Delbos zijn gematigd optimisme blijkbaar alleen op samenwerking tusschen „de democratische volken". Het evenwichtig en heilzaam spel der interne instellingen van de democratische volken moet worden uitgebreid tot regelingen op het gebied van de aangelegenheden der wereld".
Dus: behandeling van wereld-aangelegenheden alleen door de „democratische" landen ? Het is opmerkelijk
Dat het overigens in de geroemde „interne instellingen" van Frankrijk eigenaardig kan toegaan, bleek uit de vechtpartij, welke Zondag in de Fransche Kamer werd gevoerd. Er kwam een heel zonderlinge aanklacht tegen den Minister van Binnenlandsche Zaken aan de orde. Deze (Salengro), zou zich twintig jaar geleden in den wereldoorlog niet dapper gedragen hebben, en zelfs bij een gevecht met de Duitschers naar de vijanden zijn gedeserteerd. Zulk een houding zou den tegenwoordigen minister natuurlijk weinig gesierd hebben. Maar de Krijgsraad bleek reeds jaren terug te hebben uitgesproken dat deze beschuldiging aan het adres van Salengro alle grond miste. Van rechtsche (d.i. niet-socialistische) zijde, was dit praatje echter weer in de wereld geschopt. Blijkbaar alleen om er politieke munt uit te slaan. En de socialisten waren er zoó verbolgen over, dat ze de rechtsche afgevaardigden eenvoudig te lijf gingen. Gedurende meer dan 10 minuten werd er gevochten als leeuwen ; juister gezegd als : kwajongens. Toen de rust was weergekeerd, heeft Leon Blum den aangevallen minister verdedigd en daarna werd een motie van vertrouwen door de Kamer aangenomen.
Politieke gevolgen heeft dit relletje dus blijkbaar niet gehad. Althans geen direct-waarneembare !
Een lid der Fransche Kamer, de oud-minister Mandel, heeft dezer dagen een uiteenzetting gegeven over het Fransch-Russisch bijstandspact. Hij suggereerde zijn gehoor, dat wanneer Frankrijk dit pact niet gesloten had, Duitschland het misschien gedaan zou hebben. „Het is duidelijk" — aldus Mandel — „dat men aan gene zijde van den Rijn Frankrijk als gijzelaar wil behandelen en het voor de keus wil stellen heit pact te verbreken of de dreiging te ondergaan van een bestraffenden oorlog, die op grond van altijd gemakkelijk te vinden incidenten zou worden voorgesteld als een noodzakelijkheid van eigen behoud, ja, zelfs voor de sociale verdediging".
Hoewel deze rede buiten de Kamer, en door een niet-regeeringspersoon gehouden werd, lijkt ze ons toch typeerend voor de verhouding van Frankrijk tot Duitschland.
En wie zal ontkennen dat Duitschland tot een dergelijke houding minstens aanleiding heeft gegeven ?
Het Derde Rijk heeft nog dezer dagen een besluit genomen, waardoor Frankrijk „in het harnas" werd gejaagd. Hitler 'heeft opnieuw een deel van het Versailles-Verdrag, ditmaal een deel dat betrekking had op de internationale scheepvaart in Duitsche havens en op Duitsche rivieren. opgezegd. De bedoelde bepaling betrof o.a. het internationaal verklaren van gedeelten van de Elbe, de Oder, den Njemen en den Donau met speciale bepalingen voor Rijn en Moezel.
Of de beteekenis van de getroffen regelingen practisch heel groot was, weten we niet. 't Lijkt ons toe, dat het besluit van Hitler vooral voor „binnenlandsch gebruik" bedoeld is. Wij zullen den Versailles-geest geheel en al uitroeien !
Het zonderlinge is, dat de bij deze regeling betrokken regeeringen zich reeds bereid hadden verklaard om het verdrag te wijzigen. Er was een nieuw accoord tot stand gekomen, in overleg ook met Duitschland. Volgens de Franschen werden daarbij aan het Derde Rijk gelijke rechten gewaarborgd. Maar Hitler schijnt er desondanks de voorkeur aan gegeven te hebben om het oude verdrag en het nieuwe accoord met één slag van de baan te schuiven.
Daar is men dn Frankrijk erg ontstemd over. En ook in België is men eenigszins ongerust. Men vreest dat Duitschland voortaan de scheepvaart op Duitsch terrein alleen zal regelen. En daar •heeft België veel belang bij.
In Geneve en Londen heeft men zich over deze nieuwe eigenmachtige daad van Hitler niet erg opgewonden. Wel heeft Eden zijn teleurstelling over Hitler's besluit uitgesproken. Nuchter merkte de Engelsche minister op, dat „handelingen van dezen aard 'het onderhouden van internationale betrekkingen eenigszins moeilijk moeten maken".
Inderdaad ! En men had nu juist geen behoefte aan nieuwe moeilijkheden
In politieke kringen heeft het sterk de aandacht getrokken, dat kolonel Beek, de Poolsche Minister van Buitenlandsche Zaken, dezer dagen in Londen op bezoek is geweest. En dat het hier geen beleefdheidsbezoek gold, bleek uit de voorkomendheid waarmede Beek in officieele regeeringskringen werd ontvangen. De Engelsche Minister van Buitenlandsche Zaken, zoowel als de Eerste Minister, kwamen er persoonlijk aan te pas. Men neemt aan, dat de te Londen gevoerde besprekingen vooral ten doel hadden een politiek vast te stellen, waarbij Polen zijn tot nog toe gevolgde gedragslijn kan vasthouden. Of om het anders en duidelijk te zeggen : zoolang Polen zijn rol op het Europeesche tooneel naar behooren vervult, blijft naar het oordeel van Engeland een oorlog tusschen Duitschland en Rusland, een botsing tusschen nationaal-socialisme en bolsjewisme, zeer moeilijk uitvoerbaar.
Polen fungeert dan zoo'n beetje als stootblok, of beter : als isolatieblok. Deze voor Europa belangrijke positie van Polen maakt dit landje tot een belangrijk punt.
De Oostenrijksche 'bondskanselier Von Schuschnigg neemt steeds vaster het heft in handen. Zijn politiek houdt sinds het herstel van de Duiitsch-Italiaansche vriendschap steeds meer rekening met het winnen van de gunst van het Derde Rijk, waarvan hij alleen een eerbiediging van Oostenrijk's onafhankelijkheid blijft eischen. Dezer dagen werden weer nieuwe Duitschlandwelgezinde ministers in het kabinet opgenomen. En voorts heeft Oostenrijk (evenals trouwens Hongarije) het „Romelnsche Imperium" erkend. Zoo behoudt men beide vrienden!
Na dit voorspel viel al wel te verwachten dat men het op „de conferentie van Weenen" eens zou worden.
De drie-mogendheden (Italië, Hongarije en Oostenrijk) hebben een „geheim" protocol onderteekend. Daarbij schijnt een bepaalde politioneele samenwerking bedongen te zijn. Hongarije kreeg rechtsgelijkheid (evenals Oostenrijk dit had) ; zeer tot ontstemming van Roemenië.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 november 1936

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

Rondblik buiten de Grenzen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 november 1936

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's