STAAT EN MAATSCHAPPIJ

EEN AANWIJSBARE ONJUISTHEID
Er gaat haast geen week voorbij, of in het nationaal-socialistisch weekblad Volk en Vaderland wordt geklaagd over de onrechtvaardige bejegening, welke de nationaal-socialisten ten deel valt door de uitvaardiging van het ambtenarenverbod.
Ook andere bladen, al zijn het slechts zeer weinige — deelen deze klacht. Zoo lazen wij dezer dagen in een ander weekblad, de naam doet er niet toe, dat de Regeering op het gebied van de handhaving der orde een politiek voert, die denken doet aan den Januskop. Zij bande — aldus het blad — vele militairen en ambtenaren uit de N.S.B., maar liet het socialisme en communisme welig tieren.
Dit laatste nu is een aperte onjuistheid, om maar geen andere woorden te gebruiken. Immers zijn alle personen, die de communistische beginselen zijn toegedaan of communistische neigingen hebben, van het bekleeden van alle overheidsambten en bedieningen uitgesloten en zijn de sociaal-democraten en zij, die tot het Nederlandsch Vakverbond behooren, onder die groepen der bevolking gebracht, voor welke het verboden is eenige militaire positie te bekleeden en welk organisatieverbod door het capitulantenstelsel uitbreiding heeft verkregen voor het vervullen zelfs van tal van burgerlijke betrekkingen. Dit is dus iets geheel anders als de bewering, dat de Regeering het socialisme en het communisme welig laat tieren.
Bij het algemeen politieke debat, dat de vorige week in de Tweede Kamer plaats had, wees de heer Albarda, de voorzitter der sociaal-democratische Kamerfractie, er op, dat het zoo krenkend is voor allen, die tot de sociaal democratische arbeidersbeweging behooren, dat nog steeds de organisatieverboden worden gehandhaafd, die in de bewogen dagen van 1933 tegen S.D.A.P. en N.V.V. zijn uitgevaardigd. Hij stelde de Regeering de vraag, of voor de handhaving van die maatregelen thans goede gronden bestaan, nu toch duidelijk en bij herhaling gebleken is, dat S. D. A. P. en N. V. V. den eisch van getrouwe plichtsvervulling naar de bevelen der wettige Overheid voor allen, die in Overheidsbetrekkingen arbeiden, voor alle omstandigheden onvoorwaardelijk erkennen.
Men ziet ook uit deze klacht van Ir. Albarda, dat de sociaal-democraten het optreden der Regeering tegen hum organisaties niet zoo aanvoelen, als zou de Regeering het socialisme maar welig laten tieren.
Het tegendeel is waar. Maar, waarom dan de Regeering verweten, dat zij de eene revolutionaire partij anders zou behandelen dan de andere revolutionaire groep. De lezers schijnen tegenwoordig alles te slikken en tegenover het Kabinet is alles geoorloofd.
Zelfs durft men in dit verband spreken van een politiek, die doet denken aan den Januskop. Het is meer dan ergerlijk. Het is eenvoudig schandelijk.

TWEE BELANGRIJKE VOORZIENINGEN.
De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft een belangrijke toezegging gedaan met betrekking tot de handhaving van de Zondagswet.
Deze toezegging houdt in, dat de Minister er ernstig naar zal streven, dat overal in den lande het voorschrift van de Zondagswet ten aanzien van de Zondagsrust ook naar de letter der wet zal worden toegepast.
Reeds deed Minister De Wilde in deze richting een stap door het zenden van een circulaire aan den burgemeester van 's-Gravenhage betreffende het open zijn der voorjaarskermis in den Dierentuin op Zondag. Zooals onze lezers zich uit een vroeger artikel in ons blad zullen herinneren, stelde de Haagsche burgemeester bij het verleenen van toestemming tot het houden van kermis, ingevolge de Zondagswet, wel de voorwaarde, dat op Zondag geen kermisvermakelijkheden tijdens de godsdienstoefeningen zouden plaats hebben (de godsdienstoefeningen te 's-Gravenhage eindigen eerst te half negen des avonds), doch er werd door het hoofd der gemeente niet op toegezien, dat de voorwaarde ook inderdaad werd nageleefd, waardoor de kermis des Zondags reeds te één uur namiddag werd geopend.
De Minister heeft nu in zijn circulaire aan den burgemeester van 's-Gravenhage als zijn meening te kennen gegeven, dat het niet alleen voldoende is de voorwaarde te stellen, waaronder de vergunning is verleend, maar dat ook de plaatselijke overheid en haar organen, d.w.z. de politie, voor de naleving der voorwaarden hebben zorg te dragen.
Een tweede belangrijke maatregel, welke de Minister van Binnenlandsche Zaken getroffen heeft, is dat van de Vrijdenkers Radio Omroepvereeniging (V.R.O.) den beschikbaren zendtijd zal worden ingetrokken.
Aan deze Omroepvereeniging werd zendtijd toegekend op den eersten Zaterdag van iedere maand gedurende het tijdvak van 7-8 uur des avonds.
De uitzendingen van de Vereeniging „De Dageraad" werden echter meermalen door de Radio Omroep-Contróle-Commissie in strijd bevonden met de normen van artikel Ster van de Telegraaf-en Telefoonwet, zoodat deze ter voorkoming van gevaar voor de veiligheid van den Staat, de openbare orde of de goede zeden, niet toegelaten konden worden.
Daarnaast werd terecht geklaagd over de rechtstreeksche of zijdelingsche ondermijning van godsdienst, zedelijkheid, gezag en volkskracht, die van de uitzendingen der Vereeniging uitging.
Minister De Wilde zal thans aan dezen toestand een einde maken, waarvoor Christelijk Nederland, evenals voor de voorziening betreffende een betere behartiging van de Zondagsrust, den Minister dankbaar en erkentelijk zal zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen