Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Rondblik buiten de Grenzen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rondblik buiten de Grenzen

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een bekend volksgezegde beweert: „Er is geen praatje zoo groot, of 't is met drie dagen dood". Inderdaad : we vergeten gauw. Ook dingen, die dagen en maanden achtereen in de publieke belangstelling hebben gestaan, weet men zich na verloop van korten tijd nauwelijks meer te herinneren.
Dat komt zeer zeker mede door het feit, dat zich telkens weer nieuwe „belangrijke" gebeurtenissen voordoen die de aandacht vragen van de pers en dus van het publiek. Of moeten we zeggen : van het publiek en dus van de pers ?
Hoe het zij : we werden er dezer dagen nog eens weer aan herinnerd, dat er nog zoo iets als een „Abessijnsche kwestie" is geweest. Een onopvallend kort berichtje in de courant deelde mede, dat Polen het Ethiopisch gebied beschouwt als te behooren tot het arbeidsveld van den Poolschen ambassadeur te Rome.
Dat komt dus neer op een feitelijke erkenning van de verovering van Abessynië door Italië.
Maar overigens komt de naam van Abessynië, laat staan van een Abbessijnsch conflict, zoo goed als niet meer in de dagbladen voor.
De Negus, Ras die en die, gifgasaanvallen op een weerlooze bevolking, enz. enz., het behoort alles tezamen tot het verleden. En dezelfde belangstelling welke, toch nog niet zoo lang geleden, voor a deze personen en feiten aan den dag werd gelegd, wordt nu opgeëischt voor hetgeen ten Noorden van „de nieuwe Italiaansche bezitting", in en om Spanje plaats grijpt.
Ook het aspect van deze tragische buitenlandsche gebeurtenis is in betrekkelijk korten tijd geheel gewijzigd. Kunt u zich nog herinneren, dat er druk gesproken en geschreven werd over de vraag : wat toch de oorzaak kon zijn van een zoo diepgaande strijd tusschen zonen van één volk ? Weet u nog, dat sommigen twistten over het al dan niet gerechtvaardigde van de grieven der „nationalisten". Kortom : herinnert u zich nog dat de Spaansche burgeroorlog inderdaad als een burger-oorlog, d.w.z. als een binnenlandsche Spaansche aangelegenheid werd beschouwd ?
Men leest van dit alles niet veel meer. Of het moest zijn, dat men melding zag gemaakt van de pogingen om de Spaansche kwestie weer tot binnen de Spaansche grenzen terug te brengen.
De conflicten naar aanleiding van het aanhouden en doorzoeken van buitenlandsche schepen, die in de Spaansche wateren komen, blijken steeds duidelijker uitingen te zijn van de internationale spanningen welke de Spaansche krijg teweeg heeft gebracht. Over het ultimatum, dat de gezagvoerder van de (Duitsche „Königsberg" aan de regeering van Valencia gezonden heeft wordt niet veel meer vermeld. Het schijnt, dat de Duitsche regeering van oordeel is, dat men onder de huidige omstandigheden (nog ? ) niet zoo hard van stapel moet loopen.
En er zijn belangrijker kwesties "aan de orde dan die van een ten onrechte aangehouden stoomboot.
Einde vorige, en ook nog begin dezer week, kwamen inzake de bemoeiing van Duitschland zeer alarmeerende berichten. Duitschland zou in Melilla, een der Spaansch-Marokkaansche havens, troepen gedebarkeerd hebben. Duitsche oorlogsbodems gingen in deze haven voor anker, terwijl nog belangrijke versterkingen op komst zouden zijn. De „Times" wist zelfs te melden, dat de Duitschers in Marokkaansche zone reeds een handels-monopolie hebben gevestigd en dat met behulp van zwaar Duitsch geschut de Marokkaansche haven Ceuta — recht tegenover Gibraltar —, op zeer moderne wijze onder leiding van Duitsche technici, is versterkt.
De vrees werd, al dan niet openlijk, gekoesterd, dat Duitschland zich zoo langzamerhand in Spaansch-Marokko zou nestelen, om geen plan tot een spoedig vertrek te maken.
Men voelt wel, zonder verder theoretische beschouwingen, dat men door deze berichten in meer dan één land verontrust werd.
Duitschland met zwaar geschut aan de straat van Gibraltar, en in staat om Gibraltar (een afstand van 35 K.M. vanaf Ceuta), onder vuur te nemen. Wat moet Engeland dan? Engeland, dat bij de toegangspoort van de Middellandsche Zee zoo'n enorm belang heeft ? Engeland, dat zoo uiterst gevoelig is voor elke bedreiging van zijn zee-macht ?
Ja, Engeland ziet de ontwikkeling van de Spaansche kwestie dan ook met zeer grootte zorg. Men weet, dat Engeland tezamen met Frankrijk een nota heeft gezonden aan Duitschland en Italië inzake de deelneming van buitenlandsche vrijwilligers aan den Spaanschen oorlog. Het gelijkluidende antwoord van Berlijn en Rome is nu ontvangen. Hitler en Mussolini zeggen in dit antwoord, verwonderd te zijn over de gezonden nota. Er was toch, zoo vragen zij, een commissie inzake de interventie? En dan: Italië en Duitschland hebben toch altijd gezegd, dat het buitenland geen hulp aan Spanje moest verleenen ? Desondanks : de belde genoemde landen blijven bereid om mede te werken aan een terugroepen van de vrijwilligers, mits dan ook de drijvers en politieke propagandisten uit Spanje worden geweerd.
Het is duidelijk, dat de internationale spanningen door dergelijke vragen en antwoorden over en weer niets verminderen. Ze hebben geen zakelijken grond en hebben hoogstens waarde om tijd te winnen. Hoe zou men moeten uitmaken wat al dan niet ongewenschte drijvers en propagandisten zijn ? En op welke wijze zou men, tot genoegdoening van alle partijen, kunnen controleeren of werkelijk alle betrokken niet-Spaansche deelnemers werden verwijderd ?
Wie gelooft trouwens dat men daartoe werkelijk bereid is ?
Sommige bladen mogen zich dan ook al verblijden over het feit, dat Duitschland en Italië geen botte afwijzing hebben gezonden, het lijkt ons toe, dat het antwoord van Berlijn en Rome practisch niets dan een afwijzing van werkelijke non-interventie beteekent.
Engeland — en dit land niet alleen — is en blijft dan ook nog ernstig ongerust. En het is waarschijnlijk hierom, dat de Duitsche rijkskanselier, Adolf Hitler, persoonlijk nog eens een geruststellende verklaring heeft gegeven. Bij gelegenheid van een bezoek van den Franschen ambassadeur gaf Hitler de verzekering „dat Duitsch land de bedoeling niet had en nooit gehad heeft op welke wijze dan ook te raken aan de integriteit van Spanje of de Spaansche bezittingen”.
Is het ongegronde kwaaddenkendheid, als we er op attendeeren dat Hitler niet de verzekering gaf dat Duitschland die bedoeling op dit oogenblik niet hééft, of in de toekomst ook niet hebben zal ?
De Britsche regeering zegt officieel door Hitler's verklaring eenigsztns gerustgesteld te zijn. Maar van dezelfde zijde wordt nog eens bevestigd dat een onderzoek heeft uitgewezen, dat er een aanzienlijke activiteit van Duitsche zijde kortelings in Spaansch Marokko is geweest, al is niet bevestigd dat er ook Duitsche troepen zijn ontscheept.
 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 januari 1937

De Waarheidsvriend | 18 Pagina's

Rondblik buiten de Grenzen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 januari 1937

De Waarheidsvriend | 18 Pagina's