Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Enkele momenten uit Christus’ lijden en sterven nader bezien.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Enkele momenten uit Christus’ lijden en sterven nader bezien.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.
De Doornenkroon : symbool van koninklijke waardigheid ?
Over het algemeen houdt men het er voor, dat het spel der soldaten met Jezus ten doel had, Hem als koning bespottelijk te maken. In heel het proces toch was de vraag omtrent Zijn koninklijke waardigheid aan de orde geweest. Bijvoorbeeld in Johannes 19 : 11. Derhalve ligt het in de lijn, zoo redeneeren velen, dat men Jezus, nu Zijn Koningschap een in eigen brein opgekomen waan blijkt te zijn, juist op dit punt belachelijk voorstelt. Een „koning", die het slachtoffer is van een idéefixe, is vooral voor soldaten een dankbaar object om zich eens hartelijk te vermaken. Zoo is gewoonlijk de beschouwing. Oogenschijnlijk niet ten onrechte. Er is echter een andere kijk op de bedoeling der soldaten, welke de overweging alleszins waard is. Ze volgt hier.
Om te beginnen moeten wij ons, die leven onder totaal andere omstandigheden, wel degelijk rekenschap geven van de gebruiken in Jezus' dagen, waarbij wij nadruk te leggen hebben op het feit, dat het soldaten zijn, die met Jezus hun gruwelijk en goddeloos spel spelen. Het is een vraag, of de krijgsknechten uit Mattheüs 27 : 27, Jezus uit spotzucht tot koning hebben gekroond, en voor Hem in die kwaliteit zijn neergeknield. Is de Hem opgezette doornenkroon werkelijk als koningssymbool bedoeld geweest ?
Op grond van historische gegevens oordeelt men het tegendeel. De kroon als teeken van koninklijke waardigheid bestond in Jezus' tijd niet : niet in Palestina, ook niet bij naburige volken. De koning onderscheidde zich toentertijd niet door een kroon, zooals wij die thans kennen, maar door een diadeem : een wollen voorhoofdsband, die om het haar gedragen werd. Hadden de soldaten Jezus dus als koning willen bespotten, dan zouden zij Hem zulk een diadeem om het hoofd hebben moeten doen. Wat zij Hem nu opzetten, was principieel iets anders en zéker géén koninklijk hoofdversiersel. Als bewijs van het verschil tusschen krans en diadeem diene het volgende voorbeeld. Wanneer bij Philo de Egyptenaren koning Herodes Antipas bespottelijk willen maken, dan kleeden zij een nar als koning aan, waarbij zij hem o.m. een breed uitgevouwen Papyrus-stengel als band om het hoofd binden. Het is dus niet geoorloofd, de doornenkroon als symbool van koninklijke waardigheid te zien. In het raam der gebruiken uit den tijd mag dat niet ! Vooral niet, wanneer bewezen kan worden, dat de krans, die de soldaten Jezus op het hoofd zetten, inderdaad zin heeft. De beteekenis der krans ligt op militair gebied.
In het romeinsche rijk was de corona het militair onderscheidingsteeken. Het was een krans, die vaak als kampprijs of eerbewijs, vooral aan soldaten verleend werd. Er waren allerlei soorten kransen. Het hoogste eereteeken was een krans van gras.
Julius Caesar ontving de onderscheidingen van een triumphator, met het recht, die voortdurend te dragen. Daaronder behoorde ook de krans. Typisch is, dat zijn vrienden hem, die slechts legeraanvoerder was, op het forum ten aanschouwe van het gansche volk, een krans aanboden, die omwonden was met een witten wollen band. Het volk wist, wat dit zeggen wilde. Dat Caesar streefde naar het koningschap, viel bij het volk niet in goede aarde. Toen Caesar een en ander bemerkte, wees hij den band af. Hij was legeraanvoerder : géén koning ! In zijn positie kwam de band hem niet toe. Met de krans, die het eereteeken der soldaten was (bij óns zooiets als een militaire decoratie), had hij zich te vergenoegen.
Het is toch duidelijk, dat men een fout tegen de tijdrekening maakt, wanneer men uit de doornenkroon, die de spottende soldaten Jezus op het hoofd zetten, de conclusie trekt, dat men van Hem een caricatuur-koning wilde maken. Er staat in den tekst duidelijk, dat men Hem een Stephanos, een krans vlechtte, zoodat het niet geoorloofd is, van dingen en gewoonten uit later eeuw de beteekenis af te leiden voor den tijd, waarin deze Syrische soldaten met den Heere Jezus hun spel speelden. De koningskroon, die wij kennen, komt pas veel later. Ook op dit gebied moeten wij eerbied hebben voor Gods Woord. Ook hier mag er geen willekeur of onnadenkendheid zijn.
Met den purperen mantel en de rietstok moet de krans Jezus niet als koning, maar als overwinnend veldheer karakteriseeren. De doornenkroon van Jezus herinnert aan het overhandigen der krans door de soldaten aan een zegevierend legeraanvoerder na den slag.
Ook het vallen op de knieën (Mattheüs 27 : 29) past in dit kader. Het is eveneens ontleend aan bovenbedoelde situatie. Burgers uit het Oosten knielden voor hun vorsten, doch soldaten deden zulks voor hun caesar niet. Wèl eischte het krijgsrecht uit dien tijd, dat de overwonnenen voor hun overwinnaars een knieval maakten, onder betuiging van eerbied en onderworpenheid.
Zóóver gaat nu de spotzucht der soldaten, dat zij een grootsch moment uit het overwinningsfeest van hun triumphator op Jezus betrekken. Als heer over al Zijn vijanden is men Hem deze eer verschuldigd Het is niet te denken, dat deze soldaten van beroep een andere bedoeling met hun hoon hebben gehad, dan enkele indrukwekkende momenten uit hun militaire leven bij den aanblik van dézen ellendige na te bootsen. Zoo iemand, dan heeft zéker deze „held" deze „redder" der Joden, de zegekrans verdiend ! Men vreest Hem, valt Hem te voet, en smeekt Hem om genade Alleen in het licht van het soldatenleven dier dagen laat dit bedrijf der krijgsknechten zich verklaren. Het verloop der gebeurtenissen geeft hun echt aanleiding, met dezen Messias, die toch voor Zijn volk de zege bevechten zou, eens danig den spot te drijven. Omdat Jezus de Zijnen uit de grootste ellende „bevrijd" heeft, komt Hem de grootste prijs toe. Hij is waarlijk een groot veldheer
Wij vragen : is er in een andere beschouwing dan deze, die goeden grond heeft, bitterder spot en bijtender sarcasme mogelijk ?
De Edik : lafenis of foltering ?
In onzen tijd, waarin men niet meer foltert zooals vroeger, kan de gedachte opkomen, dat men den Heere Jezus aan het kruis in Zijn laatste oogenblikken nog eenige lafenis heeft willen schenken door het aanbieden van den edik. De meeste literatuur over dit onderwerp spreekt in dezen geest. De edik zou de gewone soldatendrank zijn. Zij gaven Hem dien, omdat water moeilijk te bekomen was. Zelfs houdt men hem voor een soort limonade. Ook kan men lezen, dat het waarschijnlijk de aanzienlijkste vrouwen in Jeruzalem waren, die dezen drank uit menschlievendheid voor de veroordeelden aan de soldaten medegaven. Verder gelooft men, dat deze dronk Jezus kracht heeft gegeven, om met luiden roep de stervensdaad te volbrengen, en Zijn geest in de handen Zijns Vaders te stellen. Weer een ander wil uit het feit, dat de spons en de hysopstok bij het kruis aanwezig waren, opmaken, dat de edik géén gewone soldatendrank was, doch speciaal ter verkwikking voor de gekruisigden was medegenomen.
Uit dit korte overzicht blijkt genoegzaam, dat men slechts gist naar de beteekenis en het doel van den edik. Van eenstemmigheid is in de verste verte geen sprake. Daarom kan het recht van een andere meening, tegenover de goeddeels op onderstellingen of gevoelsoverwegingen berustende gegevens, niet betwist worden. En dit zeer zeker niet, wanneer blijken mocht, dat zij logischer is dan de bekende en gangbare.
Gelooft men werkelijk, dat de soldaten, na den vreeselijken spot, waaraan zij Jezus hadden blootgesteld, plotseling zóó menschlievend zijn geworden, dat zij zelfs maatregelen namen voor het geval de kruiselingen eens dorst mochten krijgen ? Zakelijk is het dus van belang, te weten, of men Jezus met den edik in Zijn laatste oogenblikken wederom heeft willen martelen, of dat men Hem vol medelijden een weinig gelaafd heeft. Aan de hand van diverse gegevens is het eerste waarschijnlijker.
Eerstens zat bij de Romeinen met kruisigen de bedoeling voor, om allen, die voornemens waren iets tegen hun gezag te ondernemen, voor goed af te schrikken. Hoe schrikkelijker de foltering dus was, des temeer vrees inboezemend zou zij werken.
Vervolgens mag de soldaten-mentaliteit, die belust was op sensatie, niet uit het oog worden verloren. In het zich langzaam voltrekkende kruislijden vormde de dorst, door allerlei oorzaak, juist een belangrijk element om van den kruiseling te „genieten". Hoe langer hij hing, en hoe meer hij leed, hoe liever het den soldaten was. Daarom ging men ook alle bloedverlies zooveel mogelijk tegen. Zoo min als een romeinsch soldaat den brand in het huis, waarin hij een fakkel geworpen had, ging blusschen, zoo min zou hij het lijden van een kruiseling verzachten, na het eerst hevig te hebben gemaakt. Ook de psychologie mag niet verwaarloosd worden.
De geschiedenis kent geen voorbeelden, waaruit mag worden afgeleid, dat soldaten de kruiselingen verkwikten. Wel staat het tegendeel vast. Zooveel zij konden, waren zij op pijnigen en plagen uit. Naarmate het leed der gekruisigden niet te dragen was, naar die mate gnuifden zij. Zoo ook hier. Uit alle mededeelingen der Heilige Schrift blijkt, dat spotzucht domineert, terwijl er van medelijden in eenigerlei vorm niets te bespeuren valt. Soldateske overmoed beoefent hier niet dan kwade praktijken.
Nogmaals : bij de Romeinen werden martelaren niet met soldatenwijn verkwikt. Of zouden wij durven onderstellen, dat soldaten met bekers wijn rondgingen, toen de honderden door Titus gekruisigde Joden aan het kruis hingen ?
Wèl valt gemakkelijk aan te toonen, dat o.a. edik dikwijls als middel tot kwelling werd aangewend. De overgeleverde berichten der christelijke martelaars zijn er om deze bewering te staven. Met edik, gal en zout werden de slachtoffers gedrenkt of overgoten. Dit laatste deed men vooral met het oog op de open wonden. Het „succes" der soldaten was dan verzekerd. Ook in de Kerkgeschiedenis van Eusebius is een en ander te vinden.
Het is derhalve zeer waarschijnlijk, dat óók bij Jezus de edik deel uitmaakte van de reeks folteringen, waarmede de kruiselingen werden gekweld. Er is bovendien een Schriftuurlijke aanleiding tot staving dezer historisch betrouwbare zienswijze.
Jezus zeide : „Het is volbracht !", nadat Hij den edik genomen had, dien de soldaten Hem op Zijn woorden : „Mij dorst", die Hij uitsprak in de wetenschap, dat nu alles volbracht was, gegeven hadden. Zie Johannes 19 : 28 v.v.
Liever dan te onderstellen, dat Jezus door de verkwikking, die edik volgens de traditioneele opvatting schenken zou, kracht verkreeg om te sterven, zoeken wij de reden Zijner uitroep in de Heilige Schrift zelve.
Bij de bestudeering van het lijdensevangelie valt het ons meermalen op, dat Christus Psalmen aanhaalt. Ook zingt de auteur volgens Mattheüs 26 : 30 zijn eigen Psalmen, wanneer Hij met Zijn discipelen het laatste Pascha gebruikt.
Dit citeeren van Schriftwoorden door Christus is niet willekeurig of zonder beteekenis. Integendeel. In het licht der wetenschap, dat Hij gekomen is om de Schrift te vervullen, moet óók het toepassen van Schrift woorden op zichzelf worden gezien.
Wie nu, zonder de gangbare meening over den edik in rekening te brengen, Psalm 69 vs. 22 leest, die zal niet licht aan een verkwikking of lafenis denken. Uit het verband volgt, dat de dichter dorst naar vertroosting, maar dat hij slechts spot en hoon vindt (Noordtzij).
Gedurende heel Zijn leven heeft Christus Zich gebonden aan de Schriften. Ook aan het kruis zijn zij Zijn handleiding het kompas, waarop Hij vaart. Welbewust volgt Hij den gang, dien de Schriften Hem hebben uitgestippeld.
De edik van Psalm 69 is het type van den edik, dien Hij drinken wil, zoodat alles bijeengenomen de opvatting, welke edik houdt voor een foltering, de voorkeur verdient boven die, welke in hem een lafenis ziet.
D.

d. Z.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 maart 1937

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

Enkele momenten uit Christus’ lijden en sterven nader bezien.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 maart 1937

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's