Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

DE OVERWINNING DOOR ONZEN HEERE JEZUS CHRISTUS.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dood! waar is uw prikkel ? Hel! waar is uwe overwinning? De prikkel nu des doods is de zonde; en de kracht der zonde is de wet. Maar Gode zij dank, Die ons de overwinning geeft door onzen Heere Jezus Christus. 1 Corinthe 15 vs. 55—57.

Op de meest uitdagende wijze treedt de apostel Paulus hier in ons tekstwoord die macht tegemoet, die met zijn naam de somberste gedachten bij den mensch opwekt en daarom in het denken maar het liefst vermeden wordt.
Op zichzelf is dit dwaas, daar deze macht onontkoombaar is en heerschappij voert in deze wereld, die een doodenveld gelijk is. Als een zwarte wade heeft zij zich uitgestrekt over elk menschenkind en voert tot wat voor het natuurlijk hart het meest aangrijpend is, n.l. 't donkere graf. „Wie is er, die den slaap des doods niet eens zal slapen, wie redt zijn ziel van 't graf? ”
Onder het woord „hel" hebben wij in dit woord van den apostel het graf te verstaan, zooals trouwens meermalen in de Schrift het door de Staten-vertalers gebruikte woord „hel" in dezen zin moet begrepen worden.
Welnu, de apostel roept deze beide machten, „dood en graf", toe, als aan hem onderworpen, wat ook inderdaad het geval is en waarvoor hij de verklaring geeft in de volgende woorden „de prikkel nu des doods is de zonde ; en de kracht der zonde is de wet, maar Gode zij dank. Die ons de overwinning geeft door onzen Heere Jezus Christus”.
’t Zal zeker niet bij geval geweest zijn, dat Paulus spreekt van den prikkel des doods. Dit woord „prikkel" was waarlijk geen onbekende klank voor hem, waar eens van de lippen van den verheven Levensvorst het hem was toegevoegd geworden. Ge weet het wel. 't Was voor de poorten van Damascus, toen de in ontzetting neergezegen Saulus moest hooren: „het is u hard, de verzenen tegen de prikkels te slaan”.
Ongetwijfeld moeten wij hier denken aan het beeld, ontleend aan het Oostersche boerenbedrijf. Daar gaat de os over den akker om de ploeg door den grond te trekken, doch niet immer in gewilligen gang. Eén stoot echter met „de prikkel", één aanraking van de scherp gepunte stok, die de landman in de hand houdt, tegen de hakkepees van het onwillige dier, is voldoende om het weer aan te zetten en te doen voortzeulen.
De doodsmacht, die geweldige drijver, heeft ook een roede, een prikkel, om wat onder haar heerschappij staat, te brengen tot haar doel. Is die macht een andere dan de zondemacht ? Neen, zij is dezelfde, omdat wat in strijd is met het waarachtige leven, niets anders is dan dood en zonde. Aan deze macht heeft de mensch zich, sinds zijn afval van God, overgegeven. Hij doet de zonde, en is nu dienstknecht der zonde. Maar wat zoo schoon hem toelachte, is een zwaar juk
geworden, dat op zijn schouders rust.
Van de prilste jeugd daaraan gewoon, kan hij wanen nochtans gelukkig en vroolijk te zijn, maar daar zijn oogenblikken in het leven, dat blijkt dat God hem „de eeuw in het hart heeft gelegd". Het is, wanneer de majesteit van den dood tot hem spreekt, wanneer hij neerzit op de puinhoopen van zijn geluk, wanneer het geweten spreekt, wanneer 't kortom komt tot een wijle van bezinning. Zoo gaat het leven toch niet goed; 't moet anders. Ernstige voornemens worden gekoesterd. Men wil niet meer zoo voort. Er is verzet tegen. Doch wat is het einde ? Hoe vroom een oogenblik men zich kan wanen, hoe veranderd, het is na langere of kortere tijd, dat de indrukken weer zijn weggevaagd. Ze waren als een morgenwolk, als een vroegkomende dauw, die henengaat. Het oude heeft weer volkomen beslag gekregen. De prikkel des doods heeft opnieuw haar werking verricht. Deze macht heerscht weer algeheel over hem. Hij gaat haar weer achterna, gelijk een os ter slachting gaat en gelijk een dwaas tot de tuchtiging der boeien.
Neen, met een oppervlakkige indruk, hoe diep deze ook even mag worden gevoeld, leeren wij die macht niet kennen, die over ons heerscht. En zoolang wij haar niet geheel kennen, is alle wapen er tegen te zwak en zullen wij niet buiten ons zoeken naar een Machtige, Die de vangst aan den tiran weet te ontnemen.
Luisteren wij dan naar den apostel. Wat zegt hij ? De kracht der zonde is de wet. Dat wil zeggen, dat hij eerst door de wet bij ervaring kennis gekregen heeft van de macht der zonde. Deze alleen openbaart, welke de macht der zonde en des doods is. Slechts door ontdekkend Geesteslicht, kunt ge in het licht van die zuivere spiegel der Goddelijke wet leeren kennen hoe vast die banden zijn, die u binden. Dan leert ge daarin uw eigen schuld zien, uwe diepe onmacht om uzelf te verbeteren, dan wordt ge bang voor u zelf. Dan leert ge zien wat ge in uw leven mist. Dan wordt dat oprechte berouw en die ootmoedige belijdenis geboren: „tegen U, U alleen heb ik gezondigd en gedaan wat kwaad was in Uwe oogen". Ge hebt gezondigd tegen een goedertieren en heilig God.
Het moet met Hem in het reine komen, maar hoe?
Doorgaans worden dan dikwijls eerst weer wegen ingeslagen, waaruit blijkt, dat men zichzelf voor God wil rechtvaardigen. Hoe gaarne zou men den Heere wat willen aanbieden ! Hoe vindt men voor Hem betamelijk een gestalte, welke niet vreemd is aan blijken van verteederingen en aandoeningen ! Maar daar wordt, helaas zoo spoedig grond en vertrouwen en hope in gezocht. Dit alles is ongetwijfeld wel te begrijpen, waar zoo diep gevoeld wordt, dat er iets goed moet worden gemaakt.
Maar wat zullen wij goed maken? Uit geboren eerbied nu voor Gods wet moge men alle hoeken des harten doorvorschen om iets te vinden wat aangenaam kan stemmen, het einde nochtans van dit pogen zal geen zegepraal, maar nederlaag wezen. Wat in den dood ligt, brengt geen leven voort.
Doch eerst dan, als we volkomen bankroet zijn, is er plaats voor een Ander, voor Hem alleen. Die de overwinning Jakob s is, zooals Paulus het hier uitroept als een zegekreet tegen dood en graf in: „Maar Gode zij dank. Die ons de overwinning geeft door onzen Heere Jezus Christus”.
Neen, Paulus heeft zelf de overwinning niet behaald door zijn berouw, door zijn tranen, door zijn gebeden — hoe kostelijk die ook waren in 's Heeren oog. — God heeft die gegeven in het doodelijkst tijdsgewricht, toen hij zelf aan het einde was. Waar hij zelf zich niet reinigen kon, daar is zijn oog gevestigd op dat bloed, dat reinigt van alle zonden. Waar hij midden in den dood lag, daar heeft hij zijn gerechtigheid gezocht buiten zichzelven.
Maar toen, toen het Gode behaagde Zijn Zoon in hem te openbaren, heeft hij in Hem den dood kunnen uitdagen en de overwinning van het graf betwisten.
Alleen in Hem.
Maar dan, mijn lezers, moet ook gij weten dat ge midden in den dood ligt. Verwarmt u niet langer met spranken van eigen vuur. Ge zult dan niet anders zijn dan een bare der zee gelijk, en nimmer komen tot het geven van Gode dank en eer. Van nature, maar helaas ook dikwerf na ontvangene genade, staat alles in den wég, dat God geeft, omdat wij nog te veel hebben.
Maar als wij gansch ontledigd zijn en geen raad weer weten en minder, minder wórden, dan is daar plaats voor den rijken Borg voor zondaren. En al is er alle reden dan om aan u zelf te twijfelen, er is niets geen reden om aan Hem te twijfelen, want Hij kan en wil en zal in nood, zelfs bij het nad'ren van den dood, volkomen uitkomst geven.

Ede, J.Ch.W.Kruishoop

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 april 1937

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 april 1937

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's