Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MANKE MURK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MANKE MURK

EEN VERHAAL UIT HET FRIESCHE VOLKSLEVEN

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Met toestemming: uitgever J. H, Kok te Kampen
Hoe was het mogelijk, dat zij voorheen hier géén gezicht voor had. Wat ging dit alles vèr uit boven de nietigheden dezer wereld, die vaak zoo arm en leeg lieten, en hoe had zij in haar verdwazing verworpen wat toch van zulk een groote waarde was. Het ging haar als de kinderen die met kostbare dingen meenden te kunnen spelen en vaak achteloos wegwierpen, wat nog van groote beteekenis kon wezen. Hoe kon haar verblinding zoo groot zijn ? Maar waarom was er ook nooit eerder iemand gekomen, om haar van deze verborgenheden te vertellen ? En waarom moest haar man van deze wereld heengaan zonder dat hij ooit iemand had gehad, om hem te onderrichten ? Allemaal vragen, die zich in haar vermenigvuldigden, doch waarop niet één, ook Murk niet, het antwoord wist.
Deze ging dan verder:
„Wij zullen hier beneden altijd voor vele vragen blijven staan, welke eerst in de eeuwigheid hun oplossing krijgen, maar zeker is, dat God niemand onrecht zal aandoen, noch voor dit Ieven, noch voor de toekomst, en óók, dat Hij het zoo wèl met ons meent. — Ben ik zelf niet aïs een brandhout uit het vuur gerukt tot verheerlijking van Gods genade, en worden wij niet van dag tot dag met Zijn gunstbewijizen overladen ? Over-laden, zoodat wij ze niet bergen kunnen en er verlegen onder worden, wanneer wij ze zouden beginnen te tellen ? Over-laden, zoodat wij wèl hebben toe te zien, dat zij ons niet te veel worden en wij ze achteloos vertreden en — verliezen ? Over-laden, nog zwaarder dan mijn wagen, waarvan de veeren ook weleens bedenkelijk gaan doorbuigen, zoodat wij wèl mogen uitroepen : „o God, wat is Uw goedheid groot ", of zooals dat mooie Gezang het uitdrukt:
„O, goedheid Gods, nooit recht geprezen, Heet hij een mensch, dien Gij niet treft ? Hoe snood ondankbaar moet hij wezen, Die 't hart niet vroolijk tot U heft. Neen, alles aan God dank te weten, Zij steeds mijn plicht, mijn werk, mijn lied. De Heer heeft nimmer mij vergeten, Vergeet, mijn ziel, den Heer ook niet.”
Een zachte tik op de deur deed beiden eensklaps opzien. Zij waren dermate in de dingen Gods verdiept en met hun gedachten uit de stoffelijke wereld geheel weg in 't gevoel van eigen kleinheid en nietigheid tegenover die grootheid Gods, zoo heerlijk over hen bezig zich te ontfermen, dat zij niet gehoord hadden hoe al voor geruimen tijd de voordeur was opengegaan, om iemand binnen te laten.
Dit bleek buurvrouw Klaske te zijn. Duidelijk hoorde zij Murk spreken en verstond zij, wat hij zeide. Nieuwsgierig bleef zij staan luisteren, 't Ging over den godsdienst. Blijkbaar was hij be­zig vrouw Kalma te onderrichten. Nu en dan vroeg , zij hem wat. Tevergeefs poogde Klaske door een reet van de huiskamer te zien, maar het hooren ging haar des te gemakkelijker af. : Zij begreep er niets van, nog minder dan vrouw Kalma. Die Murk kon wel een dominé wezen, : zoo preekte hij. Klaske hoorde hen over den Doop en over de zonden-vergeving en schuld bij God spreken. Zij had gelukkig geen schuld, tenminste niet, dat zij wist. Zij gaf elk het zijne en leefde fatsoenlijk en paste er wel voor op, dat niemand iets op haar had aan te merken. Buurvrouw scheen daar minder gerust op te zijn, te oordeelen naar haar al maar meerdere vragen. En Murk trachtte haar te vertellen, hoe zij van die schuld verlost kon worden. Hij had het ook elken keer over de Joden. Die schenen daar ook bij te pas te komen. Wacht eens, wat zei hij daar ? „, Alle menschen de verdoemenis in Adam deelachtig.”
Adam, wie was dat ook weer ? Adam en Eva, die twee pasten bij elkaar, dat wist buurvrouw Klaske wel, maar verder niets. Doch dat woord „verdoemenis" klonk leelijk. Zij mocht het niet graag hooren. Als haar man een enkele maal kwaad was en dan begon te vloeken, kon hij dat woord nog al eens gebruiken en het ergerde haar altijd, omdat het voor haar gevoel iets vreeselijks inhield. Nu gebruikte Murk dat woord ook, maar niet om te vloeken. Heel anders en eerbiedig, doch niet minder veroordeelend. Omdat hij zeide, dat allen, in dien Adam dan verdoemd waren. Dus ook zij ? En Douwe ? En haar kinderen?
Daar begon vrouw Kalma weer te vragen en Murk weer te antwoorden. Nu hadden ze het over iets anders. Over de weldaden ging het. Over-laden met gunsten, zei Murk. Dan wilde zij wel gelooven, dat het hier zoo'n fijne boel werd. Als zij ook eens zooveel van iemand kreeg Stil, daar zei hij een versje op: „O, goedheid Gods, nooit recht geprezen." O zóó, was het dat?
Een oogenblik stond Klaske besluiteloos wat te zullen doen. Zou zij even stil weer vertrekken gelijk zij gekomen. was, omdat toch niemand haar bemerkt had ? Maar zij was nu eenmaal binnen en wilde ook wel iets meer weten. Hoe Murk en vrouw Kalma daar zaten, en waar zij het zoo druk over hadden, en wat zij morgen toch eigenlijk op „Lucht en Veld" moest doen. Vooruit, zij zou de stoute schoenen maar aantrekken, en dus tikte zij op de deur.
„Binnen!” riep vrouw Kalma. 't Volgend oogenblik stond buurvrouw in de kamer.
(Wordt vervolgd).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 mei 1937

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

MANKE MURK

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 mei 1937

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's