Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE BEIDE SACRAMENTEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE BEIDE SACRAMENTEN

Het Heilig Avondmaal

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

2°. De geschiedenis van de leer.
De geschiedenis van de leer is een lijdensgeschiedenis genoemd en in de dogmengeschiedenis de minst aangename. Zij is afmattend en onvruchtbaar, wanneer men haar beziet vanuit de latere confessioneele geschilpunten. Maar toch is het de moeite waard om een oogenblik na te gaan hoe de Roomsche Kerk gekomen is tot het Misoffer. Mis komt van missa. Als de bediening zou aan-vangen, sprak de Bisschop: lie, missa est concio. Dit is: gaat heen, de vergadering is geëindigd. De catechumenen mochten dan naar huis gaan, terwijl de lidmaten bleven.
Tot de derde eeuw is er geen vaste formuleering van de leer des H. Avondmaals. Het spraakgebruik heeft echter de woorden der H. Schrift overgenomen, dat brood en wijn het lichaam des Heeren was. Voor Grieken en Romeinen was dit niet iets vreemds, dat aardsche elementen door wijding tot iets goddelijks en heiligs werden, zonder dat ze in wezen veranderden. De grof-zinnelijke verklaring der latere Westerlingen was aan de vroegere Oosterlingen vreemd. Daar was geen sprake van consubstantiatie of transsubstantiatie. Symbool (Zwingli) en voertuig (Rome) waren nog niet onderscheiden. Zij lagen in de Oostersche voorstelling nog samengeweven. Door de toepassing van het offerbegrip kwam de afbuiging. Het N. Testament noemt nergens het H. Avondmaal een offer. De offerande des lofs van Hebr. 13 vs. 15 beteekent het gebed. Daarbij werd de mededeelzaamheid van VS. 16 betrokken. Vandaar kwam het, dat het begrip offer werd toegepast op de gaven der liefdemaaltijden. Die gaven werden door den Bisschop gezegend. Vandaar ging dat over op de gewijde elementen: brood en wijn van het Avondmaal, die met een beroep op Maleachi 1 vs. 11 een rein offer genoemd werden. Dit was nog niet gevaarlijk, zoolang het Avondmaal nog een wezenlijke maaltijd was en men „van huis tot huis ging, brood brekende". Maar toen het er van werd losgemaakt en de voorgangers der gemeente meer als priesters werden beschouwd, trad het gevaar onmiddellijk op. Dan komt de Kerk tot de leer der transsubstantiatie en later tol de vaststelling daarvan. Bij de eerste kerkvaders heet het Avondmaal een herinneringsoffer, maar onder Oosterschen invloed komt daarbij de dusgenaamde realistisch-dynamische opvatting, dat n. l. het Avondmaal is de spijziging met het levendmakende vleesch van den Godmensch. Op deze verbastering heeft Augustinus remmend gewerkt. Hij noemt het gebruik van het H. Avondmaal eenvoudigweg het eten en drinken van hel lichaam en bloed van Christus, zonder daarmee transsubstantiatie (wezensverandering) te bedoelen. Hel teeken is zonder het woord niets. Het woord komt bij hel element en maakt het tot een sacrament. Alleen den geloovigen komt het ten goede en is het ten zegen. Toch heeft Augustinus de leer der transsubstantiatie niet legen kunnen houden, omdat hij zelf leerde, dal de Kerk was een hiërarchische heilsinrichting. Daarbij kwam, dat hij niet geheel de beschouwing van de magische werking te boven was.
Door allerlei omstandigheden kwam dit sacrament in verval. Daarom gelastte een Synode in 506 om het H. Avondmaal te vieren oj) gezette tijden. Met Paus Gregorius de Groote (f 604) breekt een nieuwe periode aan. Boete, vagevuur en sacrament komen op den voorgrond. De dood van Christus is een offer voor onze reiniging en liet moet dagelijks herhaald worden! De geestelijkheid heeft zich toen geschikt naar de behoeften des volks, dat vasthield aan de heidensche drang naar hel zinnelijke. In dat teeken staat ook de prediking der eerste Zendelingen. Het wonderdadige in cultuspraal en het mysterieuse in het sacrament vond bekoring. In de 8ste eeuw gold de meening: de genade is in het sacrament aanwezig; er is wezensverandering (transsubstantiatie); het komt ook den onwaardigen ten goede en werkt uit zichzelf (ex opere operato). In 831 leerde Radberius Paschasius dit openlijk. De tegenspraak der geestelijkheid werd gesmoord. In de 12de eeuw werd deze leer afgerond door den scholasticus Petrus Lombardus. Hij was de eerste groote dogmaticus der middeleeuwen, uit wiens werk alle volgende geleerden hebben geput. In 1215 is deze leer op het vierde Laleraansche Concilie vastgesteld. In 1415 is de dwaling te Constanz bekrachtigd om de leeken den kelk te onthouden, trots hel bevel van Christus: drinkt allen daaruit.
Anastasius Veluanus zegt in „der leeken wechwyser", dat de leeken in de eerste zes eeuwen de kelk genoten hebben. Hij wijst op een opmerkelijke inconsequentie: De Heilige Schrift zegt: drinkt allen daaruit! Rome zegt, neen! en voorts geeft Rome wel ieder het brood, hoewel de Schrift niet letterlijk zegt: eet allen daarvan!
De Reformatie was terugkeer tot liet Apostolisch geloof. De Avondmaalsstrijd kon daarom ook niet uitblijven. De Heid. Catechismus handelt dan ook in Zondag 28 over de leer des H. Avondmaals; in 29 over de transsubstantiatie en 30 over de Mis en de vereischten voor de ware Avondmaalsgangers. Luther had ook hier, als bij den Doop, een tusschenstandpunt. Hij leerde de lichamelijke tegenwoordigheid van Christus in, met en onder de teekenen (consubstantiatie). Zwingli brak ook hier, als bij den Doop, met het Roomsche Sacramentsbegrip. Zijn symbolische opvatting is waarschijnlijk afkomstig van Wessel Gansfoort via Hoen en Hoeck, den pastoordeken van Naaldwijk, tijdens de eerste jaren der Reformatorische beweging in ons Vaderland. Althans was het gevoelen van Hoeck hem tot groote vreugde. Calvijn leerde, dat wij Christus en Zijne weldaden deelachtig "worden in het geloof. Dit wordt versterkt in iet Avondmaal en het eten en drinken is gemeenschapsoefening. Christus is werkelijk tegenwoordig, echter niet lichamelijk. Hij daalt niet af tot ons en vermengt zich niet met ons. De klassieke vertolking vinden wij in den Heid. Catechismus vr. 75 en 76. Daar wordt de unio mystica geleerd.
De Hervormers gebruikten het 's morgens om 9 uur, wijl het naar hun oordeel niet betamelijk was, dat de aardsche spijze vóór het genot der hemelsche werd gesmaakt. De Synoden van Dordt 1578 en 1618/'19 bepaalden, dat het om de twee maanden diende te worden gevierd, doch de gemeenten hielden iet zoo dikwijls zij het zelf verkozen. Toen daarna de wereld de Kerk insloop, vond de leer van Socinus ingang: het Avondmaal is het teeken van het uitwendig Verbond. Zoo sprak hij ook van den Doop. De Rationalisten deden desgelijks en beschouwden het Avondmaal als een herinnering-en belijdenisteeken. Schleiermacher kwam hier tegen op en wilde liet Avondmaal handhaven als genademiddel.
De Reformatie zette noodwendig het altaar op zij en plaatste weer de tafel. Bijgeloovige gebruiken moesten het veld ruimen en de viering vond plaats met gewoon brood en gewonen wijn.
(Slot volgt.)

Ridderkerk
G. v. d. Zee

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 mei 1937

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

DE BEIDE SACRAMENTEN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 mei 1937

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's