Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Verzoening

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Verzoening

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

III.
Als dat nu zoo is, dat God de zonde niet straffeloos kan laten passeeren — en het is zoo, naar luid van Gods Woord — hoe kan het dan ooit in orde komen tusschen God en den mensch ? Kunnen wij de scheiding opheffen ? Door zelfverbetering, boete, reiniging, bekeering?
Neen, dat vermogen wij niet. Wij zijn tot veel in staat, tot wat men oudtijds noemde „burgerlijke gerechtigheid", maar niet tot 't spontaan doen van wat waarachtig goed is. Wij kunnen eenvoudig niet meer willen wat God wil. En al zouden wij het kunnen, zoo bleef nog het bedreven kwaad, dat wij niet herstellen kunnen.
Wij kunnen dus God niet verzoenen. Zal het komen tot hernieuwde gemeenschap, dan kan dat van onze kant als radicaal afgesneden worden beschouwd.
Onzerzijds is het een vruchteloos pogen.
Maar nu leert het Evangelie: hetgeen onzerzijds onmogelijk was, dat heeft God gedaan. Zijn Zoon zendende in gelijkheid des zondigen vleesches.
Van God gaat de verzoening uit. Dat is het doorloopend getuigenis van de Heilige Schrift Ik noem nog slechts één tekst, die voor de verzoening van de grootste beteekenis is, n.l. 2 Cor. 5 VS. 19: „Want God was in Christus de wereld met Zichzelven verzoenende, hare zonde haar niet toerekenende”.
God is dus de eerste. Van Hem gaat de actie der verzoening uit, en Hij zet ze door en voort tot haar voltooiing toe.
Wij moeten dit niet over. 't hoofd zien, anders krijgen wij zoo licht deze gedachte, dat God door een prestatie van wat op aarde, hier beneden gebeurde, tot erbarming werd bewogen.
Ik zeg dit, omdat er soms gesproken wordt op een wijze, alsof Gods hart eerst door het bloed Zijns Zoons, van toorn tot liefde is ómgewend.
Onwillekeurig wordt op die wijze een tegenstelling gemaakt tusschen de eerste en de tweede Persoon in het Goddelijk Wezen. Dan wordt de eerste de strenge Rechter, de tweede de Genadige, en krijgen we het dualisme van het Gnosticisme, van Marcion, die een God des toorns en der wrake (het Oude Testament) en een der liefde en der genade (Nieuwe Testament) stelde.
De éénheid Gods komt hier in 't gedrang. En dan zou onze Heere Jezus Christus niet, zooals Hij Zelf getuigde, gekomen zijn om den wil des Vaders te doen, maar dan zou Hij tegen Gods wil in, aan God de verloren menschheid hebben ontrukt. Dan zou Zijn Middelaarswerk het karakter niet dragen van gehoorzaamheid; en insteê van te verzoenen Zelf verzoening behoeven.
Daarom moeten wij dit goed vasthouden, dat God Zelf op de meest rechtstreeksche wijze in dit gansche werk van Christus betrokken is, zóó zelfs, dat het Hem als Zijn werk kan worden toegeschreven. (2 Cor. 5 VS. 19).
't Is de Vader, die, volgens Rom. 3 vs. 25, Christus te voren gesteld heeft tot Middelaar der verzoening, dat is : tot herstel der gemeenschap. Van eeuwigheid heeft de Vader Hem tot priester gezalfd. Hem opdragende alles, wat tot ontzondiging van een schuldig volk werd vereischt.
Het is dus niet zóó, dat Christus door Zijn werk den Vader tot liefde heeft bewogen, maar de liefde des Vaders gaat vooraf en komt in Christus tot openbaring, zijnde de Gezondene des Vaders. „Alzoo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eeniggeboren Zoon gaf”.
In die souvereine, vrijwillige liefde Gods vindt de verzoening haar oorsprong. Intusschen blinkt in die liefde tegelijk Gods gerechtigheid.
Van strijd tusschen die twee kan geen sprake zijn. In een bekend Gezang (Gezang 125) heet het : „gerechtigheid hield aan om straf, genade dong om vrij geleide". Dat is een zwak menschelijke voorstelling : alsof God krachtens Zijn liefde met den zondaar wel graag vrede sluiten wou, daarin echter door Zijn gerechtigheid werd verhinderd. Waarbij dan de spanning wordt opgeheven door Gods wijsheid, die in de voldoening door Christus een oplossing vindt!
Dat is een rationalizeering van het mysterie, waarvoor wij ons te hoeden hebben. Wij kunnen God niet narekenen. En mogen ook van de verzoening geen rekensommetje maken. Dat is de fout geweest van de Scolastiek, waarvan Anselmus van Canterbury een bekend vertegenwoordiger is, die in zijn boekje : „Waarom moet God mensch worden? " (Cur Deus homo) aan de verstandelijke redeneering wel wat al te veel eer bewijst.
Wij hebben ons tevreden te stellen met hetgeen Gods Woord openbaart en wij mogen niet wijs zijn boven hetgeen wij behooren wijs te zijn.
En dan leert de Schrift ons, dat wij in Christus niet éénzijdig een openbaring van Gods liefde en evenmin éénzijdig een openbaring van Gods gerechtigheid hebben te zien, maar beide, waarbij de één echter aan de ander niet ondergeschikt is. Sion wordt door genade, maar evenzeer door recht verlost, ja, Gods genade realiseert zich in den weg van recht èn gerechtigheid.
Dat wordt ons als voor de oogen geschilderd in Christus' lijden en sterven, dat de Schrift altijd voorstelt als een straf voor ónze zonde. Door Zijn offer wordt de weg gebaand, waarin God rechtvaardig zonde vergeven kan. Wij lezen bij Paulus, dat God daartoe Christus tot een zoenmiddel gaf, opdat Hij Zelf rechtvaardig bleke te zijn en rechtvaardigen kon dengene, die uit het geloof van Jezus is.
De vraag, of het de almacht Gods niet mogelijk was een anderen weg ter verlossing te ontsluiten, is een vraag, die niet mag worden gesteld. De noodzakelijkheid van de verzoening in Jezus Christus kan alleen worden afgeleid uit Gods souverein welbehagen. In Jezus Christus daalt God Zelf af in de wereld van zonde en dood en doet daar het werk, waardoor Hij Zich verzoent met de wereld.
Dat komt dus ten slotte hierop neer, dat God in Christus het rantsoen aan Zichzelf deed brengen. God bevredigt God.
Beteekent dat nu, dat God door het offer, dat Christus brengt, anders wordt in Zichzelve ?
Natuurlijk niet. God is de onveranderlijke. Alleen Zijn betrekking tot den mensch wordt een andere, doordat Christus de zonde der wereld wegneemt en de staketsels verbreekt, door de Wet te vervullen voor óns; de Wet in haar eisch en vloek.
(Slot volgt.)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 mei 1937

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

De Verzoening

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 mei 1937

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's