Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Rondblik buiten de Grenzen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rondblik buiten de Grenzen

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Roomsche Kerk heeft de besehuldigingen van minister Goebbels niet op zich. laten zitten. Zondag j.l. werd van de kansels in de R.K. Kerken van Duitschland een verklaring voorgelezen, waarin gezegd wordt dat de omvang van de „zedendelicten" lang zoo groot niet is als de rijksminister van propaganda wil doen gelooven. Volgens deze verklaringen zijn er op 't oogenblik 58 gevallen aanhangig, waarvan er 36 nog gerechtelijk onderzocht moeten worden. Als men weet, dat er in totaal ongeveer 53.000 geestelijken in Duitschland zijn, kan men. op grond van deze cijfers niet zeggen, dat er in zedelijk opzicht van een „onhoudbaren toestand" mag worden gesproken. Maar Goebbels zal daar wel weer wat op weten te vinden.
Intusschen blijft de toestand tusschen Derde Rijk en Vaticaan gespannen. Dat bleek ook uit een courantenbericht, dat het te München tusschen leden van R.K. Jeugdorganisaties en van de Hitlerjeugd tot handgemeen is gekomen. Men zou dat kunnen zien als een symbool van de scherpe verhouding tusschen de Hitler-regeering en de R.K. geestelijkheid. Men betwist elkaar de zeggenschap over de jeugd. Op dit punt weet de R.K. Kerk van geen wijken. „Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst".
Het Vaticaan heeft officieel geweigerd om kardinaal Mundelein te Chicago, die zich in weinig vleiende bewoordingen uitliet over het hoofd van den Duitschen Staat (hij noemde Hitler „een slechten Oostenrijkschen behanger"), terecht te wijzen. Het Vaticaan acht zich daarvoor niet verantwoordelijk. De wedervraag werd gesteld, wat Duitschland denkt te doen inzake de beleedigende uitlatingen van hoogere Duitsche ambtenaren aan het adres van het Vaticaan.
Hitler kan moeilijk zeggen, dat ook hij daarvoor niet verantwoordelijk is.
Het één-jarig bestaan van de Volksfrontregeering in Frankrijk is (zooals men dat bij jubilea pleegt te zeggen) niet onopgemerkt voorbij gegaan. Voor Frankrijk is het dan ook zoo gewoon niet, dat een ministerie het langer dan een vol jaar uithoudt. Men kan dit ten opzichte van het door Leon Blum geleide kabinet zelfs een inderdaad gedenkwaardige praestatie noemen. Het Volksfront is niet zoo hecht aaneengesloten als de naam zoo oppervlakkig zou doen vermoeden. De invloed van Communisten en moderne Vakbeweging is in Frankrijk sterk. En van die zijde had de regeering-Blum menigen aanval te weerstaan. De aangekondigde hervormings-plannen werden niet spoedig genoeg naar hun zin uitgevoerd. (En aan den anderen kant zijn er de meer bezadigde Franschen, die Blum verwijten veel te hard van stapel te loopen. Zoo zat (en zit!) de Fransche premier tusschen twee-vuren, die het hem soms erg warm kunnen maken.
Blum heeft zijn optimisme er echter nog niet bijl verloren. Volgens Blum heeft het Volksfront heel wat bereikt. „Niet alleen de materieele toestand der arbeidersklasse, ook haar moreele en juridische is thans gewijzigd". „Tegelijkertijd wekten wij het begin van het economisch herstel op, nog onvoldoende, zoodat het nog geconsolideerd en verruimd moet worden".
Toch is niet iedereen zoo tevreden over wat Blum tot nog toe wist te bereiken. Niemand minder dan Daladier, de minister van oorlog uit de Volksfrontregeering, achtte zich opnieuw geroepen tot een ernstige waarschuwing. Voor de gevaren van allerhande wilde stakingen en schending van arbeidsovereenkomsten was deze Fransche minister niet blind. Er dreigen hier — zoo zeide Daladier terecht — gevaren, zoowel voor het economische leven als voor de sociale wetgeving. Zelfs constateerde hij openhartig, dat Frankrijk nog lang niet het welvaartspeil heeft bereikt van andere landen. Het economische leven van Frankrijk is ziek. Het bedrijfsleven zucht onder zware lasten en wantrouwen in Blum's financieel beleid remt het normale wisselverkeer.
Het éénjarig bestaan van de Volksfrontregeering is voor Jouhaux, den grooten man van de Fransche Vakbeweging, echter weer een aanleiding geweest om de regeering tot nieuwe activiteit aan te sporen. De befaamde „pauze" in den aangekondigden hervormings-arbeid van Blum, werd aanvaard als een noodzakelijke. Doch Jouhaux zag er slechts een wapenstilstand in. Straks gaat de strijd verder!
Merkwaardig is het volgende dreigement van Jouhauix : „Het Vakverbond zal naast de regeering blijven staan, doch het Vakverbond is niet afhankelijk van een partij. Indien de regeering door parlementaire gebeurtenissen ten val zou worden gebracht, zou het Vakverbond dit niet aanvaarden".
Dat is de ouderwetsche revolutionaire taal. Democratie en parlement zijn voor de socialisten prachtige instellingen, zoolang daardoor hun wil wordt uitgevoerd. Anders wordt een parlementaire gebeurtenis „niet aanvaard". We hebben ook de laatste jaren voldoende staaltjes van door de Fransche Vakbeweging georganiseerd of getolereerd revolutionair verzet meegemaakt om te weten dat Jouhaux niet voor een klein geruchtje vervaard is.
Arm Frankrijk, wanneer inderdaad eenmaal de tijd zou aanbreken voor Jouhaux om „de vrede en vrijheid" over Frankrijk in te luiden.
We weten, wat dit soort Fransche „vrijheid" beteekent.
De voormalige koning van Groot-Brittannië en keizer van Indië, heeft zijn huwelijk, waarvan de voorbereidingen zooveel beroering hebben verwekt, eind vorige week voltrokken gezien. Natuurlijk waren er op sensatie beluste journalisten en persfotografen bij tegenwoordig. Maar overigens was het een vrij sobere plechtigheid. Het Engelsche Koningshuis was niet vertegenwoordigd. Al heeft de familie van den Hertog van Windsor waarschijnlijk voldoende sympathie voor den afgetreden koning bewaard om op dezen heuglijken dag met hem mee te leven, de situatie is toch zoo, dat tegenwoordigheid der Koninklijke familie niet wel mogelijk was.
Volgens de Kerk van Engeland mocht dit huwelijk niet kerkelijk ingezegend worden. De Anglicaansche Kerk vat het huwelijk sacramenteel op en verbiedt de kerkelijke bevestiging van het huwelijk van gescheiden personen. Ook voor den Hertog van Windsor wilde men hierop geen uitzondering maken. Het hoofd der Engelsche Kerk, de Aartsbisschop van Canterbury, had alle geestelijken er op gewezen, dat bevestiging van het huwelijk niet geoorloofd was. Desondanks heeft een predikant der Engelsche Kerk, Reverend Jardine, zich daartoe geroepen gevoeld. Teruggekeerd in zijn gemeente, heeft hij er in zijn kerkdienst zelfs een verklaring voor gegeven. „Wat verlangt de Kerk meer" — zoo vroeg de predikant — „dan dat een man of vrouw, die onschuldig zijn, uit de diepte van hun hart vragen om een godsdienstige plechtigheid ? " Volgens Jardine heeft zijn daad millioenen in het rijk vreugde geschonken en werd de regeering en de Kerk voor onvermijdelijk berouw gevrijwaard.
Intusschen is besloten, dat van het huwelijk van den Hertog van Windsor geen films in Engeland zullen worden vertoond.
 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 juni 1937

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

Rondblik buiten de Grenzen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 juni 1937

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's