Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

AL DE DAGEN MIJNS LEVENS

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

........dat ik al de dagen mijns levens mocht wonen in het Huis des Heeren. Psalm 27 vers 4m.

„Al de dagen mijns levens wonen in het Huis des Heeren", dat is voor den dichter van dezen psalm geworden het ééne noodige, waarnaar zijn hart zich heilbegeerig uitstrekt. Deze begeerte is geen vrucht van eigen akker. Zulk begeeren, dat God erkent en groot maakt, valt niet onder het verbod van het Tiende Wetswoord. Integendeel, daarvan kan gezegd met een ander psalmwoord : dit zal den Heere veel aangenamer zijn dan os en var, die hunne klauw verdeden. Dit is vrucht van genade ; dit is een werk Gods, en als Hij werkt dan keert 't niemand. Dit heilbegeeren dringt al het andere op zij, en met de machtige concentratie van eeuwigheidswerk, dat onwederstandelijk is, grijpt in dezen mensch 't zielsverlangen, door God gewekt, naar Gods nabijheid.
Bij dezen bidder wordt gevonden, wat naar het woord van onzen Catechismus van elk waar gebed onafscheidelijk is : recht en grondig kent hij de nood van zijne ellendigheid, en daarom roept hij: geef mij Jezus, of ik sterf. Zijn ziele-aandacht is niet over veel en velerlei verdeeld en daardoor verzwakt, neen, één ding heeft hij van den Heere begeerd, dat zal hij zoeken, dat hij al de dagen zijns levens mocht wonen in het Huis des Heeren.
Van zulk begeeren kunnen wij leeren; wij met onze schier eindelooze zielsversnippering ; het is de hoogste tijd, dat er eenheid komt in ons hunkerend vragen en zoeken en streven en jagen; de eenheid van het op God gerichte zielsverlangen, dat vrucht draagt in blijde vervulling. Laat ons het voorwerp van dit strak-saamgetrokken ziele-vragen wat meer van nabij bezien!
Van welk Huis des Heeren is hier sprake ?
Sions temper was er nog niet; eerst in de dagen van Salomo, Davids zoon, zou dit Godshuis verrijzen. Toen David dit lied van zielsbegeeren zong, was er nog geen andere woonplaats des Heeren, met handen gemaakt, dan de tabernakel, nog dateerend uit de dagen der omzwerving in de woestijnen langs den weg van Egypte naar Kanaan. En gewis, naar den aard der Oude Bedeeling was de waardij dezer Tent der samenkomst groot, met haar ontroerende beelden-taal. Altaar en offer, luchter en wierookvat. Bondsark en priesterschaar, 't sprak alles duidelijke taal van scheiding en verzoening, van schuld-druk en uitdelging, van toenadering en gemeenschap. De zin van dit alles was klaar : 't was een Tent der samenkomst, God woonde daar tusschen de Cherubs. Het was dus om God, dat het zielsverlangen zich richtte op Zijn woonstede. Nabij God te zijn, die licht en leven, vrede en heerlijkheid der Zijnen is, niets gaat daarboven. Dat droogt alle tranen, dat stilt alle onrust en vreeze, dat verheft boven nood en dood, dat verzoent met elken weg, dat is goed.
O, ’t is mij goed, mijn zaligst lot, Nabij te wezen bij mijn God.
Gij moet Isrels vromen niet toeschrijven de misvatting, dat deze allesvervullende God slechts woonde in tempelen, met handen gemaakt. Hoort hun belijdenis, dat zelfs de hemel der hemelen Hem niet zou kunnen omsluiten. Maar waarom zoekt de dichter Hem niet aan den oever der wijde zee, op den top der steile bergen ? Omdat in tempel en tabernakel klinkt de lieflijke sprake van schuldvergeving en verzoening; daar ruischt die dierbare Naam, die hemel en aarde vereenigt tesaam.
Wat eens de Heiland beoogde, toen Hij sprak : Ik ben de Weg ; niemand komt tot den Vader dan door Mij, dat was 't, waarom voor Isrels vromen Sions tempelzang zoo lieflijk klonk ; daar in de voorhoven des Heeren spreiden zich de vleugelen van' Immanuël, den beloofden Messias, in Wiens schaduw verberging was voor bedreigde zielen.
Dat is dus de kern van Davids begeeren naar het Huis des Heeren ; het is hem hierom te doen, dat hij nabij God zal mogen zijn, verzekerd van Zijn liefde en leiding, van Zijn hulp en steun, van Zijn troost en trouw, van Zijn zegen en vrede. En deze levensschat was om Isrels zonde zoo grondig verbeurd en zoo volstrekt onbereikbaar in 's menschen wegen, dat hij hunkert naar de sprake van genade, die des Heeren voorhoven vervult; hij wordt niet moede naar dat hemelsch Lied te luisteren ; zijn oog raakt niet verzadigd van het wondere schouwspel dier ontroerende verzoeningsbeelden; 't is hem daar zóó goed, hij wilde er wel wonen, al de dagen zijns levens wonen; daar weidt zijn ziel met een verwonderend oog !
Hij gebruikt het woord wonen, omdat hy denkt niet aan een vluchtig, voorbijgaand bezoek, om daarna zijn weg weer alleen te vervolgen, afgaande en aangewezen op eigen zin en inzicht. Neen, hij wil er wonen.
Hij wil zeggen, dat hij deinst voor een leven zonder God ; huivert voor den weg, dien hij alleen zal moeten gaan. Want alleen kan ik niet verder, geen enkele tree. Neem, trouwe ziele-Herder, Mij, arme, meê!
Hij wil geen woestijn-leven, waarvan 't gewone is de wijde wildernis van 't zonder-God, op zichzelf aangewezen, van tijd tot tijd onderbroken door 'n spoedig weer terugwijkende oase, waarin hij God ontmoeten mag, neen, hij wil nooit en nergens alleen zijn en zonder zijn God. Daarom spreekt hij van wonen en van alle de dagen zijns levens ; in vreugd en smart, in voor-en tegenspoed; in dagen van arbeid vol of aan rust gewijd; in dagen, als ge met een bang-bezwijkend hart neerzit aan 't ziekbed van uw lieve zieke, of u schikt rondom den disch der vreugde; in winkel en werkplaats, op school en kantoor, in den kring uwer bekenden en buiten de grenzen van uw vaderland. Om alle de dagen zijns levens nabij God te mogen zijn, bedoelt Gods kind; en in volkomen overeenstemming hiermee belooft de Heere : Ziet, Ik ben met u, alle de dagen!
Weet gij, lezer, wat heerlijk is ?
Dit: wat God geeft en geven wil in Christus Jezus, dien eenigen Borg, dat beantwoordt ten volle aan de diepste behoeften en aan de hoogste begeerten in het hart der Zijnen. En dat kan ook niet anders, want Zelf wekt Hij in hun hart die behoeften en begeerten.
Hij wil altijd bij u zijn; , heel uw leven vervullen ; Hij vraagt toegang tot alle kamers van uw hart en van uw huis.
Hij wil bij u zijn, als tranenbrood uw spijs zal zijn, maar Hij wil óok met u aanzitten aan den feestdisch. Hij wil er bij zijn, als gij uw kinderen opvoedt én uw zaken regelt; Hij wil toezien op het loon, dat gij uitlegt en ontvangt, op den arbeid dien gij opdraagt en praesteert; uw arbeid en uw rust, uw blijdschap en uw druk, uw waken en uw slapen, uw dagen en u\v nachten ; gij moogt Hem nergens buiten houden.
Nabij God te zijn, het is heerlijk en groot, want niemand kan troosten en leiden, steunen en raden als Hij. Ken Hem in al uwe wegen en Hij zal uw paden recht maken, 't Komt Hem toe, en het wordt dienstbaar tot uw waar geluk. Alles aan Hem te mogen toevertrouwen, en als 't anders loopt, dan gij dacht, nog te mogen zeggen : Heere, ik ben in Uw weg, dat is goed. En 't is niet goed, als er dagen en dingen in uw leven zijn, waarbij de gedachte aan' Hem beklemmend en hinderlijk werkt. Gij moet al uw last dragen, al uw werk doen, al uw vreugd smaken, al uw strijd strijden, al uw leed lijden in zijn Huis, in Zijn nabijheid, onder Zijn oog. Dat is gewin, gewin met vergenoeging, naar Paulus' woord.
Hier reiken psalmist en apostel elkaar de hand.
Wat David van zijn God begeert, voor al zijn dagen, daarvan roemt Paulus: deze godzaligheid is tot alle dingen nut en draagt in zich de belofte voor tijd en eeuwigheid. Dat is leven, dat alléén. En zoó begeerlijk, dat ook uw hart moge instemmen met de bede van den psalmist: laat mijn ziel leven, en zij zal U loven!

Amsterdam

J.H.F. Remme

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 juli 1937

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 juli 1937

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's