Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De beweging van Möttlingen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De beweging van Möttlingen

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.
Wij stellen ons voor, in een viertal artikelen, onzen lezers iets mede te deelen over deze beweging, die niet nalaat nog steeds de aandacht te trekken. Haar geschiedenis strekt zich nu reeds over een honderdtal jaren uit. Niet altijd werd evenveel van haar vernomen, doch den laatsten tijd komt zij, door het beleggen van vergaderingen in onderscheidene plaatsen, weer meer in het centrum der belangstelling te staan. Het kan niet ontkend worden, dat de beweging in enkele opzichten sympathiek aandoet. Toch moet bij de beschouwing van dit verschijnsel de vraag rijzen, of wij in haar optreden inderdaad met een herleving of opleving van waarachtig christelijke beginselen te doen hebben. Zonder nu reeds een onbezonnen oordeel te geven, meenen wij zulks te mogen betwijfelen. Het fundament, waarop dit oordeel rust, hopen wij in de laatste twee artikelen te toonen. In de eerste twee mag, terwille van de objectiviteit, een uiteenzetting van de wording en werkwijze der beweging niet achterwege blijven. Dit artikel zij gewijd aan haar leiders. Aan het eind van het vierde, zullen wij een literatuuroverzicht opnemen.

JOH. CHR. BLUMHARDT.
Johann Christoph Blumhardt werd 16 Juli 1805 te Stuttgart geboren. Na zijn opleiding en het vervullen van enkele andere functies, wordt hij in 1838 predikant te Möttlingen, een armzalig boerendorp in het Schwarzwald. Hij komt hier in aanraking met een zekere Gottliebin Dittus, een meisje van 25 jaar, dat was aangegrepen door een ziekte, die veel overeenkomst vertoont met de bezetenheid in de dagen van Christus' omwandeling op aarde. Het meisje had vreeselijke visioenen en hoorde allerlei huiveringwekkende stemmen. Zij was zwaar zenuwziek. Het geval interesseert Blumhardt, en als hij weer eens een hevigen aanval bijwoont, hoort hij den geneesheer zeggen : „Men zou meenen, dat hier in het dorp in het geheel geen zielzorger was, dat men deze zieke zoo aan haar lot overlaat, want dit heeft geen natuurlijke oorzaak". Van dit moment af, heeft Blumhardt in den gebede geworsteld teneinde haar aan de klauwen van Satan, waarin hij haar ten prooi zag, te ontrukken. Eens riep hij het meisje, toen zij bewusteloos was, toe : „Vouw de handen en bid : Heere Jezus help mij ! We hebben lang genoeg gezien, wat de duivel doet. We willen nu ook zien, wat de Heere Jezus vermag". Na tot bewustzijn te zijn gekomen, gaf zij aan dit bevel gehoor, waarna de krampen ophielden. Door dit voorval is Blumhardt er van overtuigd, met bezetenheid te doen te hebben, zoodat hij met vasten en bidden voortgaat. En met succes. Op 28 December 1843 verliet de duivel haar voor goed. Van dit oogenblik af was het meisje gezond. Met de uitroep : „Jezus is Overwinnaar, Jezus is Overwinnaar !" wordt de kracht van den duivel gebroken. Zij werd een trouw helpster van Blumhardt, die in zijn preek op den Zondag, die op deze gebeurtenis volgde, van zijn groote vreugde blijk gaf.
Boven verhaalde gebeurtenis is voor Blumhardt en Möttlingen van verstrekkende beteekenis geworden. Klaagde Blumhardt eerst over gebrek aan zegen op zijn werk, thans ziet hij in het gebeurde kennelijk Gods hand. Möttlingen kwam plotseling in het middel­punt van nieuwsgierigheid te staan. Blumhardt heeft dit, voor zoover deze belangstelling de wonderbaarlijke genezing betrof, altijd betreurd en deze teleurstelling onomwonden uitgesproken. Het ging bij hem om het feit, dat Jezus Christus Zich overwinnaar over den duivel had betoond. Op Gods macht tegenover 's menschen volstrekte onmacht legde hij steeds allen nadruk. Het wonder, dat geschied was, mocht slechts de aanleiding zijn tot een geestelijke opwekking. In zeker opzicht wilde Blumhardt het apostolisch tijdperk doen terugkeeren, door vergeving van zonden aan te prijzen als het middel om velerlei ziekten te genezen. Velen kwamen dan ook bij Blumhardt hun zonden belijden. Na vergeving ontvangen te hebben, voelde men zich geestelijk vernieuwd, terwijl ook vaak genezing van lichamelijke ziekten het gevolg was. Aan een vriend schreef hij eens : „Er moet een nieuwe uitstorting van den Heiligen Geest komen. Dat moet gebeuren, zal het in onze christenheid anders worden. Ik merk het, we mogen niet voortgaan, zooals het tot dusver gegaan is. De eerste gaven en krachten uit den apostolischen tijd moeten weer terugkeeren, en ik geloof, dat de Heiland er op wacht, dat wij er weer om gaan bidden".
Dat er inderdaad genezingen hebben plaats gehad, is door bekwame geneesheeren erkend. Op de werkelijke waarde dezer genezingen uit medisch en theologisch oogpunt, komen wij later terug. Het gaat hier meer over de historische zijde der beweging.
Thans een enkel woord over de geweldig groote vlucht, die de beweging nam. Honderden bedevaarten werden naar Möttlingen ondernomen. Op Goeden Vrijdag 1845 kwamen er uit 176 plaatsen de godsdienstoefening bijwonen. Het behoeft welhaast niet te worden vermeld, dat het kerkgebouwtje zulk een schare niet kon bevatten, zoodat men den dienst in de open lucht hield. Van verschillende zijden werden Blumhardt moeilijkheden in den weg gelegd, doch erkend moet worden, dat het aan zijn bezadigdheid behoort te worden toegeschreven, dat er geen openlijke conflicten ontstonden. Deze dingen waren ook aanleiding, dat Blumhardt van woonplaats veranderde. Eenerzijds was zijn pastorie te klein geworden ; anderzijds vond hij in de tegenwerking van de zijde der Kerk aanleiding, zich meer op de wereld te richten. AIzoo werd „de zaak" verplaatst naar Bad Boll, waar hij van 1852 tot zijn dood in 1880 heeft gewoond. Al werden de banden der Kerk hem weleens wat te eng, gebroken heeft hij met de Kerk nimmer.
Nog enkele wetenswaardigheden uit het merkwaardige leven van Blumhardt vinden hier een plaats. In 1848 is hij bijna gekozen tot lid van het Frankforter Parlement. Ondanks zijn zekere plaatselijke kerkelijke impopulariteit, heeft Blumhardt verschillende belangrijke beroepen gehad, o.a. naar Barmen en Keulen. Geen uur van den dag had hij voor zichzelf, en tot 's nachts twee uur was hij dikwijls bezig met het beantwoorden van zijn omvangrijke correspondentie. Alleen in 1879 ontving hij 1500 telegrammen.
Op 25 Februari 1880 is Blumhardt, dus op 74-jarigen leeftijd, gestorven. Vooraf heeft hij echter zijn taak overgedragen aan zijn zoon, met deze woorden : „Christoph, het moet verder, het moet". Waarop de zoon antwoordde: „Er zal overwonnen worden, vader". Daarop legde de stervende man zijn handen op het hoofd van zijn zoon, hem „zegenend tot overwinning." Met hem was een groot menschenvriend heengegaan. Blumhardt heeft niet alleen christen willen zijn met den mond, maar ook met de daad.

CHRISTOPH BLUMHARDT.
Thans iets over den zoon van „vader" Blumhardt. Wij plaatsen het woord vader hier tusschen aanhalingsteekens, om te doen uitkomen, dat het vaderschap van den ouden Blumhardt zich niet beperkt heeft tot zijn natuurlijken zoon. Ook nu nog beschouwen velen hem als hun vader, zij het dan in geestelijken zin.
Aanvankelijk zette Christoph het werk van zijn vader op dezelfde wijze voort. Later echter is hij een andere methode gaan toepassen, wat een gevolg was van het feit, dat langzamerhand allen, die de geschiedenis van Möttlingen hadden meegemaakt, stierven. Dit maakte op hem zulk een diepen indruk, dat hij geworpen werd in een bange geestelijke crisis, waaruit hij als overwinnaar te voorschijn kwam, nadat het hem duidelijk was geworden, dat ernstige bezinning op de beginselen, die zijn vader en hij beleden hadden, naast openhartige zelfcritiek, noodzakelijk was, wilde de beweging nog perspectief hebben. Er moest voor gewaakt worden, dat het menschelijke het Goddelijke niet ging overwoekeren. De jonge Blumhardt zag in, dat na de zege, die behaald was op den duivel, de strijd moest worden aangebonden tegen den mensch zelf. Was voor Blumhardt Sr. het parool : „Jezus is Overwinnaar", voor Blumhardt Jr. werd het : „Sterf, dan zal Jezus leven."
Fel verzette Christoph zich tegen wat hij noemde een egoïstisch christendom. Overal en in alles zag hij den vromen mensch op den voorgrond staan, en dit was volgens hem niet in overeenstemming met de ware eischen des christendoms. Tegen hen, die naar Bad Boll kwamen, alleen met de bedoeling, genezen te worden, ging hij heftig te keer. Het behoorde te gaan om levensvernieuwing, om vergeving van zonden te zoeken, om Gods eer, en daarom alléén ! Steeds meer ging hij zijn gave der genezing op den achtergrond stellen. „God wil geen concurrent van de dokters zijn", zoo sprak hij. Wanneer hij bij iemand, die begeerde genezen te worden, niet de ware zelfverloochening ontdekte, dan hielp hij hem niet. Niet alleen bij den enkeling ontdekte hij dit vrome egoïsme, doch ook bij de officieele Kerk in haar geheel. Om het maar eens duidelijk te zeggen : hij kon ze niet uitstaan. Dit blijkt wel uit deze uitspraak: „Men fabriceert tegenwoordig rechts en links kerken, en installeert zich zoo goed als maar mogelijk is en zegt : wij hebbén het, ja, wij hebben alles ! In Oost en West, in Noord en Zuid, overal zegt men : wij hebben het ! en men danst de wereld door met zijn christendom en vergeet het ware bidden. Wat de apostelen van den Heiligen Geest verwachtten, dat verwacht men tegenwoordig van de Kerk." Volgens Blumhardt wordt het levend geloof gemaakt tot dogmatiek en doode orthodoxie. Dat iemand, die zoo spreekt, tenslotte met alle kerkelijke vormen breken moet, is niet te verwonderen. Zelfs de preekstoel is uit het gebouw, waar Blumhardt preekte, weggehaald. Ook Blumhardt sprak al van „de burgerlijkheid der Kerk". Volgens hem was heel het christendom veruitwendigd.
Het gevolg van deze radicale opvattingen is geweest, dat Blumhardt is overgegaan tot het socialisme. Wij kunnen zijn geschiedenis niet in bijzonderheden verhalen, doch geven eenige hoofdpunten.
Telkens klaagde Blumhardt er over, door de Kerk en de vrome menschen te zijn ontgoocheld. Op het leven en zijn practijk kwam het bij hem aan. Een betere samenleving moest worden verwezenlijkt, wilde men iets van Jezus' prediking verstaan. „Wat helpt 't — zoo zei hij — dat gij over het hemelrijk beuzelt en gij laat uw medemenschen in hun boeien en banden, de gevangenen in hun gevangenis en gij weet niet eens boven de kleinste standverschillen uit te komen, zoodat gij een afkeer hebt van arme menschen en op de hoogte van uw stand blijft leven. Daarvoor heeft men in onze dagen geen interesse meer. Wij leven nu in de tijd van het proletariaat. Ja, zij zijn er God zegene hen !" Dit is geen taal, die opkomt uit het sociaal gevoel, dat de Heilige Schrift kent, maar dit zijn woorden van een socialist. Nog vele interessante uitspraken zouden te citeeren zijn, doch op zekeren dag kon men in de Duitsche dagbladen lezen : „Dominé Blumhard's overgang lot het socialisme. Hij is een welbewust aanhanger en vurig verdediger geweest der socialistische beweging, en achtte goddelooze socialisten, die gelooven in den nieuwen tijd minder goddeloos dan vrome menschen, die zeggen : wij kunnen deze wereld toch niet veranderen.
Dat zijn optreden groote schade aan zijn oorspronkelijk werk heeft toegebracht spreekt vanzelf. Bad Boll kwam in geldelijke moeilijkheden ; trouwe vrienden, die het met zijn optreden niet eens waren, lieten hem los; als predikant moest hij zijn ambt neerleggen, enz. Tenslotte heeft het socialisme ook niet de bevrediging geschonken, die hij er dacht te vinden. Zoodat hij in Augustus 1919 eigenlijk als een teleurgestelde gestorven is. De vernieuwing der wereld, waarnaar hij zoo ernstig gestreefd had, heeft hij niet gezien. Hij verwachtte ze van den mensch, al betoogde hij met klem het tegendeel.

FRIEDRICH STANGER.
De voortzetter van de eigenlijke beweging van Möttlingen, die door Chr. Blumhardt in den grond van de zaak niet is bevorderd, is Friedrich Stanger. Hij werd als onecht kind op 5 Februari 1855 te Möttlingen geboren. Zijn stiefvader was een dronkaard, die ook aan, de gevolgen van drankmisbruik gestorven is. Zijn opvoeding liet alles te wenschen over. Met godsdienstige aangelegenheden werd vreeselijk gespot. Geen wonder, dat de jonge Friedrich al vroeg het verkeerde pad op ging. Vijf en twintig liter bier kon hij per dag wel verwerken. Ook na zijn huwelijk in 1881 bleef hij drinken, al is het bekend, dat hij zoo nu en dan worstelde, van deze zonde te worden verlost. Later kreeg hij gezichten en visioenen, en werden de pogingen, om van zijn ellende bevrijd te worden, heviger. Na, volgens zijn eigen getuigenis, door God te zijn bekeerd, ging hij zich richten op de bekeering zijner medemenschen. Dikwijls zei hij : „als er voor een drinkebroer als Stanger nog redding mogelijk is, dan hebt gij toch zeker ook nog wel kans." Hij verklaart, dat zijn bekeering een plotselinge is geweest. Toen hij eens op straat liep, en zich voonam, niet meer met zijn vrienden mee te gaan, hoorde hij plotseling een stem, die betuigde, dat Jezus leeft. Deze gebeurtenis maakte op hem zulk een diepen indruk, dat hij plotseling van levenskoers veranderde. En sedert dat tijdstip, dringt hij er bij alle ellendigen, die hij ontmoet, op aan, te doen als hij. Gedurende heel zijn verder leven, hoorde hij Jezus telkens tot hem spreken, hetgeen voor hem een stimulans was, met zijn oproep tot bekeering voort te gaan. Hij krijgt een ingeving, een z.g. reddingsark te bouwen. In 1907 huurt hij een huis, waarin hij eenige zieken opneemt, hetwelk echter spoedig te klein blijkt te zijn. Met de leniging van geestelijke en lichamelijke nooden, heeft hij zich sedert dien bezig gehouden. Het kleine plantje, door hem gepoot, is geworden tot een forsche boom ; in het volgend artikel willen wij breeder over het tegenwoordige Möttlingen handelen.
In 1934 is Stanger gestorven, doch zijn werk wordt door de broeders aldaar voortgezet.
D.

d. Z.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 augustus 1937

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

De beweging van Möttlingen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 augustus 1937

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's