De Catechismus van Calvijn.
XII.
Zondag 25.
Hoe luidt het derde gebod ?
„Gij zult den Naam des Heeren, uws Gods, niet ijdel gebruiken".
Wat willen deze woorden zeggen ?
God verbiedt ons Zijn Naam te misbruiken, niet alleen door meineeden, maar ook door overbodige en ijdele eeden.
Kan men wel den Naam van God in eeden gebruiken ?
Ja, want zij zijn soms noodzakelijk ; en wel, wanneer men ze noodig heeft, om de waarheid te steunen en onderlinge liefde en vrede te onderhouden.
Wil God slechts die eeden verhinderen, die met Zijn eer in strijd zijn ?
Bijzonderlijk wil God ons hier onderrichten Zijn Naam nooit te gebruiken, dan met eerbied en ootmoed, om Hem te verheerlijken. Want daar Zijn Naam heilig en verheven is, moeten wij ons wel wachten dien Naam zóó uit te spreken, dat het den schijn heeft, dat wij minachting voor Hem hebben en wij gelegenheid
Hoe mogen wij dus den Naam van God alleen maar gebruiken ?
Slechts om over God en Zijn werken met eerbied en tot Zijn lof te denken en te spreken.
Waarom volgt bij dit gebod een bijzondere bedreiging ?
De Heere zegt bij dit gebod op bijzondere wijze, dat Hij niet onschuldig zal houden, die Zijn Naam ijdel gebruikt. Hiermee zegt God, Die alle zonden straft, dat Hij opzettelijk waarschuwt voor deze zonde, daar Hij niet zal dulden, dat men Hem veracht, opdat wij des te meer zouden zorg dragen de eerbied te bewaren, die Hem toekomt.
(Wordt vervolgd).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 december 1937
De Waarheidsvriend | 10 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 december 1937
De Waarheidsvriend | 10 Pagina's