Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zij dan leidden Jezus van Kajafas in het rechthuis. Joh. IS vers 28a.

Van Kajafas naar het Rechthuis, dat is van het eene rechthuis in het andere. Immers de Joden hadden van de Romeinen het recht ontvangen zelf uitspraak te doen in geestelijke zaken. Het Sanhedrin met den Hoogepriester als voorzitter was deze geestelijke rechtbank voor Israël. Echter mocht de doodstraf niet voltrokken worden zonder toestemming van den Stadhouder, waarom de gebonden Christus door de nachtelijke straten van Jeruzalem in het Rechthuis van Pilatus wordt gebracht, nadat Kajafas het schuldig heeft uitgesproken.
Het Sanhedrin heeft te onderzoeken of Christus de Messias is, de Zone Gods, die het volk verlossen zal — dus de beloofde des Vaders. Maar niet het Woord, hun verblinde vijandschap en haat tegen een Verlosser, die een Man van Smarten is en een smaad der menschen, is het richtsnoer voor hun handelingen. Het eenparig oordeel luidt daarom : Hij sterve den dood des vervloekten, Zijn graf worde bij de goddeloozen gesteld. Het rechthuis van Isrel spreekt het „schuldig" uit en de Hoogepriester, de vloekdood op Christus leggend, legt hiermede al de vervloeking van het volk op het Paaschlam. De Hoogepriester verricht zijn laatste priesterlijke daad door het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegdraagt, ten doode te wijden. Gebonden werd het door den Hoogepriester ter slachting geleid.
Zoo gaat het van Kajafas naar het andere rechthuis. In Pilatus zal het wereldsche gerecht oordeelen of de banden van Christus wel verdiend zijn en of de straf niet te groot is en of er in dezen mensch nog iets goeds is. Naar de strenge regelen van het recht zal zonder pardon worden uitgemaakt of de vloekdood wel waarlijk verdiend is, of geeselslagen genoeg voldoening geven, dan wel het kruishout der schande alleen het geschonden recht kan herstellen. En oordeelt dit rechthuis gelijk als het Sanhedrin, dan is er geen hooger beroep mogelijk op deze uitspraak, dan kan het tegen ieder staande gehouden worden, dat de veroordeelde waarlijk des doods schuldig was.
Zoo moest Christus onder Pontius Pilatus in het rechthuis lijden, opdat een rechterlijk vonnis over Hem zou worden uitgesproken. God zelf door het gerecht zou onderzoeken of deze mensch op aarde geduld kon worden, en zoo niet, of door Zijn dóód het geschonden recht hersteld moest worden.
Immers het rechthuis staat in deze wereld in zekeren zin als plaatsvervanger van het hemelsche gerechtshof. Het recht is goddelijk van oorsprong. In het Paradijs was het menschenhart een rechthuis, waarin de twee tafelen van Gods heilige Wet werden gehandhaafd. Maar sinds de mensch gevallen is en door een verduisterde kennis niet alleen de geboden van de eerste tafel der Wet, doch ook die van de tweede tafel der Wet verloren is, heeft de Heere in Zijn ordinantiën een rechthuis gegeven aan de wereld, allereerst om het kwaad te beteugelen, maar evenzeer tot eer van God om het geschonden recht van God te herstellen. Alle rechtspraak dient dus om Gods wil en naar Gods Wet te worden uitgevoerd.
Nu komt Christus in het Rechthuis Zijns Vaders. De groote God, die 't recht verdedigt, sloeg van 's Hemels troon Zijn oogen naar beneden op Adam's kroost en zag of zich geen mensch verstandig droeg en naar Hem vroeg. Maar de Rechter van Hemel en Aarde zocht alom en vond er geen. Integendeel, alle vleesch is trouweloos afgeweken, het land is vol van stinkende gebreken. Geen sterveling wil 't pad van 'sHeeren Wet betreên, ja zelfs niet één. (Psalm 14). De Rechter, die zichzelf een verterend vuur noemt — vreeselijk zal het zijn, te vallen in.de handen van een levenden God — doet ieder op den weg vergaan, zoo Zijn toorn maar een weinig ontbrandt. Want Zijn rechten worden met voeten getreden en God is een rechtvaardig rechter, die den zondaar geenszins onschuldig houden zal. Géén Zijner rechten op den mensch laat Hij vallen, en alle deugden, aan den mensch in het Paradijs geschonken, maar door moedwillige ongehoorzaamheid verloren, worden in het oordeel door den Rechtvaardige gezocht. Wie zal bestaan in Gods gericht, als de boeken geopend worden ?
Nu komt Christus in het rechthuis. Toen de Heere spiedend Zijn oog over Adam's kroost liet gaan of er één was die 't pad van Zijn geboón betrad, bleef het oog rusten op dezen Zoon des menschen, de tweede Adam, en de hemelen scheurden zich om bekend te maken déze, deze is Mijn Zoon, in denwelke Ik mijn welbehagen heb. Alle deugden worden bij Hem gevonden, alle rechten door Hem geëerbiedigd. Die in het rechthuis wordt binnengeleid is dezelfde, de tweede Adam, al de deugden des Vaders dragend, 't volkomen beeld van God dragend. Vader, Ik heb voleindigd het werk dat Gij mij gegeven hebt om te doen, kon Hij zeggen, vóór den rechterstoel staande. Ik heb U verheerlijkt op de aarde. Mijn spijze is het geweest alleen Uwen wil te doen, gelijk in den Hemel, alzoo ook op de aarde. Als profeet heb ik U gekend en beleden, als priester mij tot een levend dankoffer geofferd, als koning tegen den Satan gestreden en geheerscht. En de Rechter móét uitspreken: „Ik vind geen schuld in Hem". Neen, géén schuld in Hem. Pilatus vindt in dezen mensch niets dat hem den kruisdood doet verdienen ; de boeien passen niet bij hem en de straf mag niét worden uitgevoerd : onschuldig ter dood veroordeeld. Het gerecht spreekt het „onschuldig" uit en door het gerecht God zelf. Deze mensch beantwoordt aan de goddelijke gerechtigheid. Hem komt toe de kroon der eeuwige heerlijkheid. Onschuldig, opdat ieder het weten zou dat er Eén is, die in het gericht voor God bestaan kon. Door Pilatus keurt de Heere het Paaschlam of het wel volkomen gaaf en zonder eenig gebrek is, en zie. Hij is heilig, onbesmet en afgezonderd van de zondaren, een Middelaar, zooals een onheilige en daarom doemwaardige zondaar noodig heeft.
Het Paaschlam moest gekeurd worden om als offer gebruikt te kunnen worden. Christus, het ware Paaschlam, wordt niet onschuldig genoemd om vrijgelaten te worden, maar om als het eenige offer, dat voor God voldoen kan, geofferd te worden. Onschuldig in zichzelf, werd het lam alleen ter dood gebracht om der wille van de zonden van het huis, waarin het lam vóór het Pascha was opgenomen.
Christus’ onschuld, door het gerecht beleden, maakt Hem tot de eenige, die de drager van al de schuld van Gods volk zijn kan. Pilatus, hoe hij zich wendt en keert, kan niet bewerken dat Christus vrijgesproken wordt. Want God, de Rechter, brengt in het Rechthuis al de schuld Zijns volks voor het oog van Christus. De Rechter doet uitspraak over hunne ongerechtigheden : „Vervloekt is een iegelijk die niet blijft in al hetgeen geschreven staat in het boek der Wet om dat te doen", en de beleedigde Majesteit brengt in het gericht al hun tergende lastering. Voor de vervloekten alleen de dood der vervloekten. Plaatsbekleedend staat Hij als de Borg voor den troon en op duizend vragen wordt geen antwoord gegeven. En als Gods rechtvaardige toorn zich tegen Hem keerend, als een lawine Hem dreigt te bedekken, te verpletteren, blijft Hij onbeweeglijk op zijn post, opdat die, toorn langs Zijn volk heentrekken zal. Het behaagde den Heere Hem te verbrijzelen, om het geschonden recht te herstellen.
Zoo is Gods recht gehandhaafd. Sion is door recht verlost.
Christus in het rechthuis: dat beteekent dat God zelf de betaling van den Borg aanvaard heeft. Met Christus in het rechthuis staan : dit beteekent om der wille van dezen Borg uit den mond van den Rechter de vrijspraak vernemen, omdat de schuld reeds van eeuwigheid uitgewischt is. Uit den mond van den Rechter. Want niemand beluistert de vrijspraak, dan alleen van den Rechter, die onze verborgen zonden in het gericht betrekt. De Rechter, die door ontdekking des Geestes ons in het rechthuis brengt om Zijn Wet ons voor te houden. Toen de Psalmist in het rechthuis kwam, kermde hij het uit: rust noch vrede wordt gevonden, om mijn zonden, in mijn beend'ren dag en nacht. Het opengeslagen boek der gedachtenissen wordt voorgelezen ; zulk een last van zond' en plagen, niet te dragen, drukt dan dé schouders naar beneên.
Zonder Christus in het rechthuis is geen vrede mogelijk. Ontdekking geeft wel besef van ellende, maar nooit rust en vrede. Dit is alleen mogelijk als in het Rechthuis Christus zichzelf openbaart, aan de ziel bekend maakt in Zijn gerechtigheid en deugden, ook in Zijn bereidheid en willigheid. Als het geloof geschonken wordt om den Borg te zien als de gebondene voor Pilatus.
Met Christus in het rechthuis. Dan toornt God over den zondaar, spreekt de vloek over hem uit, maar Christus wil niet, dat deze de verderfenis ziet. Immers, hij staat in Zijn handpalmen gegraveerd. De Vader spreekt vrij op de bede Zijns Zoons. Dit rechthuis wordt nooit gesloten. Waar de vrijspraak vernomen is, blijft het toch noodig terug te keeren. De Heere zelf brengt de Zijnen daar na hun afdwalingen en overtredingen. Maar als dan Christus mede in het Rechthuis is, komt de Trooster om op dien Christus te wijzen. Want de Trooster, die Christus aan de Zijnen schenkt, is de bijgeroepene, de advocaat, die bijstaat in het gericht om op Christus te wijzen, uit het Zijne te nemen en den Zijnen te geven.
K.

I. S.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 maart 1938

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 maart 1938

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's