Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

UIT DE HISTORIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE HISTORIE

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.
Na de Datheen-herdenking vragen wij de aandacht van onze lezers voor den man, wiens naam boven dit artikel staat afgedrukt. Hij is een belangrijke figuur, en vooral bekend door de vervaardiging van ons volkslied, het „Wilhelmus". Dat Marnix een veelzijdige persoonlijkheid geweest is, kan wel opgemaakt worden uit het feit, dat in hem de talenten van dichter, prozaïst, redenaar, theoloog, staatsman en soldaat op harmonische wijze vereenigd waren.
Waar men zich allerwegen gereed maakt om Marnix, ter gelegenheid van den 400sten terugkeer van zijn geboortedag, te gedenken, mag ook dit blad niet achter blijven om zijn beteekenis eens in het licht te stellen. Gezien de positie, die Marnix in het leven zijner dagen heeft ingenomen, is hij het alleszins waard, gekend te worden.
Marnix werd in 1538 te Brussel geboren. Hij studeerde eenigen tijd te Leuven, en ging daarna naar Geneve, waar hij Calvijn en Beza hoorde. Be colleges en de omgang met de Reformatoren, hebben niet nagelaten een stempel op hem te drukken.
Toen Marnix dan ook in de Nederlanden teruggekeerd was, gaf hij weldra van zijn gevoelens blijk. Sommigen zijn van oordeel, dat het bekende „Smeekschrift der Edelen" van Marnix' 'hand is. In ieder geval is hij een van de eerste onderteekenaars. Ook op andere manieren zocht Marnix de zaak van de Hervorming te bevorderen. De beeldenstorm van 1566 is door hem verdedigd, terwijl hij zijn huis openstelde voor predikers van het Evangelie, die om des geloofs wille vervolgd werden.
De komst van Alva noodzaakte Marnix naar Duitschland Ie vluchten. Niet ten onrechte heeft men Marnix' eerste levensperiode gekarakteriseerd als eene van „ballingschap en armoede”.
Gedurende zijn ballingschap, die vijf jaar duurde, heeft Marnix zich bewogen op kerkelijk en theologisch terrein. Later zien wij hem meer op politiek gebied werkzaam, daartoe geroepen door den Prins van Oranje.
Een enkel woord over het „Wilhelmus", dat dagteekent uit l568 of '69.
Met betrekking tot ons volkslied heeft Marnix' levensbeschrijver gezegd : „Al was dit het eenige, wat wc van Marnix bezitten, hij zou daardoor voor Nederland overvloedig hebben gedaan”.
Het lied is als het ware te beschouwen als een profetie, die de hechte eenheid van Oranje en Nederland voorzegt. Geboren uit den nood der tijden, draagt het 't stempel van de tirannie, waaronder het vaderland zuchtte. Maar ook beluistert men er een grondmotief in van geloof en vertrouwen op God, Die Zijn kudde niet verlaten zal. „Het is een lied, waarvan nog eene electrische vonk uitgaat onder de schare, en dat te krachtiger werkt, naarmate de toestand van Oranje en Nederland meer wordt bedreigd”.
Van regel tot regel zou zijn na te gaan, hoe het „Wilhelmus" aansluit bij den tijd van zijn ontstaan.
Zijn afkeer tot de Roomsche Kerk heeft Marnix geuit in „De Biënkorf der H. Roomsche Kercke", waarin hij op scherpe en sarcastische wijze den spot drijft met hen, die den paus te Rome beschouwden als Christus' stedehouder. Dr. Fruin heeft Marnix in dit opzicht vergeleken met Elia op den Carmel. Algemeen wordt aangenomen, dat dit werk van Marnix der Roomsche Kerk veel schade berokkend heeft. Dat men in die kringen het boek als een groot gevaar beschouwde, wordt wel duidelijk geïllustreerd door het bericht, dat de bisschop van Roermond in 1570 ongeveer een honderd exemplaren van het werk heeft laten verbranden.
Het Convent te Wezel werd door Marnix bijgewoond, terwijl hij krachtig geijverd heeft voor de totstandkoming van de Synode te Emden.
Over de rol, die Marnix gespeeld heeft op het tooneel van Staat, het volgende.
In 1572 was hij 's Prinsen woordvoerder in de vergadering van de Staten te Dordrecht. Hier wist hij het gedaan te krijgen, dat de Staten in een geldelijke ondersteuning van Oranje bewilligden.
Voorts ontving Marnix het bevel over Rotterdam, Schiedam en Delft ; doch zijn manschappen verlieten hem en hij zelf viel in Spaansche handen. Eerst zat hij in Den Haag, en daarna in het kasteel Vredenburg bij Utrecht gevangen. Op aandringen van den vijand heeft Marnix in deze periode eigener beweging naar den Prins geschreven, teneinde te trachten, hem het verzet tegen Spanje te doen opgeven. Al achtte Marnix, krachtens een over hem gekomen moedeloosheid, den strijd voor vrijheid en recht een hopelooze onderneming, — den Prins kon hij niet overhalen, de worsteling om de zelfstandigheid van ons volksbestaan te staken ! Wat Marnix een zegen voor het land scheen, werd door den Zwijger beschouwd als een verderf. Van November 1573 tot 15 October 1574 heeft Marnix gevangen gezeten.
Terstond na zijn in-vrijheid-stelling koos Marnix wederom de zijde van Oranje. Vele opdrachten heeft hij voor den Prins vervuld. Zoo ijverde hij ook voor den godsdienstvrede, waarvan Datheen een tegenstander was. Meermalen heeft Marnix, met het oog op de schermutselingen aldaar, in Gent vertoefd.
Inzake de afzetting van Philips II huldigde Marnix een eigenaardige opvatting. Op grond van de Heilige Schrift beoordeelde hij een eventueele afzwering als een geoorloofde en wettige daad. Wij gelooven dit ook, doch vinden het vreemd, wanneer Marnix in de plaats van den Spaanschen Koning een anderen Roomschen vorst wilde kiezen, mits deze de Gereformeerden niet vervolgde
Met de overgave van Antwerpen in 1584 — het sterfjaar van den Prins ! — eindigt in hoofdzaak Marnix' politieke loopbaan. Onder verdenking van verraad beëindigt Marnix zijn diplomatieke carrière. Over het al of niet juiste van deze beschuldigingen komen wij nog met een enkel woord in een volgend artikel terug.
Over de verhouding van Marnix tot den Prins van Oranje is veel geschreven. Men heeft Marnix wel 's Prinsen „alter ego" — 's Prinsen tweede ik — genoemd. Al is 't waar, dat de politieke gedachtengang van beide mannen in vele opzichten overeenstemde, — overdreven is de bewering, dat Marnix heel zijn leven heeft geloopen „aan den leiband" van den Zwijger. Uit verschillende voorvallen kan worden geconstateerd, dat Marnix den Prins „uitnemender geacht heeft dan zichzelf". Als diplomaat won de Prins het van Marnix, die meestal met de plannen van den Prins instemde.
Onder het bewind van Leycester leefde Marnix een teruggetrokken bestaan, zich bezig houdend met theologische studiën. Later werd hij door de Staten wederom in 's lands zaken betrokken.
Op een dienstreis voor Prins Maurits is Marnix' gezondheid geknakt. Zestig jaar oud zijnde, stierf hij te Leiden op 15 December 1598, te midden van het werk der Bijbelvertaling, dat hij ter hand genomen had, doch waarvan hij door den Prins afgeroepen was.
Tweemaal is Marnix gehuwd geweest. Zijn eenige zoon koos de militaire loopbaan, en heeft als kapitein de Algemeene Staten ge­diend.
(Wordt vervolgd).

D.

d. Z.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 maart 1938

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

UIT DE HISTORIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 maart 1938

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's