Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

CHRISTUS TRIOMPHATOR

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vrees niet; Ik ben de eerste en de laatste, en die leef, en Ik ben dood geweest, en zie, Ik ben levend in alle eeuwigheid. Amen. En Ik heb de sleutels der hel en des doods. Openb. 1 vers 17c—18.

Het laatste boek der Heilige Schrift is wel in zeer bijzonderen zin een troostboek voor de gansche Kerk des levenden Gods.
Johannes op Patmos werd door de Openbaring van Jezus Christus gesterkt en bemoedigd en tot aan het einde der eeuwen zal Gods Gemeente door de woorden van haren levenden Koning en Heere verkwikt en vertroost worden, temidden van de vele wederwaardigheden des levens.
Het kruis van moeiten en zorgen en strijd zal hier op aarde van de schouders van Gods kinderen niet weggenomen worden. Veel wederwaardigheden, veel rampen zijn des vromen lot, maar de Heere doet het den zijnen nimmer ontbreken aan zijne sterkende genade ; zijne kracht wordt in hunne zwakheid volbracht.
Vrees niet, zoo zeide de Heere der heerlijkheid tot Patmos' balling.
Reeds dit woord moet ons doen afwijzen de veronderstelling, dat het Johannes zoo goed was op Patmos; alsof hij den Heere in al zijn wegen met hem kon billijken.
Neen, luister dan maar eens naar het eigen getuigenis van Johannes zelf. Hij dient zich der strijdende Kerk aan als haar broeder en medegenoot in de verdrukking. Zie, daar hebt gij het! Verdrukking was over hem gekomen om het Woord Gods en om de getuigenis van Jezus Christus.
Van alle kant grijnsde de dood hem tegen ! Zou God het wel weten ? En zou er wetenschap zijn bij den Allerhoogste ? O, de vrees sloeg hem om het hart! Wat zou het einde zijn?
Tegen dezen achtergrond is de openbaring van den Heere Jezus Christus, zijn Zaligmaker, zoo verrassend. Het was toch op den dag des Heeren ; derhalve op den dag, door de Opstanding des Heeren geheiligd, dat Johannes in den geest een groote stem achter zich hoorde ; een groote stem, die tot hem zeide : „Ik ben de Alpha en de Omega, de eerste en de laatste". Johannes keerde zich om, en daar zag hij zeven gouden kandelaren en in het midden daarvan een, den Zoon des menschen gelijk zijnde, bekleed met een lang kleed tot de voeten, en omgord aan de borsten met een gouden gordel, en zijn hoofd en haar was wit, gelijk als witte wol, gelijk sneeuw, en zijne oogen gelijk een vlamme vuurs en zijne voeten waren blinkend koper gelijk en gloeiden als in een oven, en zijne stem was als eene stem van vele wateren.
En weet gij, wat dan immer gebeurt, als de Heere zich openbaart in zijne majesteit en heerlijkheid ? Dan treedt, tegenover de openbaring van 's Heeren deugden en volmaaktheden, zoo heel bijzonder aan den dag de kleinheid, de nietswaardigheid, de zondigheid van den mensch. Denk maar eens aan de openbaring des Eeuwigen aan zijn knecht Jesaja. Bedekten de serafs lum aangezicht en riepen zij het driemaal heilig uit, de profeet beleed bij de aanschouwing der heerlijkheid Gods: „Wee mij, want ik verga, dewijl ik een man van onreine lippen ben en Woon in 't midden eens volks dat onrein van lippen is, want mijne oogen hebben den Koning, den Heere der heirscharen gezien”.
Dat is dus zoo maar niet alleen bij den aanvang, maar ook bij den voortgang. Dat gebeurt niet alleen een Paulus op den weg naar Damascus, maar ook een Johannes, die om het getuigenis des Heeren moet zuchten op het eenzame Patmos.
Hoor slechts, wat hij zelf daarvan zegt: En toen ik Hem zag, viel ik als dood aan zijne voeten. Eigenlijk staat er : en toen ik Hem zag, viel ik aan zijne voeten als een doode. Wie toch is de mensch voor den eeuwig Levende ! Wie is hij voor zijn almacht, voor zijn heiligheid en rechtvaardigheid ! Alle volken — zoo zegt Jesaja — zijn als niets voor Hem, en zij worden bij Hem minder geacht dan niet en ijdelheid.
Dit moet den zondaar verschrikken ! Wie zal leven bij een verterend vuur ; wie verkeeren bij een eeuwigen gloed?
Maar ook aan de andere zijde, het moet de Kerk des Heeren troosten en sterken. De poorten der hel zullen Gods Gemeente in eeuwigheid niet overweldigen !
Mag ik nu evenwel in dien troost deelen ? Luister. Want Johannes vertelt ons meer. En Hij leide zijne rechterhand op mij, zeggende tot mij : Vrees niet; Ik ben de eerste en de laatste en die leef, en Ik ben dood geweest, en zie, Ik ben levend in alle eeuwigheid.
Die rechterhand des Heeren is de hand zijner kracht, maar ook de hand zijner genade. Ik zal mijne hand — zoo is het woord zijner belofte — tot de kleinen wenden. Zalig wie dat ondervinden mocht! Zijn kracht wordt in zwakheid volbracht ! Dan is er geen reden meer voor vrees. Wat toch zouden de machten der wereld en des satans vermogen tegen Gods kind ? Dan is de Heere bij machte om alle wegen, ook die van moeite en druk, te doen medewerken ten goede ! Bij Hem, den Heere, zijn uitkomsten tegen den dood!
De Heere zelf wendt dus zijne hand tot de kleinen; tot degenen, die geen kracht noch sterkte voor Hem meer bezitten; die zich verlaten op zijn kracht en op zijn genade alleen ; Hij legt, in souverein ontfermen, zijn rechterhand op hen en zegt: Vrees niet; Ik ben de eerste en de laatste.
Veelbeteekenend woord! De Heere de eerste, in het werk der schepping, ongetwijfeld ; maar niet minder ook in 't werk der herschepping. Ware Hij de eerste niet geweest om zijn machtwoord te doen hooren, nooit zouden de hemelen, noch de aarde hun aanzijn hebben ontvangen. Evenmin zou er in 't geestelijke ooit sprake kunnen zijn van leven, indien de Heere het niet wekte door zijnen Heiligen Geest. Doch nu is de Heere niet alleen de eerste. Hij is ook de laatste. Nooit laat Hij varen de werken zijner handen. Uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen ; Hem zij de eere en de heerlijkheid en de kracht tot in der eeuwigheid. Dit moest Johannes verstaan ; dit moet ook Gods Kerk van alle tijden helder voor oogen staan. Daarin ligt haar kracht, haar sterkte en troost ! Het laatste woord heeft niet de satan, noch de wereld, maar Hij, die het al heeft geformeerd, opdat het zijn lof verkondigen zou in eeuwigheid.
Daarom is er ook in het werk Gods geen stilstand. Wel heeft het meer dan eens den schijn er van; Maar in den grond der zaak volvoert God de Heere zijn Raad, tot eere zijns Naams en tot heil en zaligheid zijner duurgekochte Kerk.
Dat beluisteren wij weer verder in het woord van onze overdenking. Ik ben — zoo zegt de Christus — de eerste en de laatste en die leef, en Ik ben dood geeest ; en zie. Ik ben levend in alle eeuwigheid. Misschien is het juister te vertalen : Ik ben de Levende en Ik stierf, en zie, ik ben levend, tot in alle eeuwigheid.
Christus de Levende, ja, het leven zelf ; die het leven heeft en die het leven geeft. Wie denkt hier niet aan zijn woord tot Martha : „Ik ben de opstanding en het leven ; die in mij gelooft, zal leven, al ware hij ook gestorven, en een iegelijk, die leeft en in mij gelooft zal niet sterven in der eeuwigheid" ? Of, om nog een ander woord uit het Evangelie van Johannes aan te halen: „In hetzelve, d. i. het Woord Gods, was het leven en het leven was het licht der menschen”.
O, dat Gods kind daaruit meer mocht leven ! In zichzelf vindt het telkens weer den dood en de vruchten des doods. Maar uit Hem alleen kan en moet Gods Kerk ontvangen genade voor genade. In Hem alleen liggen alle schatten des heils en der zaligheid.
Welk een weg van smarten en lijden en vervaarnissen des doods moest daartoe de Christus bewandelen, om zijn dood-en doemschuldig volk niet slechts te.verlossen van het verderf, maar ze ook te begiftigen met het eeuwige leven ! De Levende moest een doode worden ; de Gezegende des Vaders moest zich buigen onder Gods vloek; voldoende alzoo aan het recht en de gerechtigheid Gods; Hij moest den dood verslinden tot overwinning.
Vraagt gij, of die weg volkomen ten einde toe is geloopen ? Let dan op hetgeen de verheerlijkte Middelaar zijns volks in onzen tekst inleidt met het woordje : zie. Zie, zoo zegt Hij, Ik ben levend in alle eeuwigheid ! Tusschen den dood van Christus en zijn uitgaan uit het graf ligt de opwekking zijns Vaders. En zooals de dood van Christus van het grootste belang is voor Gods Kerk, wijl in zijn dood de dood ligt van haar dood; zoo is haar ook alles gelegen aan de goedkeurende daad des Vaders, die Hem wederom opwekte uit den dood en uit het graf, en Hem het leven hergaf. Gestorven is Hij om onze zonden ; opgewekt om onze rechtvaardigmaking. Het is daarom wel zeer opmerkelijk, dat de Heiland zelf zijn getuigenis verzegelt met zijn Amen ; en er op volgen laat: „En Ik heb de sleutels der hel en des doods”.
Welk een troost voor een moegestreden ziel. Dat had nu Johannes noodig te weten ! Dat heeft ook Gods gansche Kerk noodig te verstaan ! Laat nu de satan en de wereld den afgrond maar openen voor den voet van Gods volk ; desniettemin mogen Gods kinderen, ziende op Hem, die de sleutels heeft van de hel en van den dood, met den Apostel roemen : wie zal beschuldiging inbrengen tegen de uitverkorenen Gods ? God is het, die rechtvaardig maakt. Wie is 't, die verdoemt ? Christus is het, die gestorven is, ja, wat meer is, die ook opgewekt is ; die ook ter rechterhand Gods is, die ook voor ons bidt! Laat nu de strijd hier soms zwaar zijn en het kruis schier niet te torschen ; nochtans zullen die in Christus zijn niet ondergaan, maar één plant met Hem geworden in de gelijkmaking zijns doods, zullen zij 't ook zijn in de gelijkmaking zijner opstanding. Dood, waar is uw prikkel ? Hel, waar is uwe overwinning ? Gode zij dank, die ons de overwinning geeft door onzen Heere Jezus Christus.
Kampen

M. Ottevanger

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 april 1938

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 april 1938

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's