Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KOHLBRUGGE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KOHLBRUGGE

en de leer des heils

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

XX.
XIII. De Sacramenten.

De schat der Kerk en het haar toevertrouwde goed zijn het Woord en de Sacramenten. Over het Woord is reeds vroeger gesproken. Wij willen nu eerst meededen, wat Kohlbrügge heeft geleerd over de heilige doop.
„Onze Heere heeft de doop bevolen als een teeken en een zegel, dat ik zoo waarlijk, zooals Zijn Woord zegt, van de toekomende toorn gered en met Zijn genade bedekt en overgoten ben, als ik met het doopwater werd besprengd — dat ik ook zoo waarlijk van mijn zonden gereinigd en in het leven uit God ben overgegaan, als de wassching met water aan mij werd voltrokken. De doop wordt verder ook aangeduid als een doop in Christus Jezus, oen doop in Zijn dood ; dat beteekent, dat ik, die Zijn dood gelijkvormig ben, ook deel heb aan Zijn opstanding ; dat ik voortaan een onderdaan' van mijnen Heere en Heiland ben, zoodat ik niet meer naar het vleesch wandel, maar naar den geest (Phil. 3 vers 10)". (Die Lehre des Heils, blz. 74).
De woorden, waarmee Jezus de doop heeft ingesteld, luiden : Doopt hen in den naam des Vaders, des Zoons en des Heiligen Geestes. „In deze namen gedoopt zijn, beteekent: Door de doop ben ik verzekerd, dat ik niel meer alleen sta als een prooi der zonde, des duivels en des doods, omdat ik opgenomen ben in de volzalige en algenoegzame namen des Vaders, en des Zoons en des Heiligen Geestes. Deze hoogheerlijke naam, die alleen alle redding in zich sluit, die alle heil en alles, wat tot godzaligheid dient, schenkt, is vooral voor mij. Deze naam mag ik dragen, eeuwig en altijd, zoodat de volzalige God mij niet meer bij mijn, maar bij Zijn naam noemen wil, en ik terwille van deze naam Zijn heerlijkheid eeuwig deelachtig blijf, ook hier alle overvloed heb" (Die Lehre des Heils, blz. 74).
„De doop geeft ieder, die heïlsbegeerig is, antwoord op de levensvraag, een goed geweten voor God te hebben door de opstanding van Jezus Christus uit de dooden. (1 Petrus 3 vers 21)". (Die Lehre des Heils, blz. 75).
Want Christus is om onze zonden gestorven en om onze rechtvaardigmaking opgewekt. Leven en onvergankelijkheid heeft Hij door Zijn opstanding aan het licht gebracht door het Evangelie. De geloovige is der zonde gestorven ; een eeuwige gerechtigheid is aangebracht en daardoor heeft de heilsbegeerige door het geloof een goed geweten voor God.
„Wat gebeurt er in de doop? God Iaat Zijn driemaal heilige naam op een kind leggen, dat in verkeerdheid verwekt en in zonden ontvangen is, en verklaart, dat 't Zijn kind is.
Wordt gij een lid van de gemeente van Christus, als ga uw belijdenis hebt afgelegd (door de zoogenaamde bevestiging) ? Neen, de kinderen der gemeente van Christus zijn in Christus geheiligd, zijn gemeenteleden, leden van Hem, het Hoofd, en derhalve gerechtigd, om gedoopt te worden". (Erlauternde und befestigende Fragen und Antworten zum Heidelberger Katechismus, bladz. 137 en vervolgens).
De zoogenaamde bevestiging is geen sacrament ; het is ook geen vernieuwing van het doopverbond door het kind. Deze opvatting gaat uit van de gedachte, dat de doop een verbond is op grond van wederkeerige verplichtingen. Hoe kan echter onzerzijds van verplichtingen! worden gesproken, waar het toch alles genade is ? («Gen. 17 vers 7 en 8), En hoe zouden wij deze verplichtingen als uit ons zelf vervullen, zooals toch verwacht wordt ? De bevestiging kan hoogstens een plechtige, openbare beëindiging van het kerkelijk onderwijs zijn, waarbij aan de bevestigden het recht wordt verleend, deel te nemen aan het Heilig Avondmaal. Ook de naam is verkeerd ; hij doet te veel denken aan het roomsche sacrament van het vormsel. Wij bevestigen en bekrachtigen niets in het genadeverbond — dat doet de Heere God zelf bij de doop — wij kunnen ook niet bevestigen of bevestigd worden — dat doet alleen de Heilige Geest.
Kohlbrügge gebruikt in plaats van 't woord bevestigen bijna uitsluitend : belijdenis afleggen. De kinderen leggen belijdenis af van het geloof der gemeente, en de verzamelde gemeente bidt, dat dit geloof ook het geloof der kinderen moge zijn of worden.
„De beteekenis van de doop is uit het hart verdwenen, en in diens plaats komt de duivel met de zoogenaamde bevestiging en de antichrist met zijn hostie, en de doop beteekent niets meer. Wij worden gedoopt in Zijn drieeenigen Naam. Zoo is onze zaligheid niet afhankelijk van ons, maar alleen van Hem. Wat Hij gedaan heeft, daar moeten wij het eerst aan denken. Het is een ondankbaarheid met betrekking tot de heilige doop, dat men vergeet, gedoopt te zijn, en waarmede men God de kinderdoop in het aangezicht werpt. Wat Hij gisteren heeft gedaan, is heden niet vergeten. Wat Hij vele jaren geleden bevestigd en verzegeld heeft, dat zal Hij handhaven, en geen duivel zal zijn klauw op Zijn heilig zegel leggen" (Amsterdamsch Zondagsblad, deel 7, blz. 23 en vervolgens).
Zoo is dat de hoofdzaak bij de heilige doop, niet wat wij gedaan hebben of doen, maar dat Hij zich in Zijn eeuwige genade tot ons heeft gewend.
„Dat is dus de troost van de heilige doop, dat ik daarin met Gods koninklijke, vaderlijke en reddende naam, ook in Zijn levensboek ben ingeschreven met al mijn schulden, zonden en nood ; en ik dus een rijk God en genadig Vader in den hemel heb. In dit levensboek staat bovenaan mijn lieve Heiland, borg en voorspreker, die zich om mijnentwille met water en bloed heeft laten doopen". (Erlauternde und befestigende Fralgen und Antworten zum Heidelberger Katechismus, bladz. 139).
Omdat het dan in dit verbond (Gen. 17 vers 7) alles genade is, omdat God uit vrije goedheid zich tot ons nederbuigt, wie zou dan willen beweren, dat de kinderdoop niet volgens den geest der Schrift zou zijn, wie zou dan willen beweren, dat de volwassenen beter in staat waren, de verlossing aan te nemen, dan de kinderen ? Waar vandaan moet de vrucht zijn, b.v. van de bekeering, en het belijden komen, als het niet is door den Heiligen Geest ? Moet dan eerst de vrucht uit eigen kracht aanwezig zijn, en zou dan pas de toezegging van het verbond en de belofte des Geestes komen ?
(Wordt voortgezet.)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 april 1938

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

KOHLBRUGGE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 april 1938

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's