Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KERKELIJKE RONDSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKELIJKE RONDSCHOUW

30 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE SAAMHOORHEID DER PLAATSELIJKE KERKEN.
Primordiaal — zooals het heet — dat is dus : voorafgaande aan het andere en grondleggend is de macht in de Kerk bij den Kerkeraad, als representeerende de Gemeente, naar de instelling der ambten van herder en leeraar, ouderling en diaken. Overal moet een Kerkeraad zijn. Zonder Kerkeraad kan de Gemeente niet. De Kerkeraad heeft dan ook zijn macht „oorspronkelijk" van den Koning der Kerk. Daar begint de Koning der Kerk met de regeering van Zijn Gemeente aan alle plaatsen Zijner heerschappij in een bepaald land. In de Nederlandsche Gereformeerde Kerk is het nooit anders geweest, dan dat men begon in de Kerkorde met den Kerkeraad. Hoewel — en dat moet er in één adem bij — de Wezelsche Artikelen van 1568, dus in de beginperiode van het kerkelijk samenleven in dezen lande na de Hervorming, in de voorafspraak (inleiding) begint met te zeggen, dat het noodzakelijk en nuttig is, dat de Nederlandsche Kerken (plaatselijke gemeenten) als één Kerk moeten samenleven, opdat naar het woord van den apostel Paulus (1 Cor. 14 vs. 40) alle dingen „in ecclesia Dei", in de Kerk des Heeren betamelijk en met orde geschieden ; niet alleen in de leer (in doctrina), maar óók in de orde zelve en de kerkelijke regeering van het ambt (in ordine et politica ministerii gufoernatione) ; want in de Kerk moet een „eenparige overeenstemming in alle Nederlandsche Kerken vaststaan en een volkomen gelijke regeling van deze zaken in acht genomen worden" (in omnibus Belgicis ecclesiis, enz.). Daarom, zoo staat er, is men bij de beste gereformeerde Kerken (apud optimè reformatas ecclesias) te rade gegaan om deze orde te stellen" (ad salutarem ecclesiae fructum, d. i. tot een voor de Kerk heilzame vrucht).
In artikel 2 wordt dan gezegd „dat de Nederlandsche Kerken in elke provincie in bepaalde Classen moeten worden verdeeld, opdat iedere Kerk wete den weg om saam te beraadslagen en allerlei voorvallende zaken, tot gemeenschappelijk voordeel, .saam te behandelen".
In artikel 3 staat : „Zoodra de Heere in Nederland de deur voor de prediking des Evangelies zal geopend hebben, moeten alle Kerken zoo spoedig mogelijk met allen ijver zorg dragen, dat er geld wordt bijeengebracht om een Synode van geheel Nederland te kunnen bijeenroepen, ten einde in een wettige Synode te beraden en te besluiten wat in deze en' andere zaken tot gemeenen welstand der Kerken kan dienen en wat als beste gemeenschappelijke orde zal worden vastgesteld".
Artikel 5 zegt : Op die Algemeene Vergadering der Kerken zal aan de orde worden gesteld, op wat wijze in elke Provincie bekwamelijk Classes zullen worden gevormd en op welke tijden en waar zij zullen vergaderen ; en voorts wat tot de orde, regeling, gezag en kerkelijke censuur in deze behoort.
Artikel 6 zegt : Daar zal behandeld worden alles, waarmee in het algemeen alle Kerken te maken hebben en wat op den gemeenschappelijken dienst der Kerken betrekking heeft. Want het komt noch met het gezag der Schrift, noch met de billijkheid der ordeningen overeen, dat de een of andere Kerk, of nu, of later, zich zou aanmatigen op eigen gelegenheid te regelen en te beslissen, wat niet haar alléén, maar wat alle Kerken saam aangaat".
Men voelt dus : in één adem moet met het woord Kerkeraad genoemd worden Classis, Provinciale Synode en Algemeene óf Nationale Synode.
In alles moet men zich dan gronden in Gods Woord, in het gebruik en voorbeeld der Apostelen óf in „de gestadige gewoonte der Kerken — en men zal daarin niet lichtvaardig van den gemeenen regel der Kerken en de ingewortelde gewoonte afwijken. Art. 11 [in iis non temere s communi ecclesiarum Consensu ac inveterato usu recedatur].
Zoo ziet men, hoe sterke nadruk onze Gereformeerde Vaderen van het eerste oogenblik gelegd hebben op de éénheid der plaatselijke gemeenten in één landelijk Kerkverband.
Noemt, men : Kerkeraad, dan noemt men tegelijk : Classis ; noemt men Classis, dan noemt men tegelijk : Provinciale Synode en Nationale Synode.
Dat is het beginsel der subordinatie, zooals we dat vinden in artikel 27 van de Kerkorde van 1581, waar we lezen : , Het zelfde zeggen heeft de Classis over den Kerkeraad, hetwelk de particuliere (Provinciale) Synode heeft over de Classis, en de Generale Synode over de particuliere (Provinciale). Zie ook artikel 33 Kerkorde 1586 ; en artikel 36 Kerkorde van Dordt 1619.
Dat is geen „opklimming" in ,, hoogere" vergaderingen, om zóó te komen tot „kerkelijke machten in hoogheid van rang", maar dat is naar Gods Woord en naar Zijn wil, de eisch van het Kerkverband, zonder welke geen kerkelijk samenleven mogelijk is.
Eerst dus de Kerkeraad. En wat daar behandeld kan worden, moet daar worden beraadslaagd, besloten en afgehandeld. Die Kerkeraad is allereerst en beslist noodig voor het wezen der Kerk. Zonder Kerkeraad kan een Kerk niet.
Maar bij het Kerkverband zijn de Classicale Vergaderingen der Classicale Kerken ook onmisbaar. En de vergadering der provinciale Kerken in de Provinciale Synode kan evenmin worden gemist. En de Nationale of Generale Synode is evengoed onmisbaar, zullen de dingen ordelijk en goed in 's Heeren Kerk loopen!
Dan is zoo'n „breedere" vergadering, waar een aantal Kerken (plaatselijke gemeenten) saamkomen door wettige afvaardiging, geen „hoogere", geen ,, meerdere", maar een breedere kerkelijke vergadering, omdat daar meer Kerken vertegenwoordigd zijn ; en dan maar niet „zonder oorzaak", 'of geheel „naar eigen believen" ; maar naar de noodzaak van het kerkelijk leven en den eisch van Gods Woord. Het is maar niet alleen „nuttig" om dat te doen, maar „noodzakelijk", omdat het gemeenschappelijke kerkelijk leven het eischt !
En het gezag van de „breedere" vergadering vloeit dan voort uit het organisch verband der Kerken en uit de afvaardiging door de plaatselijke gemeenten. De Kerk. als lichaam van Christus is een éénheid en moet ook in de practijk die éénheid zooveel mogelijk oefenen; in stand houden en bevorderen. De Kerken hooren bij elkaar in belijdenis èn orde en moeten ook getrouw, naar den eisch van Gods Woord, de éénheid en de orde der Kerken onderhouden en handhaven.
De Kerkeraad wordt dan door de gemeente gekozen en vertegenwoordigt dan de gemeente en houdt, volgens de opdracht van Christus, opzicht en tucht over haar. De Kerkeraad is een permanent en blijvend college (al wisselen natuurlijk de leden) om het gezag van Christus over de gemeente te handhaven, waartoe zij, als het goed is, dikwijls vergadert (vroeger, naar Gereformeerd Kerkrecht, wekelijks).
Met de Classis en met de Synoden staat dat natuurlijk anders. Maar ze zijn onmisbaar en moeten op bepaalde tijden (de Classis-vergadering b.v. 2 of 4 maal per jaar, de Provinciale Synode 2 maal en de Generale Synode 1 maal per jaar) samenkomen. In elke Kerkorde was dat nauwkeurig omschreven en het was aan de plaatselijke gemeenten niet geoorloofd het zenden van afgevaardigden na te laten of nu en dan maar over te slaan !
De Kerken in dezen lande, die in Christus één zijn en één in de gemeenschappelijke belijdenis naar het Woord, moeten als één in formatie ook één in kerkelijk samenleven zijn, naar vaste orde en moeten die éénheid ook trouw beleven en onderhouden en versterken in de „breedere" vergaderingen, tot welzijn van elke plaatselijke gemeente en tot welzijn van de Kerken saam.
Zoo goed als men dan ook spreekt in deze van Kerken, zoo goed spreekt men — en moet men spreken — van Kerk. De Nederlandsche Gereformeerde Kerk heette het, en van de Nederlandsche Gereformeerde Kerken sprak men. [Zie o.a. de Wezelsche Artikelen, waarvan het opschrift luidt : „Eenige bepaalde Capita of Artikelen, welke de Dienaren der Nederlandsche Kerk (ecclesiae Belgicae) voor
den dienst dezer Kerk (eiusdem ecclesiae) deels noodzakelijk, deels nuttig hebben geoordeeld".]
De afgevaardigden der Kerken vertegenwoordigden dan de Kerken, die hen afvaardigden met „lastbrief", maar nooit zóó, dat de beraadslaging der „breedere" vergadering met de vele en onderscheidene Kerken, voor de afgevaardigden werd afgesneden door een „bindend mandaat". Nooit kregen de afgevaardigden een „bevelend mandaat", opdat de plaatselijke Kerk de vergadering van de meerdere Kerken niet te voren zou „vastzetten". Onder beding, dat zij zouden handelen en beraadslagen naar Gods Woord, de belijdenis en de bepalingen der Kerkorde, waren zij vrij, mee te beraadslagen over die zaken, die wettig ter meerdere vergadering gebracht werden ; en wat met meerderheid van stemmen was besloten en vastgesteld was bindend voor alle Kerken, tenzij 't strijdig 'bevonden werd, niet met de meening van deze of gene, maar strijdig bevonden werd met Gods Woord, waarbij opening bestond op hooger beroep. Niet dus, als men zich er „persoonlijk niet mee vereenigen kon", omdat men het „liever anders gewild had" ; want dan moest het „gevoelen" en „de meening" van de ééne Kerk wijken voor de beslissing van de gezamenlijke Kerken. Maar alleen als kon worden aangetoond en overtuigend kon worden bewezen, dat het strijdig was met Gods Woord, had men recht van hooger beroep op een „hoogere" of „meerdere" vergadering.
Zoo vraagt dus de gemeenschap der Kerken een gemeenschappelijk en goed geordend kerkelijk leven naar de beginselen van Gods Woord, naar de uiteenzetting van de belijdenis en naar de bepalingen van de Kerkorde.
Alle independentisme met de hooge gevoelens van „zelfstandigheid", in den zin van „onafhankelijkheid", zijn uit den booze.

DE PLAATSELIJKE GEMEENTE EN DE MEERDERE VERGADERINGEN.
Een van de voordeden van het Reorganisatie-Voorstel is zeker, dat we gedwongen worden iets meer aan de bestudeering van het Kerkrecht te gaan doen. En dat kan geen kwaad. Want we munten over 't algemeen niet uit door degelijke kennis aangaande de beginselen, die aan een gezond kerkelijk-samenleven ten grondslag liggen. En als echte egoïsten en individualisten zoeken we dan maar voor onszelf een onderkomen en om het groote geheel bekommeren we ons niet. Als wij maar zoo wat geborgen zijn, dan voelen we overigens veel voor de oud-liberale stelling : „laat maar waaien".
Nu worden we gedwongen om toch ons ietwat meer op de hoogte te stellen met de beginselen van het Gereformeerd Kerkrecht (zou er onder ons niet plaats zijn voor een soort „werkverband", waar belangstellende, jonge, frissche krachten samenwerking zoeken, om eens echt de dingen in studie te nemen ? Wij missen toch zooveel, in vergelijk met anderen.... )
Zoo is daar de kwestie van de z.g.n. ,,autonomie van de plaatselijke Gemeente", waarvan men aanstonds de mond vol heeft om al het andere maar links te laten liggen ! Echt zooals de Independenten wel deden.
Ons trof een artikeltje van prof. Van der Schuit, hoogleeraar aan de Theol. school der Chr. Gereformeerde Kerk te Apeldoorn, die ook over deze zaak „z'n hart eens wilde luchten" blijkbaar. In een artikel „Uit de Pers" schrijft hij zelf eerst het volgende :
„Er schijnt hier en daar een strooming in het Gereformeerd kerkelijk leven op te komen, die betwist, dat een Classis of Synode bindende besluiten neemt. Men meent dan, dat de meerdere vergaderingen slechts adviseerend optreden, en dat de autonomie van de plaatselijke Kerk beslissen zal zich al of niet aan het advies der meerdere vergaderingen te conformeeren".
De Chr. Geref. hoogleeraar, die natuurlijk zijn pappenheimers in eigen kring wel kent, wijst dan in dit verband op een independentistisch optreden waarvoor gewaarschuwd moet worden en neemt een stukje over uit „De Heraut" (15 Mei) van prof. dr. H. H. Kuyper, die schrijft : „Wie wind zaait, zal storm oogsten".
„Op dit independentistische spoor eenmaal overgaande, zullen de gevolgen niét uitblijven. We hebben er daarom tegen te waarschuwen, dat men het gezag, dat God in de Kerk gesteld heeft, niet ondermijnen moet. Het op de spits drijven van de autonomie der plaatselijke Kerk leidt onvermijdelijk tot anarchie, en verbreekt de éénheid der Kerk, zooals Voetius terecht heeft gezegd. En wanneer deze independentistische richting veld wint, dan zullen de gemeenteleden daaruit vanzelf de consequentie trekken. De Independenten verwerpen toch niet alleen het gezag der meerdere vergaderingen, maar ze wilden van geen regeermacht in de Kerk weten. Alle geloovigen toch waren priesters en koningen. Had Christus Zelf niet gezegd : gij zijt allen broeders, en slechts één is uw Heer en Meester ? " Daarom mochten er geen regeerouderlingen in de Kerk zijn. Alle macht kwam alleen aan de gemeenteleden toe. De ambtsdragers hadden geen macht, ze waren alleen dienaren, die hadden uit te voeren, wat door de geloovigen was besloten. Dat is de consequentie van dit independentistisch stelsel. Het
independentisme lijkt zoo vroom, waar het zegt voor Christus-alleen-Koning-zijn op te komen. Maar het is in den grond niet anders, zooals prof. Rutgers scherp, maar juist het uitdrukte, dan de leer der volkssouvereiniteit in de Kerk overgebracht.
Het Gereformeerd Kerkrecht keert zich tegen alle hiërarchie — maar evenzeer tegen alle independentisme, dat zoowel het gezag der ambtsdragers, als het gezag der meerdere vergaderingen verwerpt. 'Want beide zijn in den grond evenzeer een verloochening van Christus' Koningschap".
Prof. Van der Schuit geeft dan nog dit ten slotte :
„Deze opmerking van prof. Kuyper heeft ook voor onze Kerken beteekenis. Wij zien er tevens een herinnering in van een al te sterk den nadruk leggen op de plaatselijke Kerk tijdens de Doleantie, waartegen in dien tijd de Chr. Gereformeerde Kerk heeft gewaarschuwd. Het Kerkverband werd in die dagen wel eens te veel verwaarloosd".
Wij willen zelf hierbij even in herinnering brengen wat we lezen kunnen in De Wezelsche Artikelen, Hoofdst. IV, waar over de Ouderlingen en den Kerkeraad gehandeld wordt en waar we o.a. lezen : dat de Kerkeraad niet op eigen gezag nieuwe wetten zal invoeren, maar zich zal houden aan de ordeningen, door de Kerken en door de Synode vastgesteld ( sed staturos Constitutionibus ecclesiasticis ac Synodalibus).
En verder staat er dan in dat zelfde artikel 7 van het 4de hoofdstuk : „En zoo er iets nieuws zich mocht voordoen, wat een nauwkeuriger onderzoek vereischt, dat zij dit dan tot de vergadering der Classis of van de Provinciale Synode zullen brengen, opdat d& ar met gemeen goedvinden worde vastgesteld, wat in het belang der Kerken zal zijn".
Classis en Synode moeten worden erkend !
Ons Gereformeerd Kerkrecht is altijd ietwat , Synodaal" geweest.
Synodaal dan in den goeden zin van het woord genomen.

PROF. DR. J. H. GUNNING: De Kerk, de Belijdenis enz. (3)
Dr. J. Th. de Visser had blijkbaar drie bedenkingen inzake de actie voor reorganisatie geuit. Ten eerste vroeg de bekende Amsterdamsche predikant (de latere Minister van Onderwijs) : Is het nu, op dit tijdstip een gelegen oogenblik om met een dergelijk voorstel aan te komen ? Moet er eerst voor zulke dingen niet een tijd komen van rijper en rijker geestelijk en kerkelijk leven, dan bij de tegenwoordige armoede aan geestelijke helderheid en vastheid kan ondersteld worden ?
Hierop antwoordde prof. Gunning : Als het waar is wat ik gezegd heb van onze goddeloosheid en liefdeloosheid, van onze zonde en van het onzedelijke dat in de Kerk de waarheid Gods niet de plaats gegeven wordt welke haar toekomt, ware het te wenschen, dat daarvoor dieper inzicht kwam bij velen.Maar „Gij stemt, vertrouw ik, terstond toe, dat, als inderdaad de Kerk de Naam des Heeren Jezus belijden moet en het niet doet, dit eene zonde is van de allerergste soort, die vóór alle andere dingen moet worden beleden en nagelaten. Is de Kerk inderdaad eene eenheid, een zedelijke persoonlijkheid, voor welke hetzelfde geldt als voor den enkelen mensch, dan staat zij bij ons aan de hoogste, aan de eigenlijke zonde schuldig." „Onze Vaderen, met brandstapel en uitroeiing bedreigd, schreven bij de toezending van onze oude Belijdenis aan Filips II, dat zij aldus als hij hier lezen kon, de waarheid beleden „verschrikt van het dreigement Christi": dat Hij zou verloochenen voor den Vader en Zijne engelen hen, die Zijn Naam verloochenden."
„Wij hebben", zoo vervolgde prof. Gunning, „hier niet te doen met een Kerkrechtelijke-, maar eenvoudig met een zedelijke vraag te doen. Voor den eersten en hoogsten plicht der Kerk moet alles wijken. Hier geldt niet : „het zou wel wenschelijk zijn, maar er zijn bezwaren, en de tijd is er niet rijp voor, en dergelijke tegenwerpingen." Het gaat hier om de eerste en de hoogste plicht van de Kerk van Christus. „Is een huis misbouwd, moet er een belangrijke verbetering in aangebracht worden, billijk wacht men dan den geschiktsten tijd af en overlegt 'bedaard, hoe het best te handelen ; maar staat het huis in brand, dreigt zijn ondergang, zoo laat men alles ter zijde en bluscht op staanden voet. Wat heeft de Kerk op aarde anders te doen, dan den Naam haars Heeren te belijden ? En welk belang kan boven dit belang gaan ? "
„Zoo sprekende, dringen wij niet woest gedachteloos vooruit, willen geen revolutie. Neen, wij sluiten ons bedachtzaam bij den bestaanden toestand aan. Schoon wij den rechtsgrond der Synode van 1816—'52 ontkennen, stellen wij, gedachtig dat wij samen aan onzen toestand schuld hebben, die ontkenning terzijde en richten ons tot de Synode in vertrouwenden eerbied. En wij vragen niet wat zij niet doen kan, maar wat zij wel doen kan door de Classicale Vergaderingen."
„Wij zien ook de lessen der historie niet voorbij. Van geen idealen toestand droomen wij. Dat er reeds in den tijd der Apostelen, der oudste Kerk, allerlei verkeerdheden in de gemeente bestonden, weten we, en we jagen ook niet naar een „zuivere" Kerk, met volmaakte toestanden. Wij vragen slechts wat in de oudste tijden ook bestond en w^t ook wij kunnen bezitten, eene tucht naar Gods gebod, die de verkeerdheden niet uitbant, niet te niet doet, maar slechts waarschuwend ze doet opmerken en op de gewetens beroep doet."
„Het is overbodig om al de gebreken en al de vlekken op te sommen, die de Kerk aankleefden ook bij het bestaan van betere Kerkorden. Wij weten dat ook wel, en wij verwachten ook niet alle heil van wetten en bepalingen. Als wij wetten en bepalingen verlangen, die de vrije beweging van het leven in de Kerk bevorderen, dan willen wij allerlei bepalingen, die dat leven onderdrukken, daarmee vervangen ; en dan moet men niet zeggen (alsof wij dat zouden willen ontkennen) : ach, bepalingen zijn maar uitwendige dingen, en het komt op het leven zelve aan ! "
En „dat men 's Heeren tijd moet afwachten en niet vooruit loopen, achten wij een heilzame vermaning — doch in de vele tientallen van jaren, die wij geduldig gewacht hebben, is inderdaad een zekere rijpheid gekomen. Zeker, er zijn zeer velen die roepen : „ach, niet organiseeren !" omdat alles naar hun eigen individualistische begeerten zoo goed georganiseerd is. Er zijn er die vermanen : „in zulke uitwendige dingen ligt het niet !" omdat zij in die uitwendige dingen, zooals ze nu zijn, liefst geen verandering zouden begeeren. Maar bij de energiekste leden onzer Kerk spreekt behoefte aan reorganisatie. Ook bij vele modernen !" Telkens en telkens weer komen er verzoeken en voorstellen bij de Synode en we hebben nu langzamerhand een protest tegen de Synodale besturenorganisatie van honderd jaar en langer !
„En wij, wat ons betreft" aldus prof. Gunning in 1901 „willen niet haasten. Uit ons voorstel blijkt, dat wij niet terstond, en ook niet zelve, willen beslissen, maar juist aanleiding geven tot kalm, geregeld, grondig overleg. Zijn wij inderdaad niet rijp daarvoor, welnu, wij willen tijd geven, maar ook juist door ons voorstel aanleiding bieden, om rijper te worden. Want wij voelen het groot gewicht dezer dingen, dat tot bedachtzaam doordenken verplicht."
„Alleen noemen wij niet, met sommige broeders, de organisatie „een bloot uitwendige zaak". Het Kerkverband bestaat toch van 's Heeren wege. Hij Zelf voegt de leden Zijns Lichaams met Hem en daardoor met elkander samen, ook de verschillende Kerken onderling. En de organisatie is het kleed, dat dit Lichaam dekt en beschermt."
„Een kleed is in 't algemeen volstrekt niet iets uitwendigs, dat los omgehangen zou zijn. Neen, het moet zich naar het levend Lichaam richten, zijn gestalte doen uitkomen, zijn bewegingen steunen. En bijzonder als er sprake is van het Lichaam des Heeren, de Gemeente, is dat verband nog inniger. Daar moet dat kleed zelfs uit het leven van het Lichaam voortgekomen, dus uitdrukking van dat leven zelf zijn."
„Onze individualistische broeders roepen : „ach, alles wil samenwerking, gemeenschap, solidariteit ; — maar laat ons toch het individueele leven niet verwaarloozen, dat immers grond en bron van alles is !"
Maar laat ons zeggen, dat wij nog veel sterker dan die zóó spreken, hetzelfde willen n.l. een krachtig persoonlijk geloofsleven, maar — „wie individualiteit van de gemeenschap afscheidt of daartegenover stelt, miskent haar diepste beteekenis. Individualiteit geeft immers te kennen, dat wij iets hebben dat wij met iemand deelen. Individualiteit is een ,,betrekkingswoord" en duidt een verband met een geheel aan, waaruit dat individu is voortgekomen, naar het scheppingsmysterie, waarbij de afzonderlijke leden allengs uitgroeien en niet van buiten toegevoegd worden. Individualiteit duidt den adel der persoonlijkheid aan. Bij het paard is elk enkeling slechts een exemplaar der soort, geen individu. Wie dus de individualiteit wil, kweeke de gemeenschap aan, d.i. zorge, dat zij niet tot ordelooze menigte verbastere, opdat zij vermogend zij om krachtige individuen uit zich te doen opkomen. Dan sterkt wederkeerig ook het individu de gemeenschap waaruit het voortkwam, want „aan een iegelijk wordt de gave geschonken ten bate van het geheel" (1 Cor. 12 : 7).
(Wordt voortgezet).

HET REORGANISATIE-ONTWERP op de Classicale Vergaderingen.
Woensdag 29 Juni zijn overal de Classicale Vergaderingen gehouden en het Reorganisatie-Voorstel is wel de belangrijkste zaak geweest bij de beraadslagingen. De Classicale Vergaderingen zijn toch geroepen om aan de Synode over dit voorstel advies uit te brengen. De Synode zelf zal dan in haar zomer-vergadering, die half Juli begint, zelfstandig, in tweede instantie nu, over het Reorganisatie-Ontwerp moeten beslissen. Wordt het dan eventueel aangenomen, dan zullen de leden van de Prov. Kerkbesturen door hoofdelijke stemming moeten uitmaken, of het Voorstel wet zal worden. Voor dat laatste is noodig, dat 2/3 van de stemmen in de vergaderingen van de Prov. Kerkbesturen zich vóór verklaren. Maar, aan die zaak zijn we nog niet toe.
Wanneer we de verschillende verslagen van ee Classicale Vergaderingen nagaan, dan krijgen we dit overzicht :
Alkmaar. Aanwezig 23 pr. en 42 ouderl. Het Ontwerp wordt in zijn geheel aan de discussie onderworpen. Bij de stemming bleken 52 leden tegen te zijn, 12 voor en 1 blanco. Na de verwerping van dit Ontwerp werd een motie voorgesteld, waarin de vergadering zich uitsprak dat Reorganisatie gewenscht is, omdat het karakter der Ned. Hervormde Kerk 'beter tot uiting moet komen. Over deze motie staakten de stemmen, 30—30.
Breda. Ook hier werd het Ontwerp in zijn geheel aan de stemming onderworpen en werd aangenomen met 27 tegen 26 stemmen. Hierna werden nog door een 7-tal predikanten amendementen ingediend, en 't geamendeerde Ontwerp werd toen aangenomen met 44 tegen 9 stemmen.
Dokkum. aangenomen Het Reorganisatie-Ontwerp werd met 44 tegen 33 stemmen.
Leeuwarden. Na langdurige discussie is het Ontwerp verworpen met 61 tegen 23 stemmen. De ingediende voorstellen der Reorganisatie-Commissie werden verworpen met 57 tegen 27 stemmen.
Heusden. Het Reorganisatie-Voorstel werd aangenomen met 22 tegen 18 stemmen. Vóór enkele amendementen verklaarden zich enkele leden ; verder kwam het niet.
Harderwijk. De classis Harderwijk heeft zich met 49 tegen 7 stemmen verklaard tegen de Reorganisatie-voorstellen. Hierbij is 't echter niet gebleven, want met 50 tegen 6 stemmen heeft zij zich uitgesproken vóór Reorganisatie, doch op den grondslag als geformuleerd in de brochure van ds. Lingbeek. Daar staat : „De grondslag der Ned. Hervormde Kerk is de Heilige Schrift des Ouden-en Nieuwen Verbonds, opgevat in den zin van hare belijdenisschriften, de Belijdenis harer Hervormers en Martelaren. Dit sluit in : de handhaving der Belijdenis door de wettige kerkelijke vergaderingen der ambtsdragers, met dien verstande, dat voor elk lid of ambtsdrager der Kerk in die wettige vergadering beroep open sta op Gods Woord".
Dordrecht. Het ongewijzigd Ontwerp is hier aangenomen met 56 tegen 40 stemmen. Een elftal der tegenstanders zou hebben voorgestemd, indien het bekende art. 8 zou zijn geamendeerd.
Deventer. Voor het Reorganisatie-Ontwerp waren 30, daar tegen 57 stemmen, zoodat het Ontwerp hier is verworpen. Maar ook hier heeft men het hierbij niet gelaten, want met algemeene stemmen is aangenomen om aan de Synode te kennen te geven, dat verwerping van het Reorganisatie-Voorstel niet beteekent, dat de Classicale vergadering tevreden zou zijn met den tegenwoordigen toestand der Kerk, maar wel degelijk reorganisatie noodig acht.
Heerenveen. Aanwezig waren 36 pr. en 46 ouderl. De candidaten der Vrijzinnigen zijn met een meerderheid van 10 stemmen gekozen. Het reorganisatie-Ontwerp werd verworpen met 32 tegen 45 stemmen. Een motie, om onder de aandacht der Synode te brengen, dat de vergadering nochtans verandering wenschelijk acht, ook in de organisatie der Kerk, werd na breedvoerige bespreking met 55 tegen 22 stemmen aangenomen.
Winschoten. Aanwezig waren 33 pr. en 40 ouderl. Het Reorganisatie-Ontwerp is verworpen met 51 tegen 19 stemmen, 1 blanco. Van de 51 tegenstemmers verklaarden zich 26 voor een motie, waarin een reorganisatie-voorstel werd aanbevolen, waarin niet de belijdenis, maar Jezus Christus in het middelpunt zal staan.
Appingedam. Aanwezig waren 29 pr. en 38 ouderl. Het Reorganisatie-Ontwerp is geamendeerd aangenomen met 48 tegen 18 stemmen.
Zutfen. Het Reorganisatie-Voorstel is hier aangenomen met 55 tegen 43 stemmen. Van de Voorstellen hebben 7 dit voorbehoud gemaakt, dat duidelijk moest worden vastgesteld dat het niet bond aan de Drie Formulieren van Eenigheid.
Maastricht. Het Reorganisatie-Voorstel is hier aangenomen, met het amendement van prof. Brouwer.
Middelburg. Aanwezig waren 23 pr. en 26 ouderl. Het Reorganisatie-Ontwerp wordt aangenomen met 33 stemmen ; 3 leden wenschten aanneming van de amendementen van ds. Lingbeek. De tegenstemmers hebben den wensch uitgesproken, dat bij verwezenlijking daarvan de Synode dingent blijve ten opzichte van de Reorganisatie.
Utrecht. Over het algemeen sprak de vergadering zich uit vóór Reorganisatie. Tenslotte heeft de vergadering de volgende motie aangenomen : „De Classicale vergadering van Utrecht verzoekt de Synode om een groote vergadering van predikanten en ouderlingen bijeen te roepen, waarin het kerkelijk gesprek, dat gaande is, voortgezet wordt, ten einde daarna te komen tot invoering van de Presbyteriale kerkorganisatie en deze te herzien naar de eischen van dezen tijd". Vóór het Ontwerp waren 19 st. en 30 tegen, zoodat het Ontwerp verworpen is.
Zaltbommel. Het Reorganisatie-Voorstel werd aangenomen met 23 tegen 16 stemmen.
Nijmegen. Aanwezig waren 32 pr. en 34 ouderl. Het Reorganisatie-Voorstel zonder amendementen werd verworpen met 59 tegen 7 stemmen. Bij tweede stemming werd het Voorstel, zooals dit door het Reorganisatie-Comité werd geamendeerd, welke amendementen in hoofdzaak technische wijzigingen beoogden, verworpen met 42 tegen 24 stemmen.
Tegen het Ontwerp, zoowel in zijn ongeamendeerde als in zijn geamendeerde vorm, verklaarden zich derhalve van de 66 leden 38. Van deze SS verklaarden 16, dat zij nochtans reorganisatie der Kerk dringend noodzakelijk achten, opdat het karakter van de Kerk als Kerk van Christus, ook in haar organisatie tot uitdrukking komt. Verschillende tegenstemmers willen de Synode verzoeken diligent te blijven tot het vinden van een werkelijk accoord tusschen de verschillende stroomingen in de Kerk.
Amsterdam. Aanwezg waren 40 pr. en 57 ouderl. Het Reorganisatie-Ontwerp is aangenomen met 75 tegen 17 stemmen.
Arnhem. In deze Classis is het Ontwerp aangenomen met 52 tegen 12 stemmen. De voorgestelde wijzigingen van de Reorganisatiecommissie zijn breedvoerig besproken.
Assen. Na bespreking van verschillende amendementen is het geheele Ontwerp in stemming gebracht en werd verworpen met 42 tegen 3 stemmen. Voor een geamendeerd reglement volgens het voorstel van de Reorganisatie-Commissie verklaarden zich 9 stemmen, terwijl de amendementen van „Kerkopbouw" 5 stemmen verkregen. De wijziging in het Regiem, voor Kerkelijk Opzicht en Tucht werd met algemeene stemmen verworpen. De wijzigingen van de Reorganisatie-Commissie verwierven 15 stemmen en die van „Kerkopbouw" 17 stemmen.
Brielle. Langdurig is hier gesproken over de wijze, waarop gestemd zal worden. Na langdurig heen en weer praten werd besloten te stemmen over het Voorstel zooals het er ligt. 37 stemmen verklaarden zich tegen en 7 voor, terwijl er 6 voor waren met enkele wijzigingen. De groote meerderheid neemt echter de motie van het Reorganisatie-Comité over, dat bij afstemming door de Synode, zij toch dringend Reorganisatie noodig acht.
Edam. Aanwezig waren 24 pr. en 24 ouderl. Bij de stemming over het Reorganisatie-Voorstel verklaren zich 27 stemmen tegen ; 17 stemmen voor en 3 blanco. Een motie aan de Synode te verzoeken een nieuw Ontwerp te geven, werd aangenomen met 27 stemmen.
De verkiezing voor het Class. Bestuur had plaats overeenkomstig het tusschen rechts en links getroffen compromis. De verkiezing voor het Prov. Kerkbestuur was rechts tegen links, waarbij links de meerderheid had.
Emmen. Als eerste voorstel werd aan de orde gesteld het Reorganisatie-Ontwerp, dat verworpen werd met 28 tegen 11 stemmen. Daarna werd een motie om zich toch vóór Reorganisatie uit te spreken, verworpen met 30 tegen 9 stemmen.
Franeker. Het Reorganisatie-Ontwerp, geamendeerd naar het voorstel der Reorganisatie-Commissie, werd aangenomen met 44 tegen 40 stemmen. De amendementen van Kerkopbouw alsook die van ds. Lingbeek kwamen niet in bespreking.
De groote meerderheid der vergadering bleek er voor te voelen, dat de Kerk in ieder geval zou blijven zoeken naar een andere en betere constellatie.
Goes. Na breedvoerige discussie, waarbij vóór en tegenstanders het woord hebben gevoerd, is het Reorganisatie-Ontwerp aangenomen met 50 tegen 14 stemmen. Uitgesproken is daarbij, dat allen voor reorganisatie zijn, afgezien van dit ontwerp.
's-Hertogenbosch. Aanwezig waren 16 predikanten en 11 ouderlingen. Het voorstel tot Reorganisatie werd in den breede besproken maar is ten slotte met algemeene stemmen verworpen. Wel is uitgesproken dat men de
ernstige pogingen om Ie komen lol reorganisatie waardeert en dat hier de blijvende aandacht van de Kerk noodig is. Bijzonder is de aandacht er op gevestigd .dat, ook in betrekking tot het Reglement van Kerkelijk Opzicht en Tucht, de verhouding van Staat en Kerk ernstig onder de oogen zal moeten worden gezien. Een motie in dezen geest is ingediend en aangenomen.
Sneek. Aanwezig waren 30 predikanten en 35 ouderlingen. In het Classicaal bestuur werden alle candidaten der rechtzinnlgen gekozen.
Het Reorganisatie-Ontwerp werd in zijn geheel, inclusief de amendementen van het Reorganisatie-comité, aangenomen met 52 tegen 9 stemmen. De tegenstemmers waren uitsluitend vrijzinnigen. De amendementen van ds. Lingbeek werden verworpen met 3 stemmen voor. Verder werden nog eenige amendementen van ondergeschikte beteekenis met groote meerderheid aangenomen.
De vergadering sprak tenslotte als haar meening uit, dat de financieele bezwaren geen invloed op de aanneming van het Ontwerp mag oefenen.
Tiel. Aanwezig waren 16 predikanten en 20 ouderlingen. Het Reorganisatie-Voorstel is verworpen met 23 tegen 13 stemmen. Geargumenteerd werd : de classicale vergaderingen zijn onbevoegd om te oordeelen over iemands geloof ; de groote meerderheid in onze Kerk begeert deze Reorganisatie niet. Wat betreft de belijdenisgeschriften, het zou geen bezwaar zijn deze als uitgangspunt te nemen, maar dan zou over deze geschriften een diepgaand ges])rck moeten beginnen. Maar dit Ontwerp neemt de belijdenisgeschriften als basis ; en dit maakt een kerkelijk gesprek onmogelijk, want dat zou een gesprek worden van één kant. In Kerkopbouw dreigt nu reeds een scheur te komen : dat voorspelt niet veel goeds ! Voor Reorganisatie, zoo meent men, is de tijd niet rijp.
Een Voorstel aan de Synode, om dit Ontwerp terug te nemen en te zijner tijd met een ander Ontwerp te komen, wordt met 20 tegen 16 stemmen verworpen. De door prof. Brouwer voorgestelde amendementen halen slechts 6 stemmen : de tegenstemmers zijn deels van meening, dat deze amendementen niet ver genoeg gaan.
Winsum (Gr.). Bij de behandeling der Reorganisatie-Voorstellen werd een verzoek om hierover geen discussie te houden, aangezien het. Ontwerp was toegelicht in een vóórvergadering door prof. Haitjema en prof. Lindeboom, verworpen. Na breedvoerige discussie waarbij vrijzinnigen en evangelische predikanten (ook ds. Hoekstra van Sauwerd, orthodox) zich tegen verklaarden en vooral ds. Hoogenraad van Uithuizen als verdediger optrad, werd het voorstel verworpen met 26 tegen 24 stemmen.
Rotterdam. Over het Reorganisatie-Voorstel zijn geen breede beschouwingen gehouden, aangezien in een voorvergadering door vooren tegenstanders van alle kanten de zaak belicht was. Het Ontwerp werd tenslotte aangenomen met 67 tegen 36 stemmen. 40 leden spraken zich uit dat het wenschelijk is art. 8 alinea 5 te verscherpen. 21 leden spraken zich uit voor het voorstel ds. Lingbeek. Voor het voorstel van prof. Brouwer waren 7 stemmen.
Leiden. Het Reorganisatie-Ontwerp is aangenomen met 61 tegen 15 stemmen.
Gouda. Het Reorganisatie-Voorstel wordt verworpen met 49 tegen 9 stemmen. De motie van het Reorganisatie-Comité is daarna aangenomen met 45 tegen 9 stemmen. De vergadering, die met groote meerderheid tegen het Reorganisatie-Voorstel was, wilde toch nadrukkelijk aan de Synode kenbaar maken, dat zij den bestaanden toestand niet goedkeurt en van meening is dat de Synode in deze actief moet blijven.
Meppel. Aanwezig waren 17 predikanten en 20 ouderlingen. Het Reorganisatie-Voorstel is verworpen met 2-3 tegen 13 stemmen. Velen spraken zich uit over den nood der Kerk en de wenschelijkheid van Reorganisatie. Een voorstel werd met algemeene stemmen aangenomen, om de Synode te verzoeken, in geval het aanhangige Voorstel geamendeerd mocht worden aangenomen, dit eerst weer aan de consideratie \an de Kerk te onderwerpen.
Haarlem. Aanwezig waren 39 predikanten en 43 ouderlingen. Zeer uitvoerige besprekingen hebben plaats gehad naar aanleiding van het Reorganisatie-Ontwerp. Met algemeene stemmen werd uitgesproken, dat het ongewijzigde voorstel moest worden verworpen. Dit wil echter volstrekt niet zeggen dat men tegen Voorstellen tot Reorganisatie is. Vooral de leertucht, zooals die in het Ontwerp omschreven is, vond vele tegenstanders. Aan de Synode zullen de verschillende opmerkingen worden gezonden, alsmede ook nieuwe voorstellen, daar bleek, dat het Ontwerp in meer opzichten onvolledig is.
Op voorstel van ds. J. C. van Dijk te Bloemendaal, werd besloten, dat bij de toezending der voorstellen en opmerkingen zal worden medegedeeld, dat de classicale vergadering te Haarlem zich niet heeft kunnen vereenigen met het voorgestelde Ontwerp, dat zij het goede daarin erkent en dat zij hoopt, dat de aanhangige Reorganisatie-Arbeid voortgezet zal worden, waaruit een nieuw Ontwerp zal worden geboren, echter niet op het punt van vergaderingstucht, op grondslag van 16e eeuwsche belijdenisgeschriften.
Zwolle. Het Reorganisatie-Ontwerp is verworpen met 44 tegen 18 stemmen. Met de amendementen van prof. Brouwer konden zich 15 stemmen vereenigen. Het amendement Lingbeek kreeg 2 stemmen voor en 60 legen. Met 46 stemmen voor en 18 stemmen tegen is de volgende motie aangenomen : ,, De classicale vergadering van Zwolle, in meerderheid ongunstig geadviseerd hebbende over het aanhangige Ontwerp, verklaart, dat zij niet bedoelt haar instemming te betuigen met de tegenwoordige organisatie, maar dat zij in tegendeel overtuigd is, dat verandering noodzakelijk is".
Kampen. Het Reorganisatie-Ontwerp is aangenomen met 27 tegen 13 stemmen.
Groningen. Aanwezig waren 33 predikanten en 49 ouderlingen. Toen het Reorganisatievoorstel in stemming werd gebracht verklaarden zich van de predikanten 11 voor en 23 tegen, van de ouderlingen waren er 18 voor en 31 tegen. Het Voorstel is dus verworpen met 54 tegen 29 stemmen. Zooals het Reorganisatie-Comité het had voorgesteld waren er 32 voor en 51 tegen.
Voor de motie, die ds. Uitman indiende en die op Reorganisatie aandringt, stemden 44 leden, terwijl er 31 tegenstemmers waren en 4 blanco.
Wijk. Hier verklaarden zich 27 stemmen voor en lO tegen.
Hoorn. 44 stemmen tegen en 4 stemmen voor.
Eindhoven. 18 stemmen voor en 14 stemmen tegen. Van, de 14 tegenstemmers verklaarden er 6 zich tot beoordeeling van het voorstel niet in staat ; zij stemden echter niet blanco, maar schaarden zich onder de tegenstemmers.
's-Gravenhage. Na langdurige besprekingen werd het voorstel aangenomen met 41 tegen 27 stemmen. Door ds. Gravemeyer werden de amendementen van ds. Lingbeek verdedigd, die over het algemeen geen gunstig onthaal hadden. De overgangsbepalingen werden verworpen met 54 tegen 11 stemmen.
Zierikzee. Het Voorstel is verworpen met 8 stemmen voor en 32 tegen. Evenwel is een voorstel aangenomen met 32 tegen 12 stemmen, om aan de Synode te verzoeken op den weg der Reorganisatie voort te gaan.
IJzendijke. Het Voorstel is verworpen met 34 tegen 5 stemmen. Wanneer de Amendementen van het Reorganisatie-Comité worden aangenomen enz. dan verklaren zich 22 stemmen voor.
Overzien we het geheel, dan hebben 24 classicale vergaderingen het Reorganisatie-Ontwerp, zooals het er ligt, verworpen en 20 hebben gunstig geadviseerd.
De tegenstemmenden zijn : Alkmaar, Assen, Brielle, Deventer, Edam, Emmen, Gouda, Groningen, Haarlem, Harderwijk, Heerenveen, 's-Herlogenbosch, Hoorn, Leeuwarden, Maastricht, Meppel, Nijmegen, Utrecht, Tiel, Winschoten Winsum, IJzendijke, Zierikzee en Zwolle.
Die gunstig hebben geadviseerd zijn : Amersfoort, Amsterdam, Appingedam, Arnhem, Zaltbommel, Breda, Dokkum, Dordrecht, Eindhoven, Franeker, Goes, 's-Gravenhage, Heusden, Kampen, Leiden, Middelburg, Rotterdam, Sneek, Wijk en Zutfen.
Telt men het aantal stemmen van alle classicale vergaderingen bij elkaar dan wegen pro en contra, vrijwel tegen elkaar op. Want naar ruwe berekeningen zijn er van de 2640 stemmen, voor het Reorganisatie-Ontwerp uitgebracht 1285, waarbij als vóórstemmers gerekend zijn degenen die met de amendementen van het Reorganisatie-Comité tot de voorstemmers wilden gerekend worden.
Waar vele classicale vergaderingen onomwonden zich hebben uitgesproken de huidige organisatie der Kerk geenszins; te willen in stand houden, en verschillende moties dienaangaande ter verzending aan de Synode zijn aangenomen, kunnen we begrijpen dat de N. Rott. Ct. de opmerking maakt : „Indien straks door de Synode het Voorstel Kerkopbouw-Kerkherstel verworpen wordt, wil zulks nog niet zeggen, dat daarmede het Reorganisatiestreven van de baan is."

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 juli 1938

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

KERKELIJKE RONDSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 juli 1938

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's