Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

En hij noemde zijn naam Noach, zeggende: Deze zal ons troosten over ons werk en over de smart onzer handen, vanwege het aardrijk, dat de Heere vervloekt heeft. Genesis 5 vers 29.

DE TROOST OVER DE SMART ONZER HANDEN.
Het vijfde hoofdstuk uit 't boek Genesis is aangrijpend, ook al zegt men wel eens, dat het maar een geslachtsregister is. Lees het eens oplettend, en gij zult zien, dat hetzelfde refrein telkens weer terugkomt. Er wordt van die eerste loten van onzen geslachtsboom gezegd, hoe oud zij werden, eer hun een zoon werd geboren. Daarna wordt ons medegedeeld, dat zij verder nog zonen en dochteren gewonnen en hoevele jaren zij na de geboorte van hun eersteling nog mochten blijven leven, om hun kinderen te zien opgroeien tot den leeftijd der volwassenen. Maar als dan tenslotte is vermeld, hoe oud de aartsvader mocht worden, klinkt het ons bij elk van die namen zoo somber tegen: „en hij stierf". Als ik dat sombere refrein telkens na drie verzen zie terugkeeren, dan is het alsof we de doodsklok over ons eigen geslacht en ons eigen leven hooren luiden.
Ook van Lamech, den vader van Noach, staat een dergelijke korte levensgeschiedenis opgeteekend. Toen hij honderd en twee en tachtig jaar oud was, werd hem een zoon geboren dien hij Noach noemde, hetwelk zooveel beteekent als , rust" of „vrede". Waarom hij zijn zoon aldus noemde, staat ons opgeteekend in den tekst boven deze overdenking. Lamech spreekt over de smart zijner handen. Geloof maar zeker, dat Lamech het niet gemakkelijk heeft gehad. De wereld bestond toen pas duizend jaren, maar het geslacht van Kaïn was zoó goddeloos, dat de wereld met wrevel begon vervuld te worden.
In het lied van de wraak heeft zijn goddelooze naamgenoot het bezongen, dat hij niemand duchtte. Hij woonde in een sterke stad. Zijn zoon Jubal gaf hem alles uit het veeteeltbedrijf, wat hij maar behoefde tot onderhoud van zijn leven. En Jubal liet des avonds in de tenten de vroolijke harpen orgelmuziek hooren. En Tubal-Kaïn smeedde het ijzer niet alleen tot spaden en sikkelen, maar ook tot zwaarden en spiezen, om zich tegen eiken vijand te kunnen opmaken.
Waarlijk, het geslacht van Kaïn had God niet meer noodig ! O, wat moet het den Lamech van onzen tekst hebben gesmart, dat de menschheid God den rug begon toe te keeren. En dan die rampzalige huwelijksvermenging van de zonen van het geslacht van Seth met de nakomelingen van Kaïn.
Ook moet het stellig niet gemakkelijk zijn geweest om de aarde te bebouwen. Het aardrijk lag immers onder den vloek Gods. Dit is door Lamech diep gevoeld. Wat moet het voor Adam en Eva in Eden's hof een lust zijn geweest om de aarde te bebouwen. Toen parelden de zweetdruppels niet op het gelaat. Toen waren er nog geen doornen en geen distelen.
Maar ziet, toen de mensch den satan meer geloofde dan zijnen Schepper, heeft God als straf den vloek over het aardrijk uitgesproken. # Nu komen de doornen en de distelen. Nu komt het onkruid opdagen en de akkers met het heerlijke graan worden bedreigd door de welig groeiende woekerplanten, die het kostelijke graan willen verstikken.
O, wat moet nu de mensch zijn, rug tot zwaren arbeid krommen. De hand moet den ploeg voortdrijven, de hand moet zaaien, maar ook wieden; "de hand moet oogsten en dorschen. Het leven op de aarde onder den vloek Gods wordt nu smartvol.
Lamech spreekt over de smart zijner handen. Helaas, in onzen tijd zijn er weinigen, die het nog zoo diep gevoelen als Lamech. Men zoekt de wereldellende bij het kapitaal of de verkeerde manier van productie van allerlei, wat de mensch noodig heeft. Kortom, men zoekt de oorzaak van de ellende in de levensverhoudingen zelf en men wil niet weten van dat droeve feit, dat dat heerlijke paradijs, waarover de mensch droomt, eigenlijk achter ons ligt. Van het recht Gods op oen gevallen menschheid wil men niet meer hooren. O, gelukkig de mensch, die mede in het besef van eigen zonde en schuld, door de werking van Gods Heiligen Geest onder den vloek leert buigen en leert erkennen, dat het oordeel verdiend is. Ja, dat God geen onrecht zou doen, indien dat oordeel zoodanig werd doorgetrokken, dat de mensch door den dood van deze aarde werd weggerukt naar de plaats; der eeuwige rampzaligheid.
Toch heeft het Gode behaagd om over Lamech het licht van Zijn genade te laten opgaan in dien donkeren nacht. Zijn geest is profetisch verlicht door den Heiligen Geest, toen hij aan zijn zoon den naam van Noach gaf.
Noach heeft door Gods genade de verwachtingen van zijn vader niet beschaamd. Terwijl de aarde met wrevel vervuld was, heeft hij met zijn zonen de ark gebouwd. Hij heeft zich niet gestoord aan den spot en den hoon, waarmee men hem bij den bouw bejegende. Maar toen de zondvloed kwam, vond Lamech's geslacht een veilige schuilplaats in de ark. En na den vloed schittert de regenboog aan den hemel als een zegel van trouw over het pasgesloten natuurverbond. En hoewel Lamech dit alles niet heeft beleefd, toch heeft hij zich door het geloof in de wetenschap van dien komenden vrede mogen verlustigen.
Maar hiermede is de zegen niet uitgeput. Het geslacht gaat voort. Wel klinkt het ons telkens somber tegen : , , en hij stierf", maar telkens worden er weer nieuwe menschenkinderen geboren. Het gaat toch tenslotte om de komst van het ware zaad der vrouw. Jezus Christus kan alleen den vloek, die er om der zonde wil op de aarde rust, wegnemen. Hij is de ware Vrede en de ware Rustaanbrenger. En om dat te kunnen wezen, heeft Hij drie en dertig jaren op deze gevloekte aarde willen rondwandelen.
Zeggen we te veel, als we gelooven, dat Hij in de timmermanswerkplaats te Nazareth de smart Zijner handen heeft gevoeld. Och, het was eigenlijk één smart, van de kribbe tot aan het kruis. En omdat Hij naar ziel en lichaam den vloek heeft willen dragen, vloeien van Zijn kruis uit Zijn doorboorde Middelaarshand ons de zegeningen toe.
Dat God regent over den akker van rechtvaardigen en onrechtvaardigen, dat Hij zijn zon laat schijnen over boozen en goeden, het is alleen om Zijn kruisverdienste.
Gelukkig de mensch, wien het maar niet alleen om aardsche zegeningen te doen is, maar die onder den vloek Gods over het iiardrijk zich heeft leeren buigen in diep schuldbesef, om in ware verootmoediging Gods genade over zich in te roepen, eer het te laat is. Zulk een begint niet met vloeken en met verwenschingen aan het adres van allerlei droeve sociale toestanden maar buigt zich onder het oordeel Gods. Zulk een wordt klein onder al de onverdiende zegeningen, die van Christus' kruis nog toevloeien.
O, lezers, bedenkt het, dat de klassenstrijd geen verademing zal brengen, maar den vloek en de onrust zal vermeerderen. Alleen door Gods herscheppende genade kan de vloek worden weggenomen. Alleen in Christus' kruis is redding voor den enkeling maar ook voor de volkeren der aarde in hun geheel.
E.

J. J. Timmer

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 augustus 1938

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 augustus 1938

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's