Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

WAT DE PERS TE LEZEN GEEFT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

WAT DE PERS TE LEZEN GEEFT

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een ziel, die aan het stof kleeft.
In Psalm 119 vers 25 lezen we 't bekende woord: „Mijn ziel kleeft aan het stof, maak mij levend naar Uw Woord". Wat beteekenen hier de woorden: „mijn ziel kleeft aan het stof”?
Meestal wordt de klacht van den dichter zóó verstaan, alsof het hier gaat over „een zondige geneigdheid naar stoffelijke dingen en een zondige gehechtheid aan het vergankelijke goed der wereld". Men denkt dan aan : „opgaan in het aardsche", dikwijls aan het „verslaafd zijn aan geld en goed", aan „mammondienst" of iets dergelijks.
Als we 't zingen met den berijmden Psalm : „Hoe kleeft mijn ziel aan 't stof", wordt die gedachte aan mammon-en wereldienst in de hand gewerkt. En er is bij de zingende gemeente schier niemand, of hij denkt aan „aardschgezindheid", waarover de dichter klaagt ; aardschgezindheid, die den geestelijken welstand van den christen in den weg staat en grootelijks tot schade is. Temeer, waar de zonde der wereldlievendheid en aardschgezindheid groot en menigvuldig is onder ons allen. Ieder geloovige heeft zich telkens, vooral in onze dagen, van deze vreeselijke zonde aan te klagen ; en de weg des vleesches is een schadelijke weg, waarvoor we niet genoeg gewaarschuwd kunnen worden. Maar al te vaak is onze ziel te zeer gebonden aan de zienlijke en zinnelijke, aan de tastbare en aardsche dingen. In ons Psalmboek wordt van die zonde der aardschgezindheid b.v. gesproken in Psalm 17. Daar klaagt de ziel, die God zoekt, over de haat, de vervolging en de benauwenis, die zij moet ondervinden van degenen, die „van de wereld zijn, welker deel in dit leven is" (vers 14). Dat zijn dus de lieden, die niet anders zoeken dan de stoffelijke dingen. Maar hier in Psalm 119 vers 25 is iets anders bedoeld. Ook hier zullen we goed doen de Kantteekeningen te raadplegen. En wat lezen we daar ? „Hiermede geeft de profeet te kennen een zeer zwaar en zorgelijk lijden”.
We hebben hier dus een toestand, dat de dichter ,, schier dood van zwaar lijden in het stof der aarde ligt begraven". Groot lijden is dus over den dichter gekomen ; „groote benauwdheid" is bij hem en hij is „in het stof nedergebogen", hij ligt „met zijn buik ter aarde" ; zóó zwaar drukt hem het lijden en de ellende ; hij dreigt onder te gaan in het graf en smeekt dan om door Gods hand te mogen worden bewaard, pleitende op Zijn Woord, op Zijn beloftenissen en toezeggingen (vers 25b).
Een toestand dus, als we óók beschreven vinden in Psalm 44. Daar lezen we : „Maar om uwentwil •worden wij den ganschen dag gedood ; wij worden geacht als slachtschapen. Waak op, waarom zoudt Gij slapen, HEERE ! Ontwaak, verstoot niet in eeuwigheid. Waarom zoudt Gij Uw aangezicht verbergen ? Onze ellende en onze onderdrukking vergeten ? Want onze ziel is in het stof nedergebogen ; onze buik kleeft aan de aarde". „Sta op, ons ter hulpe, en verlos ons om Uwer goedertierenheid wil" (Psalm 44 vers 23—27).
In 't stof liggen, met de buik tegen de aarde, vanwege het velerlei lijden, vanwege het groot verdriet, vanwege de ellende die zoo groot is. Dat lezen we in Psalm 44, en dat is ook de zin en de beteekenis van Psalm 119 vers 25 : „Mijn ziel kleeft aan het stof — maak mij levend naar Uw Woord". Hier is dus in ieder geval geen klacht over aardschgezindheid en wereldzin, over het zoeken van de vergankelijke dingen, die van beneden zijn. De dichter klaagt over benauwdheid, over leed, over druk en lijden, over verdriet en ellende, waardoor hij al den dag in 't zwart gaat, met stof en asch op z'n hoofd, vanwege zijn groot verdriet, waaronder hij 'dreigt te bezwijken, om in het graf neer te dalen.
Stof is hier, gelijk trouwens zoo dikwijls in de Schrift, beeld van droefheid. Wie destijds bedroefd was en rouw bedreef, wierp zich stof op het hoofd en zat treurend neer in zak en asch.
Des dichters ziel is zelfs zóó neergebogen, gaat in die mate gebukt onder kommer en smart, dat hij uitspreekt : „Mijn ziel kleeft aan het stof". Prof. Noordtzij teekent hierbij aan : dat zóó groot lijden over den dichter is gekomen, dat hij reeds het stof des doods, het stof van het graf, zich voelt aankleven. En als de ziel — dat is de persoon van iemand — zich tracht op te richten, als zij tracht zich boven het leed te verheffen, dan is het tevergeefs en het gelukt hem niet. De dichter is door benauwdheid overstelpt, door de smart overmeesterd, hij is krachteloos geworden.
Zóó is Psalm 119 vers 25 een Schriftwoord, dat ons bijzonder toespreekt. Menig geloovige doorleeft kommervolle wederwaardigheden en gevoelt zich benauwd, bedrukt bij dit alles. Hoe zal hij z'n hoofd weer omhoog kunnen heffen ; hoe zullen z'n krachten weer vernieuwd worden ; hoe zal het uitzicht weer opklaren ; hoe zal hij staande blijven en kunnen voortgaan op den levensweg ?
Gelukkig wanneer hij, evenals deze Oud-Testamentische geloovige, de toevlucht mag nemen tot den HEERE, zijn God, om Hem aan te roepen in den nood, om te mogen pleiten op Zijn goedertierenheid en om zich te mogen vasthouden aan Zijn Woord, dat eeuwig zeker is. „Maak mij levend naar Uw Woord”.
„De HEERE is mijn Herder, mij zal niets ontbreken. Al ging ik ook in een dal der schaduwe des doods, ik zou geen kwaad vreezen, want Gij zijt met mij ; Uw stok en Uw staf, die vertroosten mij" (Psalm 23).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 augustus 1938

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

WAT DE PERS TE LEZEN GEEFT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 augustus 1938

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's