Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

UIT DE HISTORIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE HISTORIE

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

1588 JOHANNES MACCOVIUS 1938
I.

Weer een andere herdenking vraagt onze aandacht.
Het is namelijk 350 jaar geleden, dat Johannes Maccovius te Lobzenic in Polen hel levenslicht zag. De juiste datum schijnt niet bekend te zijn.
In de geschiedenis der Nederlandsche theologie heeft deze Maccovius een rol gespeeld, en daarin ligt dan ook de reden, dat wij in enkele artikelen voor dezen Poolschen godgeleerde de belangstelling van onze lezers vragen.
Johannes’ ouders behoorden tot den Poolschen adel. Zijn broers en zusters waren, evenals hij, zeer ontwikkeld, en hebben belangrijke betrekkingen bekleed. Overigens kan gezegd worden, dat de familie Maccovius de gereformeerde belijdenis toegedaan was. Verdere familie-bizonderheden laten we achterwege, om ons uitsluitend te bepalen tot Johannes.
Daar het de bedoeling was, dat hij theologie zou gaan studeeren, doorliep hij eerst het gymnasium te Danzig, waar hij vooral wijsgeerig gevormd werd.
Toen zijn opleiding te Danzig beëindigd was, bezocht hij, overeenkomstig de gewoonte dier dagen, verschillende academies. Zoo was hij te Praag, te Lublin, te Heidelberg, te Marburg, te Leipzig en te Wittenberg. Het is duidelijk, dat hij door deze studiereizen een schat van wetenschap opdeed. Met vele vooraanstaande mannen kwam hij in aanraking en met meerdere theologische opvattingen en systemen maakte hij kennis. Het behoeft geen betoog, dat een dergelijke breede vorming van de grootste beteekenis is; maar evenzeer staat vast, dat zij niet weinig gevaren met zich brengt. Ook Maccovius is niet ontkomen aan den invloed, die de Wijsbegeerte destijds op' de theologie uitoefende. Doch daarover spreken we later.
In 1613 arriveerde Maccovius aan de academie van Franeker, die op 29 Juli 1585 gesticht was, en een goeden naam had.
„Weinig echter" — zoo zegt Maccovius' levensbeschrijver — „zal Maccovius vermoed hebben, dat de gang naar Franeker voor hem zoo rijk aan gevolgen zou zijn ; dat hij daar zou blijven ; daar zijne positie in de maatschappij zou verwerven ; daar een beroemd Hoogleeraar zou worden ; en daar zijn rustig huiselijk leven, na een onrustig en zwervend studentenleven, zou vinden in eigen huis met vrouw en kroost”.
Na een verblijf van vijf maanden te Franeker, voltooide Maccovius zijn theologische studie met een verhandeling over de Kerk, waarop hij den graad van Doctor in de Godgeleerdheid behaalde (8 Maart 1614). Dat deze promotie geschiedde „met een zeer voortreffelijk getuigenis", bewijst, dat Maccovius een scherpzinnige geest was ; want tijdens zijn vele reizen kan er onmogelijk veel tijd overgeschoten zijn voor rustige, gedegen studie.
Als privaat-docent bleef Maccovius in Franeker wonen. De oorzaak, dat hij niet naar Polen terugkeerde, zal wel liggen in het feit, dat de koning aldaar, Sigusmund III, de Reformatie onderdrukte en Rome's zaak bevorderde.
De lessen, die Maccovius gaf, waren van dien aard, dat hij reeds in 1615 benoemd werd tot hoogleeraar in de 'theologie. Zijn collega was Lubbertus, met wien hij voortdurend oneenigheid had. Al schijnt Lubbertus een onaangenaam karakter gehad te hebben — toch lag de schuld der tweedracht niet geheel bij hem alleen ; ook Maccovius had een driftige natuur. Jammer, dat groote mannen niet altijd groot zijn, vooral, wanneer het aankomt op persoonlijke kleinigheidjes !
Steeds was Lubbertus er op uit, Maccovius van ketterijen te beschuldigen. Éen onzalig bedrijf ! Want licht schrijft of zegt iemand wel eens een woord, dat minder gelukkig gekozen is of aan duidelijkheid iets te wenschen overlaat. Op bepaalde kwesties komen we nog wel terug, maar de Synode van Dordrecht, die in 1618'—19 gehouden is, heeft de verdachtmakingen van Lubbertus van de hand gewezen en Maccovius van ketterij vrijgesproken. Wel kreeg ds laatste enkele vermaningen : ten eerste, dat hij eenvoudiger moest zijn in zijn leertrant ; en ten tweede, dat hij met zijn ambtgenooten in vrede en vriendschap moest leven. Waaruit we zien, dat beide theologen niet onschuldig waren. Gaarne nemen we aan, dat Lubbertus lang niet in alles met zijn collega kon instemmen. Het is zijn goed recht. Ook wij zullen nog ernstige bezwaren ontwikkelen tegen bepaalde opvattingen van Maccovius. Maar we vragen : wettigt verschil in visie : openlijke vijandschap, onderling gekrakeel, waardoor de naam van Christus gelasterd wordt ; en persoonlijke uitingen van haat ? Wij meenen het tegendeel, en betreuren het, dat mannen, die op eenzelfde belijdenis staan, elkander verbijten en vereten. Wanneer het er om gaat, iemand aan de galg te hangen (we spreken figuurlijk), dan kost dat weinig moeite ; maar de wet der christelijke liefde eischt verdraagzaamheid. Met name Calvijn heeft meermalen geadviseerd, dat men zich in zekere omstandigheden, waarmede men het niet eens is, schikken moet. Dat men tegelijk naar verbetering behoort te streven, spreekt uiteraard vanzelf. Helaas wordt dit advies maar al te veel in den wind geslagen.
De verschilpunten tusschen Lubbertus en Maccovius liepen over : het supralapsarisme ; de opstanding van Christus ; het laatste oordeel ; de rechtvaardiging door het geloof en de werken en Christus' zoendood.
Geenszins hebben wij er bezwaar tegen, dat er over deze punten van gedachten gewisseld werd. Evenmin voeren wij het pleit voor een vrede, die de waarheid niet dient. Veeleer meenen wij, dat de vrede door strijd kan bevorderd worden. Verdachtmaking werkt echter funest en mag onder christenen niet geduld worden. Daarom draagt de oneenigheid tusschen de beide theologen, over wie wij spraken, zulk een bedroevend karakter.
Heele kolommen zouden over het verloop van den hier bedoelden strijd te vullen zijn. De lezer, die er zich voor interesseert, kan de schermutselingen zelf nagaan in de literatuur, die we aan het eind onzer artikelen zullen aangeven. Tot aan zijn dood heeft Lubbertus aan Maccovius een onverzoenlijken haat toe gedragen en hem het leven steeds enorm lastig gemaakt.
Wat zijn vele mannen, van wie men beter mocht verwachten, soms zoekers van zichzelf ! En toch heeft ieder voor zich de eere Gods op het oog !
D.

d. Z.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 september 1938

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

UIT DE HISTORIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 september 1938

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's