KERKELIJKE RONDSCHOUW

„Een goed begin", zegt het spreekwoord terecht, „is het halve werk".
Wij staan straks — de volgende week reeds is het 1 December ! — aan het begin van een nieuwen jaargang van ons Bondsblad. En nu zouden we zoo gaarne willen, dat al de leden van den Gereformeerden Bond, al de abonnees van „De Waarheidsvriend" en ook alle mede-lezers, gedachtig aan 't bekende spreekwoord bij het begin van den nieuwen jaargang eens hun beste beentje vóór wilden zetten, om te probeeren een nieuwe abonné te vinden. Als we dat uit liefde voor de zaak, in vertrouwen op God, willen doen, dan zal het ons zéker wèl gelukken. Want er zijn zeer zeker in tal van gemeenten van ons Vaderland, op het platteland en in de stad, nog velen, die te winnen zijn als lezer of mede-lezer. Hoeveel Kerkeraadsleden zijn er niet, die nog te winnen zijn. Hoeveel belangstellende mannen en vrouwen, die, als ze allen wisten waarom het gaat, gaarne abonnee of mede-lezer zouden worden. En als er nu maar één in een dorp, en een paar in onze grootere gemeenten waren, die „deze koe eens bij de horens wilden pakken" en zorgden, dat ons Weekblad bij bepaalde adressen thuis bezorgd werd — b.v. vier weken achter elkaar — om daarna dan zelf, persoonlijk, eens te gaan praten, dan zou men zien, dat er; best nog vele abonnees te winnen waren !
Vooral als we denken, dat in den loop van een jaargang zoovele namen moeten geschrapt worden, omdat de dood een einde aan het leven gemaakt heeft; waarbij nog komt, dat er velen door de moeilijke tijdsomstandigheden, om financieele redenen moeten bedanken (die zich altijd tot onzen penningmeester, ds. Goslinga te Utrecht, kunnen wenden !) — als men dat samen neemt, dan voelt men wel, dat er telkens weer nieuwe hulptroepen moeten komen. Want als de gelederen niet telkens worden aangevuld, zou het niet goed gaan, dat voelt ieder dadelijk.
Nu moet men niet denken, dat we ondankbaar zijn voor 't werk, dat velen reeds hebben verricht en nog verrichten, om voor „De Waarheidsvriend" te „werken". Ook moet men niet denken, dat het een „wanhoopskreet" is, die nu geslaakt wordt. Want we zouden grootelijks ondankbaar zijn — en zondigen tegen God en menschen — als we niet blij erkenden, dat de zegeningen des Heeren vele zijn. Gezien de moeilijke tijdsomstandigheden zijn de voorrechten, die wij met onzen Gereformeerden Bond en met ons Bonds-weekblad „De Waarheidsvriend" mogen genieten, groot, ja, zéér groot. Maar 't zou grootelijks onze kortzichtigheid bewijzen, indien we niet steeds waakzaam en actief bleven. En nu vooral, nu de nieuwe jaargang staat te beginnen, nu is het bij uitstek de tijd en de gelegenheid om ons het spreekwoord te herinneren: „Een goed begin, is het halve werk".
Wie wil ons helpen ? Wie vraagt eens een aantal proefnummers aan, met de belofte deze aan bekende adressen te zullen bezorgen, vier weken lang, om dan na die vier weken persoonlijk op informatie te zullen gaan, om over een eventueel abonnement te spreken ?
We zullen allen, jong en oud, heel hartelijk dankbaar zijn, die hier een handje willen helpen.
Vele handen maken licht werk !
En God van den hemel doe het ons gelukken !
Zend dan uw aanvrage spoedig in te Maassluis, waar men u aanstonds het gevraagde zal toezenden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen