Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Rondblik buiten de Grenzen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rondblik buiten de Grenzen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Blijkbaar heeft Mussolini een nieuwe taak voor het ïtaliaansche parlement gevonden. Van vrije volksvertegenwoordiging is in een dictatoriale staat natuurlijk geen sprake. Zij hebben goed te keuren wat de Duce goedkeurt en verwerpelijk te achten wat de Duce verwerpelijk acht. Voorzoover ze al critiek mochten hebben, mag deze in geen geval in het openbaar tot uiting worden gebracht. Maar nu hebben de afgevaardigden eens een keertje „spontaan" mogen zeggen, wat de regeering officieel nog niet in ronde woorden wereldkundig gemaakt had. Tijdens een rede van den minister van buitenlandsche zaken, graaf Ciano, riepen de afgevaardigden plotseling : „Tunis", „Corsica", „Nizza" en „Djiboeti".
De opzet was duidelijk : de wereld moest er weer eens aan herinnerd worden, dat de ïtaliaansche expansie-zucht nog niet bevredigd is. En men wilde dit doen op een wijze, dat de regeering voorloopig nog buiten schot bleef. Zouden de reacties van het buitenland, op de „spontane roep naar koloniën" eens minder-gunstig voor Italië uitvallen, dan konden de verantwoordelijke staatslieden zich „van den domme" houden. Z ij hadden toch niet geroepen ? En wat een parlementslid zegt, kan de regeering toch niet kwalijk worden genomen ?
De toeleg is in zooverre gelukt dat de interrupties werkelijk alom de aandacht voor de daarmede wakker-geroepen kwesties, gaande gemaakt heeft. Allereerst natuurlijk in Frankrijk dat over de door Italië begeerde gebieden protectoraat uitoefent. In felle bewoordingen werden de semi-officieele suggesties in de Fransche pers afgewezen. Maar waarschijnlijk had Ciano niet gedacht, dat Engeland zich, van het beginaf, bij deze, te voorziene, Fransche protesten zou aansluiten. Toen dan ook de Fransche èn de Engelsche gezant te Rome langs diplomatieken weg informeerden, wat die uitroepen (direct overgenomen en ondersteund door de ïtaliaansche pers) nu precies te beteekenen hadden, kroop de Minister van Buitenlandsche Zaken in z'n schulp. Ciano kon toch niet helpen dat enkele afgevaardigden hun mond voorbij praatten ?
Zoo weet Mussolini een democratische instelling, als het parlement, op eigen, dictatoriale, wijze te gebruiken.
Intusschen is hiermede de geschiedenis niet uit. Men weet in het buitenland te goed, dat er in Italië niets gebeurt buiten of tegen den wil van den Duce. De wijze waarop de „spontane kreten", buiten het parlement tot even „spontane" massa-demonstraties uitgroeiden, bewees ook afdoende dat de staats-organen het voorbereidende werk hadden verricht. En daarom ook stelde Engeland zooveel belang in deze zaak. Londen staat niet buiten hetgeen Rome rond de oude wereldzee wil doen. Er is immers een Britsch-Italiaansch accoord terzake, waarvan eerst enkele weken geleden de officieele inwerkingtreding bekend werd gemaakt ? En in dit accoord staat ook, dat beide mogendheden overeenkomen, om den toestand in het Middellandsche zee-gebied onveranderd te laten. Chamberlain heeft dit nog eens nadrukkelijk in het Engelsche Lagerhuis verzekerd. „Hoewel, aldus de Britsche premier, Tunis, Corsica en Nice niet met zooveel woorden genoemd zijn bij de onderhandelingen, welke aan de overeenkomst voorafgingen, zij vallen onder het eerste addendum dier overeenkomst, dat spreekt over de handhaving van den status quo in het Middellandsche zee-gebied."
Ciano heeft er wel een beetje van op z'n neus gekeken, dat Londen deze zaak zoo hoog aansloeg. Temeer daar Chamberlain hem er onomwonden op deed wijzen, dat „incidenten van deze soort" weinig geschikt zijn om een goede samenwerking tusschen de vier mogendheden van München te bevorderen.
Blijkbaar voelt Italië zich nog niet krachtig genoeg om dergelijke duidelijke waarschuwingen te negeeren. Dat Mussolini , echter de koloniale eischen direct aan de orde stelt, nadat het Britsch-Italiaansche accoord in werking is getreden, bewijst opnieuw wat van dezen politicus te wachten is. Zoodra een buit binnen is, voelt hij zich voldoende versterkt om een tweede veroveringstocht te beginnen. Het gevaar dat voor den wereldvrede van een dergelijke expansie-politiek te duchten is, heeft Eden steeds duidelijk gezien en genoemd.
Als men dictators een vinger geeft, nemen ze de heele hand. En ook dan is het „nemen" nog niet afgeloopen.

Toen de verovering van Abessynië zoo ongeveer in kannen en kruiken was, liet Mussolini het voorkomen, alsof Italië nu tot de „bevredigde" staten kon worden gerekend. Als er nog optimisten mochten zijn die, ondanks alles wat er nadien gebeurd is, aan dezen waan mochten gelooven, zullen de jongste incidenten hun wel tot de werkelijkheid hebben teruggebracht. Mussolini heeft in Abessynië een betrekkelijk zoo gemakkelijke overwinning behaald, dat zijn zelfvertrouwen door geen booze woorden kan worden geschokt. Heeft de Duce onlangs zijn dapperen niet reeds aangemaand, zich tot „een derden triumfantelijken veldtocht" gereed te houden ? Welnu de jongste „spontane kreten" wijzen voor zulk een veldtocht vele aanlokkelijke doelpunten aan. Mussolini zet door ; kan nu weer doorzetten, dank zij de Engelsche leeningen !
Waarschijnlijk zullen voor elk der genoemde plaatsen nog wel geen serieuse, uitgewerkte veroveringsplannen gereed liggen, maar dat Italië met name naar Tunis, reeds lang begeerige blikken richtte, was bekend. Dit Noord-Afrikaansche gebied, waar — als gezegd — Frankrijk protectoraat over uitoefent, is een begeerenswaardig bezit. Hoewel de handelsbalans in de crisisjaren bijna gehalveerd werd, voerde Tunis in 1936 nog voor 1.013.6 millioen francs in, terwijl zijn export in dat jaar 846.9 millioen francs bedroeg. Naast vele voedingsmiddelen behoorden tot dien uitvoer ook mineralen en metalen. Bovendien ligt de hoofdstad op een punt dat strategisch van groot belang is. Even ten Zuiden van het verwoeste Carthago, een naam die vele historische herinneringen oproept, en met name voor hen, die het ideaal van het Romeinsche imperium voor oogen zweeft, bijzonderen klank heeft.
Van Spanje uit beïnvloedt Italië thans Marokko, terwijl de ïtaliaansche propaganda in Tunis reeds eenigen tijd in vollen gang is. Dat hierdoor een gespannen verhouding ontstond tusschen Italië en Frankrijk is duidelijk. Na München leek het of daarin eenige opluchting zou komen, maar het is de vraag of beide landen nu niet weer scherper tegenover elkaar zijn komen te staan dan voorheen.
Daladier is voornemens eerstdaags een bezoek te brengen aan Tunis. Dat wijst er wel op, dat ook de Fransche premier aan de „spontane uitroepen" diepere beteekenis toekent.
Als er weer eens oorlogsdreiging merkbaar wordt, zou Mussolini Tunis mooi als „koopsom" voor zijn vredelievende bemiddeling kunnen vragen......

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 december 1938

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

Rondblik buiten de Grenzen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 december 1938

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's