Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Heidelbergsche Catechismus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Heidelbergsche Catechismus

naar de verklaring van ZACHARIAS URSINUS (6)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

4de Vraag : „Wat eischt de Wet Gods van ons ? "
Antw. : Dit leert ons Christus, kort saamgevat in Matth. 22 : „Gij zult liefhebben den Heer uw God met geheel uw hart, met geheel uwe ziel, met geheel uw verstand en met al uwe krachten. Dit is het eerste en het groote gebod. En het tweede aan dit gelijk is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven. Aan deze twee geboden hangen de gansche Wet en de profeten". (Deut. 6 vers 5 ; Lev. 19 vers 18 ; Mare. 12 vers 30 ; Lucas 10 vers 27).
Wij krijgen hier niet de Wet Gods in de uitgebreidheid der tien geboden, maar in de hoofdsom of korte samenvatting in de twee groote geboden, die van dezelfde soort zijn, maar waarbij toch een eerste en een tweede gebod onderscheiden worden. Daar is de heilige spiegel Gods, waarin wij ons eigen aangezicht moeten leeren aanschouwen en ons eigen beeld moeten leeren zien, zooals wij door de zonde geworden zijn, opdat wij, onze schuld bekennen zullen en de straffen Gods zullen billijken.
Wat is nu de hoofdsom der Wet, waarin als in één brandpunt alles saamgetrokken wordt tot ons oordeel en tot kennis van onze ellende?
Allereerst dan : „Gij zult den Heere uwen God liefhebben". Dat is : gij zult liefhebben dien God, die uw Heere en uw God is, die u is geopenbaard, die u wél doet en Wien gij verbonden zijt te dienen. Het is die God, die zegt : „Ik ben de Heere, uw God, die u uit Egypteland verlost heeft". Het is de ware God, in onderscheiding van de valsche goden ; en waaraan gij alles te danken hebt. Noch in de schepping, noch in de herschepping is het : uit en door en tot den mensch, maar uit en door en tot God. En daarom zal, in 't kort gezegd, alles daarhenen moeten worden gericht, dat Hij bij ons alléén de eer ontvange.
Met geheel uw hart. Al onze genegenheden, aandoeningen of affecten, begeerten en neigingen, moeten gaan om God. Hij vraagt ons hart, omdat daar het knooppunt zit van al de uitgangen des levens. „Geef Mij uw hart", eischt de Heere, dat is : Geef Mij héél uw leven. We moeten met een .volkomen hart" in oprechtheid voor Gods aangezicht wandelen. Niet met een „onvolkomen hart", dat hinkt op twee gedachten, weifelt en aarzelt, maar met al onze genegenheden. „Neig mijn hart en voeg het saam tot de vrees van Uwen Naam". Ook „geheel onze ziel", dat is onze wil, dat is ons handelen, moet God beminnen en Hem eeren. En „geheel ons verstand" en met „al onze krachten". De drie zielefuncties van den mensch in actie dus : denken-voelen-willen, hoofd-hart-hand, alles voor den Heere !
Dat is het eerste gebod, dat vóórop gaat. Want daar ligt de bron van alles voor ons : God liefhebben ! Als dat ontbreekt, dan is alles wèg. En God wil Zelf de Eerste zijn ! Hij wil niet achteraan komen. Hem komt het toe het eerst en het meest bemind te worden. En het is het grootste gebod, omdat niets dit gebod overtreffen kan en alle geboden daarin tenslotte uitloopen. Het eerste èn het grootste is: God liefhebben met een volkomen hart. En de liefde wordt dan genomen als de samenvatting van de geheele gehoorzaamheid, welke wij aan God schuldig zijn".
„En het tweede, hieraan gelijk is : gij zult uw naaste liefhebben als uzelven". Omdat we God liefhebben, zullen we onzen naaste moeten liefhebben, zooals God het wil, opdat door onze naastenliefde de liefde tot God weer geen schade lijdt. Want het eerste moet het eerste blijven, maar dan is het ook juist het groote gebod, dat God ons geeft, dat wij onzen naaste zullen liefhebben. De liefde tot God en de liefde tot den naaste vloeien uit één bron ; het zijn takken van één stam en één wortel. God Iet dan ook evengoed op de onderhouding van dit eerste gebod, als op de onderhouding van het 'tweede gebod. Hij Zelf heeft die twee geboden onlosmakelijk verbonden met elkaar en het behoort tot „één zedelijken of geestelijken en oorspronkelijken godsdienst, die niet minder in de eerste tafel dan in de tweede wordt vastgesteld".
Zoo mag dan het tweede niet tot het eerste gemaakt worden, want niet de naaste, maar God is de Eerste. Nochtans vloeien de beide geboden uit één bron. De onrechtvaardige rechter uit de gelijkenis, hield God niet in eere en eerbiedigde ook het recht van de weduwe niet. De liefde tot God en de liefde tot den naaste hangen van elkaar af.
Vraag 5. : Kunt gij dit alles houden ?
Antw. : Geenszins. Want ik ben van nature geneigd God en mijn naaste te haten. We moeten ons telkens met de Wet vergelijken, opdat we onze ellende zullen leeren kennen en den vloek der Wet zullen bekennen en op ons zelf toepassen.
Welke reinheid, welke liefde, vraagt de Wet ? En wie zijn wij ? De vergelijking toont, dat wij niet zóó zijn, als de Wet eischt, dat we zullen zijn. Bij ons is haat, vijandschap, afkeering ten opzichte van God. En bij ons is vijandschap en haat ten opzichte van onzen naaste ; zelfs de vriendschap wordt zoo spoedig verbroken en omgezet in afgunst en vijandschap.
Zóó wordt dan uit de Wet het eerste deel van onze ellende gekend, n.l. onze verdorvenheid. Rom. 8 vers 7 ; Efeze 2 vers 3 ; Tit. 3 vers 3, enz. En zóó wordt uit de Wet óók het tweede deel van onze ellende gekend, n.l. de vervloeking.
De Schrift zegt : houdt de Wet. Ons geweten getuigt : wij houden de Wet niet. De Schrift zegt : vervloekt is een iegelijk, die niet blijft in al 't geen geschreven staat in het boek der Wet. Ons geweten getuigt : dan ben ik vervloekt.
Dat geeft onze ellende, onze verdorvenheid, onze vervloeking te kennen. En spreekt van de noodzakelijkheid der verlossing.
(Wordt voortgezet.)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 december 1938

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

De Heidelbergsche Catechismus

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 december 1938

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's