Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

25 jaren ouderdomsverzorging.
De levenstaak, waaraan ds. Talma, als Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel, zich tijdens zijn ministerschap van Februari 1908 tot Augustus 1913 gegeven heeft, was om wettelijke regelingen tot stand te brengen, waarbij maatregelen getroffen werden tot verzorging van loontrekkenden bij ziekte, invaliditeit en ouderdom.
Aan deze levenstaak van den grooten Christen-staatsman werden wij de vorige maand herinnerd, toen het feit herdacht werd, dat op 3 December 1913, dus 25 jaar geleden, de eerste kostelooze ouderdomsrente in Nederland werd uitgekeerd. Want 't was op dezen datum, dat de artikelen 369 en 370 van de Invaliditeitswet-Talma in werking traden.
Op grond van deze artikelen werden kostelooze ouderdomsrenten verleend. Aanvankelijk aan 70-jarigen en ouderen en in 1919 aan 65-jarigen. Van 1913—'19 bedroeg de rente ƒ 104 voor een alleenwonend persoon en ƒ 156 voor een echtpaar. Na 3 December 1919 zijn deze bedragen verhoogd tot respectievelijk ƒ 156 en ƒ 260 per jaar.
Op 3 December 1919 trad ook de Ouderdomswet in werking, die in artikel 28 eveneens een gratis rente kende. In beide wetten — de Invaliditeits-en de Ouderdomswet — dragen deze gratis renten het karakter van een overgangsmaatregel. Het is, zooals Patrimonium schrijft, een tijdelijk instituut. In totaal is nu over de jaren 1913 tot en met 1937 aan kostelooze ouderdomsrenten uitgekeerd een bedrag van rond 482 millioen 380.000 gulden.
Krachtens artikel 373 der Invaliditeitswet werden in de jaren 1920 tot en met 1937 aan 178.181 personen gedeeltelijk gratis renten uitgekeerd tot een bedrag van rond 135 millioen gulden.
Ingezetenen, die op 3 December 1919 den leeftijd van 35 jaar reeds hadden bereikt, konden vóór 3 December 1923 een vrijwillige verzorging sluiten. In het tijdvak 1920 tot en met 1937 zijn in totaal 211.531 renten ingevolge deze regeling toegekend en het daarvoor uitbetaalde bedrag beliep in dat tijdvak, naar in de Nieuwe Rotterdamsche Courant wordt medegedeeld, bijna 268 millioen gulden. En eindelijk kent de Ouderdomswet nog een regeling, waarbij ingezetenen, ongeacht
hun maatschappelijken welstand, zelf voor hun ouden dag kunnen zorgen, door het betalen van een wekelijksche rente, dus een z.g. self-supporting ouderdomsverzorging. Terzake van deze self-supporting verzorging werden in totaal gedurende het tijdvak van 1923 tot en met 1936 toegekend 5515 renten. Hel totaal bedrag, dat aan deze renten werd uitgekeerd, bedroeg ruim 7 millioen
gulden.
Alle bedragen bij elkander genomen, werden dus in ronde cijfers, sinds de Invaliditeits-en Ouderdomswet werken, aan renten, uitgekeerd 482 + 135  + 268 +7, d. i. 892 millioen gulden.
Deze cijfers die de Nieuwe Rotterdamsche Courant verstrekt, geven duidelijk de beteekenis aan van de zegenrijke werking der beide Talma-wetten.
Daarom past dankbaarheid voor hetgeen Minister Talma met zijn sociale wetten aan ons volk heeft geschonken.
Met deze wetten staan wij, wat de ouderdomsverzorginig betreft, nog slechts aan het begin. Na 1943 zullen ook de daarna toe te kennen rentebedragen kunnen stijgen. Reeds nu kunnen de invaliditeitsrenten tot hoogere bedragen dan ƒ 156.— worden toegekend.

De geheel of gedeeltelijk uitgeslotenen
Het is begrijpelijk, dat door de gunstige resultaten, welke de Invaiiditeits-en Ouderdomswetten op leveren, aangemoedigd, groepen der bevolking, die tot nog toe geheel of gedeeltelijk buiten de ouderdomsverzorging vallen, er op aandringen, om ook in de verplichte sociale verzorging te worden opgenomen.
Vooral met betrekking tot de ouderdomszorg gaat onder de kleine zelfstandigen meer en meer het inzicht groeien, dat alleen verplichte verzorging een behoorlijke voorziening zal mogelijk maken, wanneer die zelfstandigen wegens ouderdom niet meer tot werken in staat zijn.
Maar ook onder de loontrekkenden zijn er nog velen, die van de voordeden der sociale verzorging in meerdere of mindere mate verstoken zijn.
Nu is omtrent den stand der ouderdomsverzorging een onderzoek gaande. Met de vaststelling van de uitkomsten van dat onderzoek, dat zich uitstrekt over een zeer groot aantal personen, wonende in onderscheidene deelen van het Rijk, zal, naar de Regeering onlangs mededeelde, nog geruimen tijd gemoeid zijn.
Ook wordt een Staatscommissie ingesteld voor de financiering der bestaande invaiiditeits-en ouderdomswetten, omtrent welke wetten geldelijke moeilijkheden zijn gerezen. Op de adviezen nu, zoowel van het eerstgenoemde onderzoek als van de Staatscommissie, zal moeten worden gewacht, alvorens een beslissing zal kunnen worden genomen over de vraag, of ten bate van de 65-jarigen en ouderen, die niet in het genot ver keer en van ouderdomsrente, hoewel zij daaraan behoefte hebben, of van bepaalde groepen dezer personen, maatregelen moeten worden bevorderd.
Het is te hopen, dat hier met groote voortvarendheid wordt gewerkt en dat ook de gelden beschikbaar zullen komen om de ouden van dagen te kunnen van dienst zijn. Dat met de vervulling der geuite wenschen een niet onaanzienlijke verhooging der uitgaven gepaard zal gaan, staat vast.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 januari 1939

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 januari 1939

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's