Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

UIT DE HISTORIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE HISTORIE

Luther’s verklaring van Paulus’ brief aan de Galaten.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Schrijver; lezers; groet; hfdst. 1 vs. 1—5. (I)
Thans willen wij, alvorens tot de zaak zelf te komen, laten voorafgaan, wat Paulus aanleiding gegeven heeft, om dezen brief te schrijven. Hij had de zuivere leer des Evangelies en der rechtvaardigheid uit het geloof onder de Galaten geplant. Maar terstond na zijn vertrek drongen er valsche leeraars binnen, die alles, wat de apostel geplant en naar waarheid geleerd had, weer wilden vernietigen. Want de duivel kan niet anders, dan deze leer door geweld en list heftig bestrijden.
Alleen omdat wij de leer des Evangelies op zuivere wijze verkondigen, is de duivel ons heden ten dage tot een vijand ; en hij wekt tegen ons de woede van een gansche wereld en den bittersten haat der ketters op.
Het Evangelie toch is een leer, die heel wat verheveners leert, dan de wijsheid der wereld biedt, namelijk de vergeving der zonden, om niet, door Christus. In tegenstelling met het Evangelie, stelt de wereld de schepselen boven den Schepper ; zij wil zelfs door schepselen de zonden uitdelgen, van den dood bevrijd worden, en het eeuwige leven verdienen. En zulks wordt door het Evangelie veroordeeld.
Daar de wereld niet verdragen kan, dat het beste, dat ze heeft, veroordeeld wordt, — daarom wrijft zij het Evangelie dézen smet aan, dat het een dwaalleer is en oproer verwekt, waardoor staten, landen, vorstendommen, koning-en keizerrijken omvergestooten worden. Derhalve beschuldigt men het Evangelie er van, dat het tegen God en den keizer zondigt, de wetten afschaft, dé goede zeden bederft, en aan ieder de vrijheid geeft, om ongestraft te doen, wat hij wil. De wereld verafschuwt de leeraars en aanhangers van het Evangelie als de vreeselijkste pest, die er op aarde maar te vinden is.
Door de leer des Evangelies werd den Satan ook de kop vermorzeld ; zijn rijk werd verwoest ; wet, zonde en dood, werden hem ontnomen. En ten slotte worden zijn gevangenen uit het rijk van duisternis en slavernij overgebracht naar het Land van vrijheid en licht.
Zou de duivel dit alles kunnen verdragen ? Zou de vader der leugenen niet al zijn krachten en listen aanwenden, om deze leer, die leidt tot zaligheid en eeuwig leven, te verduisteren, te verderven en geheel uit te roeien ?
In dezen brief en in al zijn andere brieven klaagt de apostel Paulus er over, dat de duivel door zijn trawanten wel heel erg heeft te keer gegaan, toen hij (Paulus) nog leefde.
Óver hetzelfde hebben wij ook in onzen tijd te klagen en te weenen. Wanneer wij hier in Wittenberg niet zoo ijverig en naarstig gewaakt en gewerkt hadden, wat het planten en onderwijzen van deze leer des geloofs betreft, — wij zouden niet zoo langen tijd eensgezind gebleven zijn, maar ook onder ons zouden er reeds secten ontstaan zijn. Omdat wij echter deze leer onverbiddelijk bleven handhaven, en haar voortdurend opnieuw voorhielden, — daarom worden wij eensgezind bevonden, en leven wij in vrede.
Wie deze leer echter veronachtzamen, of wie zich inbeelden, iets verheveners te leeren, — die vervallen in allerlei verderfelijke dwalingen en secten, waaraan geen einde is ; en zij gaan verloren.
Wij hebben er in het voorbijgaan even op willen wijzen, dat het Evangelie een leer is, die alle gerechtigheid des menschen veroordeelt, en alleen die van Christus predikt. Voor degenen, die aan deze gerechtigheid van Christus deel hebben, is het Evangelie een vrede des gemoeds. Door de wereld wordt deze leer echter bitter gehaat en vervolgd.
Ik heb reeds gezegd, dat de aanleiding van Paulus, om dezen brief te schrijven, gelegen was in het feit, dat, terstond na zijn vertrek, door valsche leeraars omvergeworpen is hetgeen hij onder de Galaten gedurende geruimen tijd met de grootste inspanning opgebouwd had. Die valsche leeraars of apostelen waren •mannen, die in groot aanzien stonden, besneden én van de Farizeërs afkomstig waren. Bij het volk beroemden zij er zich op, dat zij geboortig waren uit het heilige en uitverkoren volk der Joden.
Met alle mogelijke kunstgrepen trachtten zij Paulus' aanzien te verkleinen, door te zeggen: „Waarom geeft ge zoo hoog van Paulus op, en waarom vereert ge hem zoo ? Het staat toch vast, dat hij als de laatste van alten tot Christus bekeerd is. Wij zijn volgelingen en beste vrienden der apostelen. Wij hebben gezien, hoe Christus wonderen verrichtte, en wij hebben Zijn prediking gehoord ! Paulus is later gekomen, en dus minder dan wij. Bovendien is het niet mogelijk, dat God ons, die leden van het heilige volk en dienaren van Christus zijn, zou laten dwalen ; ook hebben, wij den Heiligen Geest ontvangen. Verder zijn wij velen in getal, terwijl Paulus maar alleen staat. Hij heeft noch met de apostelen omgegaan, noch Christus gezien. Wat meer is : hij heeft Christus' Kerk zelfs langen tijd vervolgd 1 Zou God dus, ter wille van dezen éénen Paulus, zoovele gemeenten laten dwalen ?
Wanneer nu lieden, die in zóó groot aanzien staan, in een stad of land komen, dan zal men terstond met bewondering tegen dezulken op-, zien. Op deze wijze bedriegen zij, onder een schijn van godzaligheid, niet alleen de eenvoudigen, maar ook de geleerden en hen, die in het geloof bevestigd zijn : vooral, wanneer : zich, evenals de mannen boven, beroemen op hun afstamming van de patriarchen, en beweren, dat zij dienaren van Christus en volgelingen der apostelen zijn.
Evenzoo voert de paus, in deze dagen, daar hij in de Heilige Schrift niets kan vinden, waarmede hij zich verdedigen kan, tegen ons aan : „Kerk, kerk, meent ge dat God zóó toornig is dat Hij, ter wille van eenige kettersche Lutheranen, heel Zijn kerk zou verwerpen ? Meent ge dat God gedurende zoovele eeuwen Zijn kerk heeft laten dwalen ?
Heftig houdt de paus staande, dat de kerk niet te gronde kan gaan.
Gelijk nu tegenwoordig velen dit argument aanvoeren, — zoo hebben ook de valsche profeten ten tijde van Paulus de gemoederen der Galaten ingepalmd door over zichzelf de loftrompet te steken. Zoodoende verloor Paulus zijn aanzien, en werd zijn leer verdacht gemaakt.
Tegenover deze ijdele pralerij en ophef der valsche profeten plaatst Paulus met groote standvastigheid en onverschrokken vrijmoedigheid zijn apostolisch gezag, en met heilige hoogmoedigheid verdedigt hij zijn bediening en ambt. En, wat hij anders nergens doet, — hij wil voor niemand uit den weg gaan : niet voor apostelen, en nog minder voor hun discipelen. Ten einde hun farizeeschen hoogmoed en hard voorhoofd te breken, verhaalt Paulus hetgeen voorgevallen is te Antiochië, waar hij zelfs Petrus wederstaan heeft.
„Ik hen een apostel", zegt Paulus,, en wel zóó een dat er mij niets aan gelegen is wat anderen zijn, in zooverre, dat ik niet geschroomd heb, den zuil der apostelen te bestraffen".
Om kort te zijn : in de eerste twee hoofdstukken doet de apostel bijna niets anders, dan zijn roeping, apostelambt en leer aanprijzen, wijl zij niet door een mensch, maar door de openbaring van Jezus Christus tot hem gekomen zijn.
Desgelijks : wanneer hijzelf of een engel uit den hemel een ander Evangelie verkondigen zou, dan hij gebracht heeft, — die zij vervloekt !
 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 januari 1939

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

UIT DE HISTORIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 januari 1939

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's