Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Want de Zoon des Menschen is gekomen om te zoeken en zalig te maken, dat verloren was. Lukas 19 vers 10.

Het Doel van Christus' komst op aarde.
Het Schriftwoord, dat boven deze overdenking staat, is niet gesproken bij Bethlehem's kribbe. Evenmin in de eerste tijd, toen Jezus Christus op aarde was. Integendeel, het is door den Zaligmaker gesproken op Zijn laatste tocht naar Jeruzalem.
Dat dit Schriftwoord toch gekozen werd, terwijl het Kerstfeest zoo kort achter ons ligt, vindt zijn oorzaak hierin, dat in dit Woord Gods zoo klaar het doel van de komst van den Heere Jezus Christus op aarde wordt genoemd.
De aanleiding, dat de Heere Jezus deze woorden sprak, is de volgende. Jezus was, gelijk wij zeiden, op Zijn laatste reis. Hij trok door Jericho. Groot was de schare, die Hem begeerde te zien.
Onder die menigte was ook Zacheüs, een overste der tollenaren. Toen hij hoorde, dat Jezus door Jericho zou komen, verliet hij zijn tolhuis en ging ook naar den weg, waarlangs de Zaligmaker zou komen. Er was niet veel kans, dat hij den Heere Jezus zou zien. Er staat immers van hem opgeteekend, dat hij klein van gestalte was. En waar hij tot de door de Joden gehate tollenaren behoorde, kon hij niet verwachten dat er voor hem plaats werd gemaakt. En toch kon dit alles hem niet weerhouden. Neen, Zacheüs moest Jezus zien. Door 's Heeren ontdekkende genade had hij begeerte naar Hem gekregen. Hij had de waarheid leeren verstaan van het woord van den Christus : wat baat 't een mensch, zoo hij heel de wereld wint en lijdt schade aan zijn ziel. Niet langer dacht hij in de eerste plaats aan geld verdienen. Neen, 't ging hem om het heil zijner ziel en vandaar dat hij naar den weg ging, waarlangs Jezus zou komen. En als er dan voor hem geen plaats is op den weg, klimt hij in een boom.
Wat zal hij bespot zijn. 't Was ook een wonder gezicht, zoo'n voornaam man op zoo'n ongewone plaats. En toch kon hem dit alles niet weerhouden, "t Was hem om Christus te doen en dat deed hem alles trotseeren.
En als Jezus Christus voorbijgaat, ziet hij Hem, maar Christus zag hem ook. Ja, Hij had Zacheüs eerder gezien, dan Zacheüs Hem. Jezus Christus is altoos de Eerste. Hij was het, die hem naar deze plaats gebracht had en hem begeerte gegeven had om Hem te zien. En als Jezus Christus hem zag, zeide Hij tot hem : ,, Zacheüs, haast u en kom af; want Ik moet heden in uw huis blijven".
En Zacheüs haastte zich en kwam af en ontving Hem met blijdschap. Allen, die het zagen, verblijdden er zich niet over. Zij murmureerden, zeggende: Hij is tot een zondigen man ingegaan om te herbergen.
Jezus Christus liet zich door deze woorden niet weerhouden. Neen, Hij bleef bij Zacheüs, en als uit de woorden, die Zacheüs sprak, zoo klaar bleek, dat hij geheel veranderd was, zeide de Heere Jezus tot hem : „Heden is dezen huize zaligheid geschied, nademaal ook deze een zoon van Abraham is", en dan volgt ons Schriftwoord : „Want de Zoon des Menschen is gekomen om te zoeken en zalig te maken, dat verloren was".
Wat blijkt uit dat woord 's Heeren nederbuigende liefde.
Als Jozef door zijn vader gezonden wordt om zijn broederen te zoeken, doet hij de veelkleurige rok aan en gaat hij dus in vol ornaat. Hoe gansch anders deed Hij, van Wien Jozef in meer dan een opzicht een zwakke afschaduwing was. Neen, Hij kwam niet vol macht en met de heerlijkheid, die Hij bij den Vader in den hemel had, voordat Hij geboren werd in Bethlehem's kribbe. Neen, Hij kwam als „Zoon des Menschen" dat wil zeggen: zonder heerlijkheid. Jozef ging in de veelkleurige rok. Jezus Christus legde de heerlijkheid af. Paulus heeft dat zoo diep gevoeld. Aan de gemeente van Corinthe schreef hij : „Gij weet de genade van den Heere Jezus Christus, dat Hij om uwentwil is arm geworden, daar Hij rijk was, opdat gij door Zijn armoede rijk zoudt worden". Hij, die het geen roof geacht heeft Gode gelijk te zijn, heeft Zichzelf vernederd, de gestalte eens dienstknechts aangenomen hebbende.
O, welk een nederbuigende liefde. Zoo diep moest Christus zich vernederen. O, indien Hij eens gekomen was, zooals Johannes Hem eenmaal zag op Patmos, dan waren de herders en de Wijzen uit het Oosten als dood aan Zijn voeten gevallen.
Dan was er nimmer heil geweest
Welk een zaligheid, dat wij na het gevierde Kerstfeest het mogen weten, dat Jezus Christus is gekomen als Zoon des Menschen.
Gekomen tot menschen, die naar Hein niet vroegen en geen oogenblik verdiend hadden, dat Hij Zich zoo zou vernederen voor hen. Gekomen als Zoon des Menschen, omdat door zijn diepe val de mensch nimmermeer tot God kon komen. Gekomen, niet om als de herders in Efratha's velden terstond weer naar den hemel terug te gaan, neen, om hier te blijven, om te lijden en tenslotte te sterven, maar ook op te staan en weder terug te keeren naar den hemel.
En waartoe kwam de Zoon des Menschen op aarde ?
Omj gezeten op een troon, te wachten of de menschenkinderen tot Hem zouden komen ? Neen, Hij is gekomen om te zoeken.
Wie zoekt Hij ?
Zelf. zegt de Heere Jezus het, dat Hij gekomen is om te zoeken en zalig te maken, dat verloren is. Wat is dat klaar gebleken in den tijd, toen Hij op aarde was. Is Levi, de Samaritaansche vrouw en ook deze Zacheüs daar geen voorbeeld van ?
Ja, Hij was het, die Zacheüs zocht.
Zacheüs was verloren. Dat zijn wij van nature allen.
Wij zijn allen verloren in Gods oogen.
Verloren door onze geboorte. Als onreinen kwamen wij op aarde.
Verloren door onze handelingen.
Verloren door het oordeel, dat wij onszelf door onze zonden op den hals hebben gehaald.
Maar Zacheüs was niet alleen verloren in Gods oog, hij was het ook in 's menschen oog. Wie bemoeide zich nu met zoo'n overste der tollenaren ? Met zulk een zondig mensch ? Daarom verbaasde de schare bij Jericho zich, dat Jezus Christus tot Zacheüs was ingegaan om te herbergen.
Tenslotte was Zacheüs ook verloren in eigen oog. Dat was niet steeds het geval geweest. Dat is met niemand onzer. De mensch moge eens bevreesd zijn, dat hij verloren gaat, hij gelooft niet, dat hij verloren is.
Alleen als Gods Geest hem ontdekt aan zichzelf, leert hij zich als zoodanig kennen. Leert hij zien, dat zijn schuld onnoemelijk groot is en dat hij nooit in staat is die te betalen, maar hij de schuld nog dagelijks meerder maakt.
En toch, hoe moeilijk een mensch het ook heeft als hij ziet, dat hij verloren is, gelukkig toch anderzijds een mensch, die zoo als een verlorene neervalt voor den troon der genade.
Voor hem staat in ons Schriftwoord geschreven, dat de Zoon des Menschen is gekomen om te zoeken dat verloren is.
En wat doet de Heere Jezus Christus met hen, die verloren zijn ?
Als Jezus Christus pas is geboren en de Wijzen uit het Oosten niet terug komen bij Herodes om te zeggen, waar de geboren Koning der Joden is, dan zoekt Herodes de kinderen te Bethlehem. Maar waarom ? Hij zoekt ze te dooden.
Hoe gansch anders doet Jezus Christus,
Niet, dat de verlorenen 't niet verdiend hebben. Zeer zeker. Zij belijden van zichzelf : Heere, wij zijn des doods schuldig, 't Is rechtvaardig, als Gij, o Heere, ons werpt in den eeuwigen dood.
Maar dat is het doel niet van Christus' komst op aarde.
Hij kwam om te zoeken en zalig te maken dat verloren was.
Maar wat is dat „zalig maken" ?
Dat is een woord, dat wij zoo goed kennen. Hoe dikwerf hebben wij er van gezongen ! Hoe menigwerf van gelezen!
Maar verstaan wij, wat wij lezen ?
Wat verstaat de Schrift er onder.
Wij zouden kunnen zeggen, dat wanneer Jezus Christus zalig maakt Hij dan neemt en geeft. Hij neemt van een verloren ziel de schuld weg. iHij verlost hem van 't hoogste kwaad. Hij bevrijdt hem van de straf en geeft daarvoor genade, vrede, licht en genade.
O welk een genade.
De Zoon des Menschen is gekomen om te zoeken en zalig te maken dat verloren was.
Nooit laat Hij varen het werk Zijner handen.
Naomi sprak tot Ruth van Boaz : die man zal niet rusten, tenzij hij heden deze zaak voleind hebbe.
Dat geldt nog veel meer van den Meerderen Boaz, den Zoon des Menschen.
Om zalig te maken kwam Hij op aarde. Daarvoor heeft Hij alles volbracht. Daarvoor is Hij thans in den hemel.
Hij rust niet, tenzij Hij de arbeid volbracht heeft, en de verlorenen als een Bruid voor haren Bruidegom versierd aan den Vader gegeven heeft.
Zalig het huis, waarvan evenals van Zacheüs huis gezegd kan worden : „heden is dezen huize zaligheid geschied".
Zoeken wij de zaligheid reeds buiten ons zelf in Jezus Christus of geven wij op zoo groot een zaligheid nog geen acht ?
O dat wij toch mochten bedenken wat tot onze zaligheid dienen kan.
Bij Jezus Christus is zaligheid in dezen nood der tijden. Maar bij Hem ook alleen.
De zaligheid is in geenen anderen; want er is ook onder den hemel geen anderen naam, die onder de, menschen gegeven is, door welken wij moeten zalig worden.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 januari 1939

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 januari 1939

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's