Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Heidelbergsche Catechismus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Heidelbergsche Catechismus

naar de verklaring van ZACHARIAS URSINUS (13)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De tegenwerpingen bij de leer van de erfzonde, die onderscheiden moet worden in erfschuld en erfsmet, zijn natuurlijk niet uitgebleven. Zoo heeft men gezegd : Indien de erfzonde van de ouders op het kroost overgaat, zoo geschiedt dit door middel van het lichaam of van de ziel. Door middel van het lichaam kan het niet, want het is redeloos. Ook kan het niet door middel van de ziel, want deze wordt niet door voortplanting verbreid, daar ze een geestelijke ondeelbare zelfstandigheid is ; ook wordt de ziel niet verdorven door God geschapen, daar God toch de oorzaak der zonde niet kan zijn. Dus — zoo zegt men dan, de leer van de erfzonde loochenend — gaat de erfzonde in het geheel niet over door middel van de natuur.
Wat zullen we daarop antwoorden ?
Wat de ziel betreft, die wordt niet verdorven door God geschapen, maar ze kan toch haar verdorvenheid verkrijgen van het lichaam, waarmee zij vermengd wordt, hoe redeloos dit lichaam ook zij. Het is toch zoo dwaas niet te stellen, dat de geaardheid van het lichaam, verdorven zijnde en overhellende tot het kwade, een ongeschikt werktuig is voor de ziel om goede handelingen te verrichten ; en bovendien de ziel, in hare rechtheid niet bevestigd zijnde, zoodanig bederft, dat zij hare volmaaktheid verliest, zoodra zij met het lichaam vereenigd wordt. En wat er
bij komt .is dit : noch door het lichaam, noch door de ziel geschiedt de overplanting van de verdorvenheid, maar door de schuld der ouders, waardoor God de zielen, zoodra Hij ze schept, tegelijk ook berooft van de oorspronkelijke rechtheid en van de gaven, welke Hij aan de ouders op deze voorwaarde had verleend, dat zij ze óók voor hun nakomelingen behouden of verliezen zouden, zoo zij zelven ze bewaarden óf kwijtraakten.
En door dit te doen wordt God niet onrechtvaardig of een oorzaak der zonde, want het is alles in Zijn vertoond begrepen. De toerekening en toediening van wege de schuld der ouders is geen zonde van God, maar een zeer rechtvaardige straf. Maar ten opzichte van de ouders, die dit alles zich zelf en hun kinderen op de hals haalden, is het wèl zonde. Men moest dus zeggen : „De erfzonde gaat op de nakomelingen over óf door het lichaam óf door de ziel óf — door de schuld der ouders, die deze berooving verdiende. Dan wordt de redeneering duidelijker. Evenals immers de erfzonde bij de ouders door schuld is ontslaan, zoo gaat ze óók door schuld op de nakomelingen over. Wat Paulus zegt is zoo waar : „Door de ongehoorzaamheid van dien éénen mensch zijn velen tot zondaars gesteld" Rom. 5 : 19.|
Dat de mensch de oorspronkelijke rechtheid mist is rechtvaardige straf Gods voor de ongehoorzaamheid van Adam en ons ; een straf, die met de natuur en de wet Gods overeenstemt.
En wanneer men zou tegenwerpen en zeggen : God had toch de zonde van Adam niet met zoo'n zware straf moeten straffen, wetende dat het den ondergang van het geheele menschdom zou na zich slepen, dan moet ons antwoord zijn : de gerechtigheid moet plaats hebben, al verga de wereld ook. God moest de weerspannigheid van den mensch op deze wijze straffen van wege Zijn vlekkelooze rechtvaardigheid en waarheid ; daar de beleediging van den hoogst Goede ook de grootste straf n.l. de eeuwige vernietiging van het schepsel verdiende, en God gezegd had : ,,GIJ zult den dood sterven". Een blijk van Zijn barmhartigheid is het, dat Hij naar Zijn welbehagen in Christus de uitverkorenen tot zaligheid, redt en behoudt.
En nu moe.t men niet tegenwerpen, dat de neiging naar een of ander voorwerp zeer natuurlijk is en geen zonde is te achten. Want zeker is het natuurlijk, dat ons verlangen uitgaat naar die dingen, die God voor ons geschapen heeft, zooals de hongerige begeert de spijze te eten, die God voor hem beschikt heeft. Maar de begeerte naar datgene wat in strijd is met Gods heilige wet, is zonde.
Ook moet men niet zeggen, dat bij de heiligen, aan wie de zonden vergeven zijn, de erfzonde zich dan niet kan overplaatsen op hun kinderen. Want men moet wèl onderscheiden hier. Wat de schuld en de verdoemenis aangaat is aan de kinderen Gods hun zonde, in Christus, vergeven, maar het beginsel, de verdorvenheid, die in strijd is met de wet, blijft. Want wel is het waar, dat zij door den Heiligen Geest worden wedergeboren en de nieuwe mensch opstaat, maar deze vernieuwing wordt in dit leven nooit ten einde toe volbracht. De verdorvene natuur, die zij zelven bezitten, plaatsen zij derhalve o]) hun nakomelingen over. De ouders planten niet over wat zij door genade in Christus hebben ontvangen, maar planten over hun natuur, die hun eigen is. Want de gerechtigheid is hun toegerekend, maar de ongerechtigheid bezitten zij van nature, uit welke, natuur hunne kinderen geboren worden ; aan welke natuur de verdoemenis verbonden is, omdat zij zondaar zijn. De kinderen worden niet naar de genade uit hen geboren, maar naar de natuur. En wie zal een reine voortbrengen uit een onreine ? Zijn we niet allen in zonde ontvangen en geboren ? En niet aan de natuurlijke voortplanting, maar aan de zeer vrije verkiezing Gods zijn de genade en de gerechtigheid verbonden.
Augustinus zegt : een vader die besneden is, brengt voort een onbesneden jongske. En het graan dat gezuiverd is brengt voort graan met omhulsel, kaf, halm, aar enz. Wat uit vleesch geboren wordt, is vleesch.
Nog andere tegenwerpingen en vragen zijn er hier in zake de erfzonde, die overgaat van de ouders op de kinderen. Maar daarover een volgend maal. (Wordt voortgezet).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 februari 1939

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

De Heidelbergsche Catechismus

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 februari 1939

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's