Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Rondblik buiten de Grenzen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rondblik buiten de Grenzen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat kunnen de menschen toch ondankbaar zijn. Duitschland heeft zich, nadat het Sudetenprobleem „bevredigend" was opgelost, alle moeite gegeven om ook het resteerend deel van Tsjecho-Slowakije onder nationaal-socialistisdhe hoede te brengen, en nu begint men in Praag te klagen. Den eersten tijd, na den Anschluss, leek het of alle leed vergeven en vergeten was en Praag de beste vriendjes zou worden met 'Berlijn. Teleurgesteld in de groote democratische landen, aanvaardde men in Praag gaarne de hulp, welke het vanuit Duitschland aangeboden kreeg. De nationaal-socialisten kregen, ook in het ..zelfstandig" gebleven deel van Tsjecho-Slowakije, volkomen vrijheid van beweging en de eigenaardige punten van het Hitler-program, als antisemitisme en Arbeidsdienst, werden door Praag nauwgezet nagevolgd.

Maar nu schijnt men in Praag tot de ontdekking te komen, dat het met de Duitsche heeren kwaad kersen eten is. Men komt zoo langzamerhand geheel onder Berlijnsche voogdij te staan. Duitschland was niet tevreden toen Tsjecho-Slowakije zich, ten aanzien van de binnenlandsche politiek, naar het nationaal socialistisch voorbeeld oriënteerde (dat is altijd slechts een begin), doch eischt vooral een Duitsch-gezinde buitenlandsche politiek. Zoo werd Praag beleefd, doch dringend in overweging gegeven om het verdrag met de Sovjet-Unie op te zeggen. Maar Praag is zoo vrij geweest dit „advies" niet op te volgen. Men voelde er niet voor om Moskou te prikkelen. En zoo zijn er meer aangelegenheden, ten aanzien waarvan Praag zich een andere meening meent te kunnen veroorloven dan Berlijn. Maar of het dat inderdaad kan, zal nog moeten blijken. Het oorspronkelijke Tsjecho-Slowakije was, met behulp van Engeland en Frankrijk, reeds niet in staat om den Duitschen druk weerstand te bieden. En nu is de Duitsche tang, welke den kop van den gecoupeerden Staat omvangen houdt, nog zooveel grooter geworden. Men kan in Praag wel piepen, maar de resultaten van Munchen zijn daarmede niet ongedaan te maken.

In Polen is men ook slecht te spreken over Duitschland. Er zijn daar de laatste dagen anti-Duitsche relletjes voorgekomen, die sterk de aandacht trokken.

De verhouding Polen-Duitschland is eenigen tijd terug reeds herhaaldelijk besproken. Men heeft in Polen met leede oogen aangezien dat Duitschland de plannen om tot een gemeenschappelijk Poolsch- Hongaarsche grens te komen, in de war geschopt heeft. Er werd een Oekrainsche Staat gevormd, die voor Polen en Rusland, met hun Oekrainsche minderheden, allerlei narigheid kan opleveren. Officieel heeft Hitler dat toen weer met Kolonel Beek in orde gebracht, doch voluit vertrouwen doet men Duitschland toch niet. En toen de Duitschers in Danzig onvriendelijk deden tegen de daar vertoevende Polen, zijn de studenten in de Poolsche hoofdstad aan het relletjes maken gegaan. Voor de Duitsche ambassade werd gedemonstreerd en de dreigende kreet : „Naar Danzig" werd vernomen.
Ook Kolonel Beek bleef daarbij niet voor critiek gespaard. Beek is, we zouden haast zeggen, van huis-uit den Duitschers vriendschappelijk gezind. De grenskwestie heeft ook hem wel geprikkeld, doch van een anti-Duitsche houding wil hij in geen geval weten. Men neemt hem in Berlijn echter zeer kwalijk, dat hij de studentenrelletjes niet heeft weten te voorkomen.
Overigens is men in .Duitschland wel zoo verstandig, om aan deze gebeurtenissen niet al te veel waarde toe te kennen. Wat heeft men er aan, om een actie op touw te zetten tegen Polen. De verhouding tot Polen is, we herhalen : officieel, van zeer vriendschappelijken aard. Het verdrag tusschen Berlijn en Praag heeft reeds meermalen dienst moeten doen om te bewijzen, hoe vredelievend de Führer toch wel is. En in feite heeft Berlijn ook wel zooveel belang bij een, op z'n minst neutrale houding van Polen, dat men het beter acht de studentenrelletjes slechts als kwajongenswerk te beschouwen.

De anti-Duitsche betoogingen hebben echter de sympathie van een groot deel van 't Poolsche volk.
Als we denken aan de herrie, welke men in Duitschland in het leven riep, om de befaamde „kogelgaatjes" in de Haagsche Ambassade, zouden de Poolsche relletjes door Berlijn welhaast als een oorlogsverklaring moeten worden opgevat. Daar heeft men echter geen belang bij.
Het was voor Duitschland voorts niet aardig, dat de studenten juist aan 't relletjes maken gingen, toen de Italiaansche Minister van buitenlandsche Zaken in Warschau op visite kwam. Wat deze hooge gast in Polen moest doen ? Men neemt aan, dat hij eens poolshoogte kwam nemen. De Italiaansche eischen inzake Tunis hangen nog steeds in de lucht. Mussolini heeft er zich officieel nog niet over uitgelaten. De Duce wil, zoo valt licht te vermoeden, eerst hier en daar de stemming nog eens waarnemen. Nu Frankrijk en Engeland het zoo innig eens zijn (en de bewapening van beide landen met sprongen omhoog gaat) is het voor Italië zaak, degelijk te onderzoeken welke landen het nu volledig aan zijn zijde heeft. Maar Kolonel Beek zal zich wel op de vlakte houden. Hij zal natuurlijk heel vriendelijk en heel prettig met Graaf Ciano hebben geconfereerd, doch 'zich daarbij geen anti-Fransche verklaring hebben laten ontlokken. Polen is, behalve met Duitschland, ook met Frankrijk door een verdrag verbonden. En nu wordt reeds gemeld, dat Beek binnenkort een bezoek aan Londen zal brengen. Frankrijk zal zich, ten aanzien van Polen, dus wel niet ongerust behoeven te maken.

Het nieuwe Belgische Kabinet-Pierlot heeft zijn taak al weer moeten beëindigen voor het die aangevangen had. De Minister van Financiën wilde een verlaging van de salarissen en pensioenen van het rijkspersoneel doorvoeren, ten einde eèn begin te maken met de saneering der financiën. De socialisten wilden daar echter niet aan meewerken. En zoo bleef Pierlot onvoldoenden steun in het Parlement over.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 maart 1939

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

Rondblik buiten de Grenzen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 maart 1939

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's