Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE HEIDENSCHE GEEST
Wij hebben reeds bij meer dan één gelegenheid er de aandacht op gevestigd, dat ten aanzien van het vraagstuk der Zondagsheiliging er in principe weinig verschil bestaat tusschen Prot.-Christelijken en Roomsch- Katholieken. De leer van de laatsten is op het stuk der Zondagsrust even streng als die van de eersten.
Ten overvloede verwezen wij daarvoor nog naar verschillende uitspraken van vooraanstaande R. K. geestelijken en noemden bij name Paus Pius XI, den onlangs overleden Kerkvorst, die als hoogste geestelijke autoriteit van de Roomsch-Katholieken, de ontwijding van den rustdag op grond van de Heilige Schrift een groote misdaad noemde en daarbij verklaarde, dat degene, die den rustdag ontheiligt, „als godloochenaar en heimelijke atheïst" behoort te worden aangemerkt.
Ook van den voorganger van den tegenwoordigen bisschop van Haarlem is het bekend, dat hij destijds aan de geestelijke adviseurs der verschillende R.K. Vereenigingen en organisaties opdroeg, er voor te waken, dat de Zondag, als de Dag des Heeren, wordt gevierd en voorts dat deze adviseurs zouden verbieden, zooveel dat eenigszins mogelijk was, dat op Zondag van publieke vervoermiddelen werd gebruik gemaakt.
Van den tegenwoordigen bisschop van Haarlem weten wij sinds enkele weken, dat deze over het vraagstuk der Zondagsheiliging niet anders denkt dan zijn voorganger.
In 't mandement (herderlijk schrijven van een bisschop), dat bij gelegenheid van de „Vasten" tot de geestelijkheid en geloovigen van 't bisdom Haarlem werd gericht, schrijft de bisschop, dat men in het bisdom heidensch leeft en heidensch doet, zonder er bij na te denken, zonder het in te zien en zonder het eenigszins zwaar te tillen. Het gevaar is er echter niet minder om. Er zijn teekenen, die ons doen vreezen — aldus de bisschop — dat de heidensche geest reeds veel verder is doorgedrongen dan velen vermoeden.
Een van die onheilspellende teekenen, waarop met nadruk gewezen wordt, noemt
de bisschop nu de ontheiliging van den Zondag. De viering — zoo zegt hij — van den dag des Heeren is door God zelf ingesteld. „Gedenkt den Sabbathdag, dat gij dien heiligt" en door de Kerk nader bepaald.
En dan gaat het mandement voort : als volgt
Op dien dag onthouden wij ons van den daagschen arbeid om gezamenlijk en openlijk aan Onzen Schepper en Weldoener onze hulde en onzen dank te brengen en om, door Hem onderwezen en gesterkt, met nieuwen moed den strijd van het leven voort te zetten.
Wij zien reeds lang, dat bij ongeloovigen de Zondag is; uitgekozen als de dag van vermaak en losbandigheid. — Alle christelijke gedachte wordt aan den Zondag en aan de feestdagen ontnomen — de groote beteekenis is voor hen : sport, feestvieren en uitgaan. Is het niet ontstellend, te zien, dat onder ons. Katholieken, die opvatting, die gedachte veel te veel wordt overgenomen ?
Hoevelen zijn er, die hun zwaarste verplichtingen zelfs verzuimen om alleen te doen wat zij willen, te zoeken wat bun genot geeft en op dien dag door hun losbandigheid nog meer zonden bedrijven dan op andere dagen.
En zijn er niet velen, die in de vroegte nog wel juist genoeg doen om zich niet aan doodzonde (van de mis wegblijven) schuldig te maken, maar voor het overige zóó opgaan in aardsche dingen, dat van een heiliging van den dag des Heeren en van een "versterking van hun geestelijk leven hoegenaamd niets terecht komt.
Wanneer de christelijke geest niet krachtig wordt gevoed, dan kwijnt hij weg. In zulke harten komt of woont reeds de geest van het heidendom.
Hier geeft de bisschop van Haarlem een kloek getuigenis voor het heiligen van den Zondag. Het blijkt ook uit dit getuigenis, dat, zooals wij hierboven schreven, over 't vraagstuk der Zondagsheiliging geen verschil bestaat tusschen de Protestantsch-Christelijken en de Roomsch-Katholieken.
Het zou te wenschen zijn, dat de Roomsche practijk, ook die van de Roomsche overheidspersonen, meer in overeenstemming was met het bisschoppelijke woord.

DE PUBLIEKE EERBAARHEID
De bisschop van Haarlem wijst in zijn mandement, behalve op de ontheiliging van den Zondag, nog op andere teekenen van een heidenschen geest, die in vele Roomsch-Katholieke harten en vele Roomsch-Katholieke gezinnen is doorgedrongen.
In de eerste plaats is het de soort van vermaken, dat wordt nagestreefd. Het mandement denkt hier aan de menschonteerende excessen, die op sportgebied worden nagejaagd, als b.v. bokswedstrijden, een zesdaagsche en andere. Zonnebaden, zwemsport en dergelijke excessen worden niet zelden een openlijke aanfluiting van de allereerste beginselen van kuischheid en eerbaarheid. Het strandleven maakt in den zomer het strand de meeste dagen onveilig voor kinderen, maar ook onveilig voor ieder fatsoenlijk volwassene.
In de tweede plaats de danswoede, die vooral sommige streken heeft aangetast en daar de goede zeden ernstig bedreigt. Ook vele van onze Roomsch-Katholieke jongens en meisjes (zoo schrijft de bisschop) lijken daar door den dans koortsachtig aangegrepen en zoeken daarin hun grootste geluk. De reine zeden gaan verloren en dientengevolge het behoud van het geloof : onze steun voor de toekomst valt weg. Dansende bereiden zij den weg — zoo zegt het mandement — naar het heidendom.
En in de derde plaats de neutrale lectuur, die een vloed van anti-godsdienstige, antizedelijke beginselen te midden van ons volk 'brengt. Die neutrale lectuur wordt openlijk uitgestald en op onverantwoordelijke wijze toegelaten en binnengehaald in de Roomsche gezinnen. Deze gezinnen begrijpen niet, dat zij het heidendom indrinken en dat hun geest gevangen wordt in de strikken, van het ongodisme.
De bisschop van Haarlem geeft hier wijze en verstandige lessen aan de Roomsch-Katholieken, die ook door de Protestanten dienen te worden ter harte genomen.
Voor de publieke eerbaarheid en tegen de onzedelijkheid moet worden gewaakt.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 maart 1939

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 maart 1939

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's