Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Rondblik buiten de Grenzen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rondblik buiten de Grenzen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het léék zoo eenvoudig, om aan de agressie-pogingen van de „as-genooten", Duitschland en Italië paal en perk te stellen. Wanneer de andere groote Europeesche mogendheden maar tot overeenstemming konden komen, en ook de Vereenigde Staten medewerking verleende, zouden Berlijn en Rome toch wel gedwongen zijn zich kalm te houden. Over redelijke eischen kon dan, zoo stelde „men" zich voor, op den grondslag van recht en gerechtigheid, verder onderhandeld worden.
Nu is een dergelijk non-agressie-front inderdaad tot stand gekomen. Doch daarbij hebben niet enkel ideëele motieven een rol gespeeld. 't Heeft er zelfs den schijn van dat, terwille van dit nieuwe vredesfront, bepaalde ideëele waarden worden verloochend. Reeds is het vermoeden uitgesproken, dat Engeland het toetreden van Turkije kocht met concessies aan de Arabische volkerengroep, waarvan ook de Joden in Palestina de gevolgen zouden ondervinden. En uit het z.g.n. Witboek, dat Londen dezer dagen inzake Palestina publiceerde, zou kunnen worden afgeleid, dat dit vermoeden maar al te gegrond was. Weliswaar wil Londen aansturen op een onafhankelijken Staat, waarin de Arabieren en Joden tezamen zoodanig regeeren, dat de levensbelangen van beide gemeenschappen worden gewaarborgd, doch deze onafhankelijke Staat zal voor twee-derde Arabisch en voor één-derde Joodsch zijn. Dat zal dus beteekenen, dat de Joden steeds in de minderheid zullen blijven ; zoowel wat de hen toegemeten „levensruimte" als wat hun invloed op het bestuur van het land betreft.
Natuurlijk is deze regeling niet het uitsluitend gevolg van de overeenkomst met Turkije. De moeilijkheid om tusschen de Arabieren en Joden een bevredigende oplossing te vinden ten aanzien van de verdeeling van Palestina, dateert al van jaren her. Engeland, dat hier namens den Volkenbond een mandaat uitoefent, staat voor schier onoplosbare problemen. In de z.g.n. Balfour-verklaring werden de rechten van de Joden ronduit erkend, doch de Arabieren, die reeds eeuwen lang in Palestina wonen, denken er niet aan om Joodsche rechten te erkennen. Integendeel : zij bestrijden Abraham's zonen, waar ze maar kunnen. En nu Londen de rechten van de Arabieren boven die van de Joden heeft erkend, voelen de laatsten zich opnieuw in hun verwachtingen bedrogen. Ongeregeldheden hadden plaats, stakingen en protestmeetingen werden georganiseerd, doch wat zullen die den Joden baten ? Wanneer de Joden ooit weer naar het land hunner vaderen zullen terugkeeren, zullen zij dat zeker niet aan onlusten en agitatie te danken hebben. Het is echter wel zeer tragisch, dat de Joden zich dezer dagen ook nog van Britsche zijde bedreigd moeten gevoelen. En dat, mede terwille van een vredesfront, dat gericht is tegen een rijk, waar de Joden, als vogelvrij wild, worden opgejaagd en neergeschoten. De internationale problemen zijn waarlijk niet zoo eenvoudig op te lossen als „men" wel eens geneigd is aan te nemen.
Hoe groot de concessies aan de Arabieren ook mogen zijn, ook zij voelen zich nog verongelijkt.
Volgens hen zou de onafhankelijkheid van Palestina onder Arabische regeering reeds over een drietal jaren verwerkelijkt moeten worden.
Intusschen zal ons misschien eerst veel later blijken, hoe ook deze schijnbaar-onoplosbare problemen hebben medegewerkt aan het einddoel van Israels bewogen geschiedenis.
De onderhandelingen, welke gevoerd worden om ook de Sovjet-Unie bij het non-agressiefront te krijgen, dragen al evenmin het stempel van een gemeenschappelijk streven naar recht en gerechtigheid. Engeland en (vooral) Frankrijk weten, dat Moskou tegenover Duitschland een beteekenend bondgenoot is, wanneer het er om gaat een zoo sterk mogelijke machtsconcentratie in het leven te roepen. Van gelijke idealen kan echter nauwelijks gesproken worden. Chamberlain schijnt dan ook huiverig te zijn om zich al te nauw aan Moskou te binden. Wel was hij bereid om, in geval van oorlog, tezamen Polen en Roemenië te beschermen, doch voor een volledig bondgenootschap met Rusland — gelijk dat b.v. tusschen Engeland en Frankrijk bestaat — wil de Britsche premier nog niet weten. En wie zich ook maar even indenkt, met welk een nietsontziende wreedheid de Christelijke Kerk in Rusland is en wordt vervolgd en met welk een listigheid gepoogd is en wordt om het bolsjewisme vanuit Moskou over de geheele wereld te verspreiden, zal de aarzeling van Chamberlain volkomen kunnen begrijpen. Als de Sovjet-Unie weer aan politieken invloed wint, is de kans groot dat ook de propaganda voor haar heillooze theorieën met vernieuwde kracht wordt ter hand genomen. De diplomatieke kanalen zijn door Moskou steeds misbruikt om het communistische gif over de wereld te verbreiden. Maar met dergelijke overwegingen maakt men zich, binnen den politieken kring, meestal niet druk. In en buiten het Britsche Lagerhuis oefent men dan ook sterken druk op Chambeirlain uit, om aan de eischen van Moskou te voldoen. Potemkin, de Russische minister van buitenlandsche zaken, weet wel dat men thans de hulp van Moskou noodig heeft. En daar maakt hij gretig gebruik van. Hij ziet de kans schoon om weer een eerste viool te spelen, en wil slechts als volwaardig bondgenoot tot het non-agressie-front toetreden.
Mocht hem dit inderdaad lukken (en de kansen staan voor Rusland goed), dan ligt het vermoeden voor de hand dat ook de „as" hun vriend uit het verre Oosten, Japan, met veel vertoon naar voren zullen schuiven. En zoo worden de fronten wederzijds steeds sterker en steeds dreigender opgebouwd.

In het veel-besproken Danzig komen de laatste dagen steeds incidenten voor. Dat voorspelt niet veel goeds. Polen en Duitschers zijn telkens aan het harrewarren, en geven, — als gebruikelijk — elkaar de schuld van de narigheid. De Danzigsche Senaat voelt zich, met den Duitschen steun, sterk, terwijl de Poolsche regeering er niets voor voelt om de bekende Duitsche agitatie-methoden rustig hun gang te laten gaan. Men weet tegoed waartoe die z.g. spontane incidenten kunnen leiden. Als het Duitsche própaganda-apparaat zich er voor spant, worden die incidenten opgeblazen tot adem-benemende martelingen van Duitschers, waarbij Berlijn beslist niet werkloos kan blijven toezien. Maar Polen kon ook wel eens van oordeel zijn dat het soldaten naar Danzig moest zenden om de orde te herstellen. En dan heeft men de poppen aan het dansen.
 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 mei 1939

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

Rondblik buiten de Grenzen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 mei 1939

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's