Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

UIT DE HISTORIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE HISTORIE

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Paulus' bizondere roeping ; hoofdstuk 1 vers 13—24: (V slot).

Luthers verklaring van Paulus' brief aan de Galaten.
Vervolg van de verzen 18 en 19.
Paulus werd hier gedwongen, zich er op te beroemen, te bevestigen en te bezweren, dat hij het Evangelie van geen mensch geleerd, noch van de apostelen zelf ontvangen heeft. En het was hoogst noodzakelijk, dit roemen op deze wijze te doen ; het was geen ijdel gepoch, zooals Porphyrins en Julianus lasteren, die evenmin als Hieronymus hebben ingezien, wat Paulus eigenlijk op het oog had. Paulus' ambt verkeerde hier namelijk in gevaar, en ook de gemeenten, die door hem als leeraar gesticht waren. De noodzakelijkheid, wat betreft de handhaving van Paulus' ambt, als ook het belang van alle gemeenten, bracht dus mede, dat de apostel met heiligen trots moest opgeven van zijn roeping en van de openbaring des Evangelies, die hij van Christus ontvangen had, opdat men er in z'n gemoed stellig van overtuigd zou zijn, dat de leer, die Paulus bracht, Gods Woord is. Het ging hier dus om een groote en ernstige zaak, namelijk om alle gemeenten te houden bij de zuivere leer. Om kort te gaan : het ging hier over het eeuwige leven en den eeuwigen dood. Want wanneer het zuivere en zekere Woord weggenomen, wordt, dan bestaat er geen troost meer, geen zaligheid en geen leven. Paulus zegt dit alles hier met de bedoeling, de gemeenten te bepalen bij de zuivere leer ; hij strijdt niet voor de verdediging van eigen glorie, zooals Porphyrins lastert. Hij wil echter door deze geschiedenis bewijzen, dat hij z'n Evangelie niet ontvangen heeft van een mensch, en dat hij reeds een aantal jaren, ongeveer drie of vier, te Damascus en in Arabie hetzelfde Evangelie gepredikt heeft krachtens Goddelijke openbaring, voordat hij nog iemand van de apostelen gezien had !
Hieronymus wil in de vijftien dagen, waarover Paulus spreekt, iets gewichtigs en verborgens zien. Zoo zegt hij ook, dat Paulus in deze vijftien dagen door Petrus is onderwezen in de verborgenheid van de getallen acht en zeven. Deze dingen hebben echter niets om 't lijf. Want Paulus verklaart nadrukkelijk, dat hij naar Jeruzalem gekomen is, om Petrus te bezoeken, en dat hij bij hem vijftien dagen gebleven is. Als hij van Petrus het Evangelie had moeten leeren, dan had hij daar eenige jaren moeten vertoeven. In vijftien dagen zou hij nooit zoo'n groot apostel en leeraar onder de heidenen kunnen geworden zijn ; en dan zal ik nog maar zwijgen van Lucas' getuigenis in Handelingen negen, waar deze verhaalt, dat Paulus in die vijftien dagen in den Naam van Jezus Christus vrijmoediglijk gepredikt, en met de Grieken gedisputeerd heeft.
Hetgeen ik u nu schrijf, ziet, ik getuig voor God, dat ik niet lieg. Vers 20.
Waarom voegt Paulus er dezen eed aan toe? Omdat hij een, geschiedenis vertelt, wordt hij gedwongen, willen de gemeenten hem geloof schenken, een en ander met een eed te bezweren, opdat de valsche apostelen niet zullen zeggen : wie weet, of Paulus de waarheid wel spreekt ? — Ge ziet hier, dat Paulus, die een uitverkoren vat van Christus was, in zulk een groote verachting geweest is, dat hij het noodig had, zelfs onder de Galaten, wien hij Christus verkondigd had, te bezweren, dat hij de waarheid zegt. Wanneer dit de apostelen overkomt, en zij zulke machtige tegenstanders hebben, dat deze het waagden hen te verachten en van leugens te beschuldigen, — is het dan een wonder, wanneer ons heden ten dage hetzelfde ten deel valt, ons, die niet waardig zijn, met de apostelen vergeleken te worden ? Paulus zweert dus over een zaak, die oogenschijnlijk van geen beteekenis is, als hij zegt, de waarheid te spreken, wanneer hij beweert, niet bij Petrus gebleven te zijn, om van hem te leeren, maar hem alleen maar te hebben willen bezoeken. Overweegt men de zaak echter nauwkeuriger, dan bemerkt men, dat zij van de grootste beteekenis is, zooals uit hetgeen boven is opgemerkt wel duidelijk is gebleken. Zoo zweren ook wij naar het voorbeeld van Paulus : God weet, dat wij niet liegen !
Daarna ben ik gekomen in de gewesten van Syrië en van Cicilië. Vers 21.
Syrië en Cicilië zijn naburige landschappen. Paulus wil hier zeggen, dat hij, vóór en na de apostelen gezien te hebben, altijd een leeraar van het Evangelie geweest is, dat hij door een openbaring van Jezus Christus ontvangen had, en dat hij nimmer een discipel was.
En ik was van aangezicht onbekend aan de gemeenten in Judea, die in Christus zijn ; maar zij hadden alleenlijk gehoord, dat men zeide, degene, die ons eertijds vervolgde, verkondigt nu het geloof, hetwelk hij eertijds verwoestte. En zij verheerlijkten God in mij. Vers 22—2i.
Dit voegt Paulus nog aan zijn uiteenzetting toe, om te bevestigen, dat hij in Syrië en Cicilië gepredikt heeft, nadat hij Petrus bezocht had ; de apostel heeft daar zóó het Woord verkondigd, dat hij het getuigenis verkregen heeft van alle gemeenten in Judea. Het is als wil hij zeggen : ik beroep mij op' het getuigenis van al de gemeenten, ook op dat van die in Judea, en niet alleen op dat van Damascus, Arabie, Syrië en Cicilië. Ook in Judea betuigen de gemeenten, dat ik het geloof verkondigd heb, dat ik vroeger vervolgde en bestreed. En zij prijzen God over mij : niet, omdat ik geleerd heb, dat men de besnijdenis en de Wet van Mozes onderhouden moet, maar omdat ik het geloof gepredikt heb, en de gemeenten heb gebouwd door mijn. bediening des Evangelies. Dientengevolge hebt gijlieden niet alleen het getuigenis van Damascus, Arable enz., maar ook van de gansche christelijke kerk in Judea.
Hiermede is de verklaring van het eerste hoofdstuk beëindigd.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 juni 1939

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

UIT DE HISTORIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 juni 1939

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's