Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

UIT DE HISTORIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE HISTORIE

ANTONIUS WALAEUS 1639 - 9 Juli - 1939

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

ANTONIUS WALAEUS 1639 - 9 Juli - 1939
I.

Zaterdag 5 Augustus.
Het is nog vroeg in den morgen, als we ons zetten tot het schrijven van dit artikel.
Toen 'k zoo straks opstond, en, als gewoonlijk, 'n blik wierp naar de klok van onze mooie groote Kerk (ik woon namelijk in de schaduw van den ouden toren), deed een wapperende vlag mij al aanstonds het nieuws van den dag vermoeden. En het ochtendblad bevestigde mij een en ander.
We zijn een Oranjetelg rijker. God geve voorspoed in het Prinselijk gezin, en Hij overstrale het met de zonne Zijner gerechtigheid.
Waarom we dit artikel over een theoloog uit de zestiende eeuw op deze wijze inleiden ?
Omdat ik, toen 'k mij tot dit werk zette, in 'l minst niet het gevoel had, mij buiten de werkelijkheid en buiten de gebeurtenis van den dag te plaatsen. De historie onzer kerk toch is ten nauwste met- ons Vorstenhuis samengeweven. Talrijke Oranjevorsten en vorstinnen hebben met haar belangrijke relaties . onderhouden. En zoo heeft met name Prins Maurits het optreden van Antonius Walaeus tegen de Remonstranten zeer op prijs gesteld. 1) Al spreken we dus over een dominee van 300 jaar geleden, — toch blijven we tot op zekere hoogte in de sfeer van den dag. En dit is 't, wat ik heden gaarne wilde vastleggen.
Antonius Walaeus, wiens sterfdag 9 Juli driehonderd jaar geleden was, werd op 3 October 1573 te Gent geboren.
Zoowel zijn vader als z.'n moeder stamde uit een aanzienlijk geslacht. Dat er bij hen blijdschap was over de geboorte van Antonius is vooral te begrijpen, wanneer men weet, dat een eerste zoontje hun al vroeg door den dood ontnomen was.
Het valt niet met zekerheid te zeggen, of Antonius' vader sedert de jeugd van zijn zoon een aanhanger van de , , nieuwe leer" was, doch wel moet dit het geval geweest zijn, toen hij in 1581 Antonius ter opvoeding zond naar den predikant van St.-Nicolaas, bij wien de jongen zijn eerste Grieksche en Latijnsche lessen ontving.
Helaas duurde zijn verblijf aldaar maar kort, want weldra vertrok de predikant naar Hillegom, wat voor Antonius' ouders aanleiding was, hun zoon weer in het ouderlijk huis op te nemen. Zij wilden hem, wat begrijpelijk is, liever niet zoo ver uit hun omgeving verwijderd zien.
't Waren woelige dagen, waarin Gent verkeerde. Drie. partijen streefden naar de politieke heerschappij. In de eerste plaats waren er de Roomschen, die hun terrein niet gaarne wilden prijsgeven. En naast hen streden twee protestantsche groepen om den voorrang, te weten de onverdraagzame Datheen en de zijnen en zij, die meer voor verdraagzaamheid voelden, aan wier hoofd de Prins van Oranje stond.
Antonius' vader had de zijde van den Prins gekozen, en zijn familie heeft nimmer succes gehad, toen zij pogingen in het werk stelde, hem tot de moederkerk te doen terugkeeren. Door Hembyze, Datheen's medestrijder, werd Wallaeus Sr. in de gevangenis gezet, als gevolg van hoog oplaaiende politieke hartstochten. Op de smeekbeden van zijn vrouw werd hij later weer bevrijd.
Wat hebben rigoristische geesten in die dagen toch hoogst onverantwoordelijk werk verricht, hetgeen wij niet scherp genoeg kunnen veroordeelen. Niet ten onrechte heeft men het partijzuchtige optreden van mannen als Datheen en Hembyze „misdadig en roekeloos" genoemd. ^) De bekrompenheid van Datheen CS. is zeker niet in de school van Calvijn geleerd, en in de verste verte niet in overeenstemming met de verdraagzaamheid van deji Geneefschen Reformator. „Het is merkwaardig", zegt Dr. H. Visscher, „dat Calvijn veel ruimer is dan zijne regoristische volgelingen". 3)
Sprekende vanuit het standpunt dier dagen, merkt Antonius Walaeus' levensbeschrijver op : „Welk een indruk maakte dit geheele tafereel op de kinderlijke ziel van Antonius ! Als hij zijne moeder zag weenen, eerst van angst, later van blijdschap, als hij zijn vader in de armen snelde, als hij hem hoorde spreken van de handelwijze van Datheen, en met kinderlijk vernuft daarvan meer begreep dan zijnen ouders lief was, zou dan reeds toen niet in de ziel van den tien jarigen knaap een levendige 'afkeer van drijfzucht zijn ingebrand ? "
Zeer wel mogelijk ! In ieder geval heeft Walaeus heel zijn leven lang aan beginselvastheid soepelheid gepaard, en wij achten het een voorrecht, wanneer iemands karakter deze twee eigenschappen op harmonische wijze weet te verbinden, al willen wij niet ontkennen, dat strijd soms een middel tot handhaving van den vrede kan beteekenen. Want voor een bepaalde zoetsappigheid zouden we niet gaarne het pleit voeren.
Op grond van de waarheid, die vervat is in de uitspraak : „Een koninkrijk, dat tegen zichzelf verdeeld is, zal niet bestaan", ging ook Gent voor den Prins en het Protestantisme verloren. Toen de stad weer in Spaansche handen kwam, was zij door de familie Walaeus reeds verlaten. Met andere geloofsgenooten nam zij de wijk naar Walcheren.
Aan Antonius' vader werd' nu het fourageeren van de Zeeuwsche land- en zeemacht opgedragen, waarbij zijn zoon hem nu en dan behulpzaam was.
Het ruwe soldatenleven, dat voor Antonius niet geschikt was, deed den vader omzien naar een andere betrekking. Zoodoende werd de jongeling als schrijver geplaatst op een notaris-kantoor te Middelburg.
Eens op een nacht, toen hij zijn vader in diens werkzaamheden bijstond, hoorde Antonius, op zijn veldbed liggende, een stem, die hem riep tot het predikambt. Nimmer heeft hij aan de waarachtigheid van deze roepstem getwijfeld, en van toen aan stond het bij hem vast, dat hij dienaar' moest worden van het Goddelijk Woord.
Walaeus' ouders werkten de voornemens van hun zoon in de hand, en zonden hem te Middelburg naaf de Latijnsche school.
Acht jaar later pas zien we hem als student naar Leiden vertrekken, alhoewel de vooropleiding spoediger was voltooid. Er was echter niet eer geld voor een academische studie. Al de bezittingen waren Antonius' vader ontnomen, en met groote moeite kon de man in de dagelijksche behoeften van zijn gezin voorzien. En het is te danken aan het besluit, dat de Staten van Zeeland namen, dat Antonius in 1596 naar Leiden afreizen kon, om daar de theologische vorming te ondergaan. Hij kreeg namelijk met een aantal andere jongelieden een beurs, die hem en zijn ouders zeer welkom was.
Tijdens Walaeus' verblijf te Leiden, was de theologische faculteit bezet door Trelcatius, Franciscus Junius en Gomarus. Allerwegen werd de universiteit hoogelijk geroemd. En terecht !
In Junius was het vooral 's mans beminnelijk karakter, dat Walaeus aantrok, terwijl hij evenzeer geboeid werd door de diepe denkkracht van een Gomarus. Langen tijd woonde Walaeus bij Gomarus in huis.
Alvorens het werk in een eigen gemeente te aanvaarden, maakte Walaeus, toen hij zijn studie voltooid had, een buitenlandsche reis. Zoo bezocht hij Parijs, Orleans, Bourges en Viènne. Te Geneve ontmoette hij Beza, den opvolger van Calvijn, en te Bazel werd hij opgenomen bij den hoogleeraar Polanus in Polansdorf. Ook vertoefde hij o. m. nog te Heidelberg.
Men begriJpt, van hoe groote beteekenis een dergelijke reis was. Walaeus' blik werd er dan ook door verruimd, al bracht zij hem tevens tot het inzicht, dat de colleges te Leiden op zeer hoog peil hadden gestaan, want in vele opzichten vond hij in het buitenland niet, wat hij gedacht had, er te zullen aantreffen.
Over Walaeus' predikantschap de volgende keer.


1) Dr. E. J. W. Posthumus Meyjes, Twee brieven van Prins Maurits over Antonius Walaeus, in : Nederlandsch Archief voor Kerkgeschiedenis, nieuwe serie, deel I, 's Gravenhage 1902, blz. 418—422.

^) H. de Wilde, Om de Vrijheid, Oranje— Datheen—Oldenbarnevelt, in : Antirevolutionaire Staatkunde, 3 mnd. ed., Ie jaargang. Kampen 1927, bladz. 299.

^) Het Calvinisme en de Tolerantie-politiek van Prins Willem van Oranje, Zeist 1933, bladz. 28.

Vele bewijzen van Calvijn's verdraagzaamheid kan men ook vinden in zijn correspondentie. Zie mijn : Calvijn in het licht zijner brieven. Kampen 1938.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 augustus 1939

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

UIT DE HISTORIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 augustus 1939

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's