Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Want al wiescht gij u met salpeter en naamt u veel zeep, zoo is toch uwe ongerechtigheid voor Mijn aangezicht geteekend, de Heere spreekt Heere!" Jeremia 2 vers 22.

De natuurlijke mensch draagt verschillende kenmerken, waaruit hij gekend kan worden. Het meest in het oog springende kenmerk van dien mensch is wel dit, dat hij zijn schuld poogt te bedekken, dat hij zich van zonde poogt vrij te pleiten.
De natuurlijke mensch poogt, wanneer hij van Godswege van zonde wordt aangeklaagd, onder allerlei voorwendsels zich vrij te pleiten. Adam werpt de schuld op Eva, Eva op de slang.
En zoo is het nog altijd.
De onherboren mensch buigt niet schuldbewust en schuld ver slagen onder het oordeel Gods dat hem tegenklinkt uit het Woord Gods en de prediking daarvan.
Er is bij dien mensch een aanvoeren van allerlei schoonklinkende verontschuldigingen, een aandragen van allerlei vrome uitvluchten, een toedekken van zijn boosheid.
De blinde mensch meent den Alwetende te kunnen misleiden. Dat pogen om zich schoon te wasschen is zoo oud als er een gevallen menschheid is. En het werd ook onder het oude Bondsvolk Israël telkens weer opnieuw gevonden.
Wanneer dit Bondsvolk was afgedoold op paden der zonde en der ongerechtigheid, en de profetenmond hen het oordeel van Godswege aankondigde — dan boog 't volk als geheel niet schuldbewust voor dit oordeel Gods ! Neen, dan poogde het volk zichzelf schoon te wasschen, het trachtte zijn schuld te bedekken. En het loochende daarmede de ontroerende waarheid: dat alle dingen naakt en geopend zijn voor de oogen Desgenen, met Wien wij te doen hebben !
En tegen deze zelfhandhaving, deze zelfverdediging in, spreekt de profeet in den Naam des Heeren Heeren het striemende, vlijmscherpe woord : „Al wiescht gij u met salpeter en naamt u veel zeep, zoo is toch uwe ongerechtigheid voor Mijn aangezicht geteekend!"
Bij het uitspreken van dit woord kunnen den profeet Jeremia twee beelden voor oogen gestaan hebben.
Het „teeken" was oudtijds — en is nog altijd — het kenmerk dat in het goud geslagen wordt om de echtheid daarvan aan den kooper te waarborgen. Dit ingehamerde keurmerk is er niet uit te poetsen of weg te polijsten. Het blijft er onder al deze bewerkingen even diep ingedrukt staan, ook al zou men zelfs het bijtende salpeter aanwenden.
Dat is een beteekenisvol woord: ook wij zijn en blijven gestempeld als zondaren, en al poetsen en polijsten we nóg zooveel en nóg zoo braaf en nóg zoo vroom : wij houden het stempel van zondaar.
Het „teeken'' was oudtijds evenwel ook een brandmerk, dat aan de misdadigers met een gloeiend ijzer in 't levende vleesch werd ingestempeld. En wanneer 't gloeiende merkijzer door de hand van den beul op de borst of de bovenarm van den misdadiger gedrukt was, dan was hij levenslang geteekend. Als een gebrandmerkte moest hij dan voortaan het leven door. Overal was hij terug te vinden. Altijd was hij te herkennen.
Wanneer zijn uitwendige bedekking slechts weggenomen werd, dan kwam zijn schandmerk bloot. Het stond daar onuitwischbaar tot schande voor den drager.
Hij was voortaan een „geteekende", en vruchteloos was iedere poging om dit diep ingebrande teeken weg te wasschen met zeep of weg te branden met salpeter !
En nu zegt de profeet het van Godswege in ons tekstwoord : „Zóó, o zondaar, zóó is uwe ongerechtigheid voor Mijn aangezicht geteekend!"
Als een schandmerk staat de zonde ons in de ziel ingebrand.
De zonde kleeft ons niet oppervlakkig aan, wij zijn er niet uitwendig door verontreinigd ! Neen, de zonde staat onuitin ons gebrand, in ons wischbaar geteekend.
Zóó is ons aller toestand van nature. Wij worden in zonde ontvangen en in ongerechtigheid, als geteekenden, als gebrandmerkten geboren.
En wat doet nu die geteekende, gebrandmerkte mensch ? Hij poogt dat teeken, dat merkteeken der zonde weg te nemen. Hij neemt, zooals ons tekstwoord dat eigenaardig zegt: veel zeep. Zoo wil hij dat brandmerk der zonde wègwasschen, maar het baat hem niet. Het teeken laat zich niet wègwasschen.
Hij neemt — zooals de profeet dat uitdrukt — de bijtende salpeter om dat brandmerk weg te bijten, maar het helpt hem niet. Het teeken kan door salpeter niet onzichtbaar gemaakt worden.
Wee de mensch, die meent op eenigerlei wijze, vroom of goddeloos, zélf dat teeken der zonde wèg te kunnen nemen, dat brandmerk der ongerechtigheid uit te kunnen wisschen!
Geen menschenmacht is in staat om de zonde uit de menschenziel weg te wisschen of uit te branden. Dat zondemerk staat onuitwischbaar in de ziel ingedrukt en al naamt gij u veel zeep of salpeter, zoo is toch uwe ongerechtigheid voor Gods aangezicht geteekend.
Zoo is nu onze ware toestand. Maar : daar willen wij van nature niet aan. Dan bedekken wij onze overtredingen, dan erkennen wij Gods recht en onze zonde niet! Dan wasschen wij met zeep en salpeter en wij meenen in onze verblindheid dat daarmede het brandmerk der zonde weggenomen is!
Doch : wanneer de genade der ontdekking in ons leven komt, dan gaat ons oog er voor open dat het brandmerk der zonde onuitwischbaar in onze ziel gebrand is.
Dan verstaan wij 't met ontzetting: dat met géén salpeter, nóch met veel zeep, nóch met eenig ander middel van 's menschen kant het brandmerk der zonde uit de ziel kan weggewischt worden!
Dan wordt de roep uit de diepte geboren: „o God, wees mij,
gebrandmerkte, zondaar, genadig!''
En waar nu dit gezien en erkend en be­ leden wordt, daar gaat het oog ook open voor de wondere waarheid : dat hetgene bij de menschen niet mogelijk is, wèl mogelijk is bij God !
De Heere delgt, door het bloed en den Geest van Christus, genadiglijk het „teeken" der zonde uit, het brandmerk, dat voor ons onuitwischbaar is. Hij wascht in Christus schoon, zóó volkomen, alsof die „gebrandmerkte" mensch nooit zonde gekend of gedaan had en al de gerechtigheid volbracht had, die Christus voor hem volbracht heeft.
Dat is het wonder van Gods vrijmachtige genade : dat Hij geteekenden door de zonde en gebrandmerkten door de ongerechtigheid in Christus teekent met het merk Zijner verkiezende liefde.
En zalig is de mensch, die dit teeken in de ziel mag dragen.
Uw schuld kan niet ongedaan gemaakt worden of weggenomen worden door iets van uw kant: nóch door uw deugden, nóch door uw tranen, nóch door uw vroomheid, nóch door veel zeep of salpeter. Poog dan niet in uw blindheid uzelf te wasschen, nog minder uw schuld te verbloemen. Neen, buig u voor den Heere, Die u kent en doorgrondt, geteekend door de ongerechtigheid als gij zijt. Buig u voor Hem, Die Zijn Zoon heeft willen teekenen als zondaar, hoewel Hij nooit zonde gekend of gedaan heeft. Die Zijn Zoon heeft willen brandmerken, zoodat Hij met de misdadigen gerekend is geworden !
Christus is ééns gebrandmerkt, en nu is er hoop en uitkomst voor gebrandmerkten door de zonde !
In Christus kan hun brandmerk weggenomen worden en kan het teeken der genade hen in de ziel gedrukt worden. En Hij, Die eens gebrandmerkt werd, om gebrandmerkten te verlossen, Hij noodigt nog altijd door Zijn Woord: „Komt herwaarts tot Mij, gebrandmerkten en geteekenden, en Ik zal u bevrijden van uw brandmerk der zonde !'' Die tot Hem komt, geteekend als hij is door de zonde, dien zal Hij geenszins uitwerpen.
 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 september 1939

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 september 1939

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's