Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Raad Gods.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Raad Gods.

Wie was Melchizedek ?

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie was Melchizedek ?
Zelfs de kinderen op de catechisatie hebben al gehoord van Melchizedek. Wie kent niet die schoone geschiedenis van de ontmoeting van Melchizedek met Abraham in het Koningsdal. In Genesis 14 wordt het ons breedvoerig beschreven. En in den 110den Psalm lezen we weer van hem. Daar wordt profetisch van Christus getuigd : Gij zijt priester in eeuwigheid, naar de ordening van Melchizedek.
Ook het Nieuwe Testament zwijgt niet over hem, maar in den brief aan de Hebreen wordt opnieuw in den breede van hem getuigd en ook diegenen, die nog maar weinig hebben nagedacht over deze geheimzinnige figuur uit de gewijde geschiedenis, hebben er toch zeker wel eens bij stilgestaan, wat het nu toch wel wil zeggen, dat deze Melchizedek geen vader of moeder, noch begin noch einde der dagen heeft gehad.
Dat Melchizedek een belangrijk persoon is geweest, valt stellig ook wel op te maken uil het feit, dat zijn naam zelfs voorkomt in de belijdenis. Men leze slechts artikel 21 van de Nederlandsche Geloofsbelijdenis. Daar lezen wij : Wij gelooven, dat Jezus Christus een eeuwige Hoogepriester is, met eede, naar de ordening Melchizedeks en heeft zichzelven in onzen naam voor Zijnen Vader gesteld om Zijnen toorn te stillen, met volle genoegdoening zichzelven opofferende aan het hout des kruises en vergietende Zijn bloed tot reiniging«onzer zonden, gelijk de profeten hadden voorspeld. Enz. enz.
Dat deze Melchizedek in Schrift en Belijdenis zulk een belangrijke plaats inneemt, rechtvaardigt zeker een onderzoek naar zijne beteekenis. Enkele artikelen hopen we er aan te wijden.
We richten het eerst even den blik op Gen. 14. Het is u bekend, dat de herders van Loth met de herders van Abraham hebben getwist over de weidegronden. Maar Abraham heeft zijn onbaatzuchtigheid getoond door aan zijn neef Loth de keus te geven, waarheen hij met zijn kudde gaan wilde. We weten, dat Loth in een van de steden van het dal Siddim is gaan wonen. Loth heeft zich bij die keuze laten leiden door de schoonheid en door de vruchtbaarheid van dat dal. Helaas heeft hij er weinig mede gerekend, dat er in die vlakte en in die schitterende steden menschen woonden, die met God niet rekenden, doch zich aan de schandelijkste ontucht hadden overgegeven, die er maar te bedenken viel.
Op die keuze van Loth rustte dan ook het heilige misnoegen Gods. Het is wel waar, dal hij zijn ziel heeft gekweld in die streek vanwege de schrikkelijke goddeloosheden, maar de zucht naar rijkdom drong hem aan om er toch te blijven wonen.
Eer Loth er erg in heeft, wordt hij in een oorlog betrokken. Kedor=Laomer trekt op tegen de koningen van Sodom en Gomorrha. De vruchtbare vlakte van Siddim zal hem hebben aangetrokken ; ja wat meer is, het bezit van die vlakte opende voor hem den grooten heirweg naar Egypte.
De uitslag van dien strijd is u bekend. De vijf koningen van de steden in het dal Siddim worden verslagen. Onder de krijgsgevangenen wordt ook Loth geteld. Al zijn vee en zijn rijkdom wordt buit gemaakt. Met groote schrik verneemt Abraham dat zijn neef Loth met zijn gansche huis in ballingschap wordt weggevoerd. Het staat onmiddellijk bij hem vast, dat hij al het mogelijke doen zal om hem nog te verlossen. Met een schare van ongeveer driehonderd mannen, die terdege tot den strijd waren geoefend, trekt hij de overweldigers na. Met een krijgslist gelukt het hem de niets kwaads vermoedende triumfeerende legers op hun terugtocht naar hun land te overweldigen en zijn neef Loth te bevrijden. Ook al de andere mannen en vrouwen en knechten worden door Abraham bevrijd.
Na den strijd had er in het Koningsdal een belangrijke ontmoeting plaats. De koning van Sodom, met vele andere bondgenooten uit dat land, komen Abraham begroeten en brengen hem dank en hulde voor de overwinning op den vijand. Ze willen hem rijkelijk beloonen. Doch Abraham wijst het af en roept het uit : „Ik heb mijn hand opgeheven tot den Heere, den allerhoogsten God, die hemel en aarde bezit ; zoo ik van een draad af tot een schoenriem, ja, zoo ik van alles, dat uwe is, iets neme, opdat gij niet zegt : Ik heb Abram rijk gemaakt !"
Hij zou niet gaarne willen, dat men later zou zeggen, dat de koning van Sodom Abram had rijk gemaakt.
En ziet, wien treffen we nu nog meer aan in dat Koningsdal, in het midden van hen, die zijn komen aansnellen op het gerucht van de zege van Abraham op de vijanden ? Niemand minder dan Melchizedek.
Er wordt in de eerste plaats van hem gezegd, dat hij koning van Salem was. We laten de verschillende meeningen over dit „Salem" rusten, doch nemen aan, dat hiermede Jeruzalem bedoeld is.
Deze koning van Salem droeg ook nog bovendien den symbolischen naam van koning der Gerechtigheid. Ook andere koningen van Salem hadden namen, die waren samengesteld met „zedek", d.w.z. gerechtigheid. Uit Jozua 10 vers 3 weten we van een koning Adonizedek, wiens naam beduidt : heer der gerechtigheid.
En ook op de zuil van Hammoerabi, den grooten koning der Amorieten, lezen we, dat hij koning der gerechtigheid werd genoemd.
Maar niet alleen was deze Melchizedek koning van Salem, maar hij was tevens priester des Allerhoogsten Gods. Dit baart stellig de grootste verwondering : niet, dat er hier een koning van Salem optreedt om aan Abraham zijn hulde te bewijzen, maar dat er in dat diep gezonken Chamitische milieu nog een priester des Allerhoogsten Gods wordt gevonden, die gekomen is om Abraham den zegen van den Allerhoogste te schenken.
Merkwaardig is de uitleg, die de Roomsche Kerk er van geeft. Bij het hooren van het feit, dat Melchizedek brood en wijn voortbracht', denkt de Roomsche Kerk aan het misoffer. Maar Rome vergeet, dat Melchizedek dat brood en dien wijn alleen maar heeft „voortgebracht". Van een zegenen van dat brood is hier geen sprake. Als priester des Allerhoogsten Gods heeft hij Abraham echter gezegend.
Wat zullen de vermoeide knechten van Abraham zich tegoed hebben gedaan aan het brood en den wijn, hetwelk door Melchizedek werd voortgebracht.
Maar het aangrijpendste oogenblik breekt pas dan aan, als Melchizedek op Abraham toetreedt en de handen zegenend over hem uitbreidt, terwijl hij het met ernst en eerbied uitspreekt : Gezegend zij Abram Gode, den Allerhoogste, die hemel en aarde bezit. En gezegend zij de allerhoogste God, die uwe vijanden in uwe hand heeft geleverd.
En Abraham heeft dien zegen aanvaard. Hij heeft niet bij zichzdf gezegd : Wat onderneemt deze Chamitische priester met mij Ie zegenen ? Heeft de Heere mij niet de rijkste beloften geschonken, die ooit aan een mensch kunnen worden toegezegd ? Moest niet veeleer deze Melchizedek zich buigen onder de zegenende armen van den aartsvader ?
Neen, Abraham zelf heeft den zegen aanvaard en daarmee de meerderheid van Melchizedek willen erkennen. Hij heeft het niet alleen betoond in de aanvaarding van dien zegen, maar hij heeft ook door het geven van de tienden van alles met ootmoed zich van zijn plicht tegenover dezen priester willen kwijten.
Ziehier wat de historische berichten in het boek Genesis ons van Melchizedek mededeelen.
Het zou ons te ver voeren, om een volledige uiteenzetting te geven over datgene, wat er in den loop der tijden over dezen geheimzinnigen Koning-Priester uit het Oude Testament is gedacht.
Het is merkwaardig om eens te hooren, wat de Joden er van hebben gezegd. Men beweert eenvoudig, dat we onder Melchizedek Sem te verstaan hebben, den zoon van Noach. Deze had ook den Messiaanschen zegen ontvangen, evenals Abraham. Maar aangezien hij ouder was, meende men juist in dat leeftijdsverschil de verklaring te hebben gevonden van het feit, dat Abraham Sem als de meerdere heeft erkend.
De wensch zal bij de Joden ook hier wel de vader van de gedachte zijn geweest. De Joden stonden aL vroeg op een buitengewoon exclusief standpunt. De zaligheid was alleen uit Israël en uit Sem. En om nu aan te moeten nemen, dat we hier te doen hebben in den persoon van Melchizedek met een priester uit een Kananitisch geslacht, dat leek den Joden toch wel wat al te ongerijmd en dat zal dan ook de reden wel zijn geweest, dat men hem voor Sem heeft gehouden.
Anderen hebben Melchizedek gehouden voor een absoluut heilig mensch, die als door een nieuw wonder van de scheppende kracht Gods in het aanzijn is geroepen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 november 1939

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

De Raad Gods.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 november 1939

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's