Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geestelijke Stroomingen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geestelijke Stroomingen

het soefisme

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het Soefisme is een mystieke strooming, in het Mohammedanisme, den godsdienst van den Islam.

Het Soefisme.

Het Soefisme is een mystieke strooming, in het Mohammedanisme, den godsdienst van den Islam. Sommigen leiden het woord af van Soef, dat wol beteekent, en denken aan den wollen mantel, dien deze asceten droegen. Anderen meenen, dat de naam in verband staat met soefa, of reinheid. Weer anderen zoeken verband met het Grieksche woord sophia, dat wijsheid beteekent, ons woord : filosofie of wijsbegeerte.

Deze ascetische Soefisten, die zich bezig hielden met vrome oefeningen en overpeinzingen, deden afstand van stoffelijk genot en kwamen vooral voor in Perzië. De bloeitijd valt in de 13de eeuw. Hun mysticisme of ingekeerd leven is pantheïstisch : de mensch is een uitvloeisel van God (pan-theïsme beteekent : alles is God ; er is geen wezenlijk onderscheid tusschen God en de wereld) en streeft met zijn mystiek of in-zichzelf gekeerd leven steeds naar her-eeniging met zijn oorsprong. De mensch moet zijn gedachten op God concentreeren (meditatie of overpeinzing), alle individueele bewijstzijn verliezen en wegzinken in den stroom der goddelijke liefde. (Pantheïstisch gedacht: God en mensch is één). Dat wegzinken in de godheid (al- Geest) maakt den mensch, die een deel van God is, zelf tot God.

De beroemde Soefist Halladsch, een in Bagdad geboren Pers, werd in 922 ter dood veroordeeld, omdat hij zich voor een God uitgaf. Hij zei : , .Ik ben de waarheid, ik ben God en God is ik".

Het groote doel der Soefi-mystiek is zichzelven te verliezen, om volmaaktheid deelachtig te worden. Het menschelijk leven wordt vergeleken met een reis en de God-zoeker is een reiziger, die op zoek is naar de ware kennis Gods, om tenslotte in God te verzinken en geheel in God óp te gaan. Hel menschelijk leven is de tijd zijner verbanning van God (uitleven van God) en het Soefisme heeft ten dool tot volkomen vereeniging met God te brengen (het inleven bij God). Dat gaat langs verschillende trappen, waarvan de eerstestaat in het teeken van wetsbetrachting, terwijl de vierde of hoogste is : de uitdooving van den mensch, waarin de mensch in het goddelijk wezen als geabsorbeerd wordt (opgaan in God). Van grofzinnelijk mensch komt men eerst tot een engelennatuur en daarna wordt men God. Want men kan uiteindelijk niet bij God wonen, als men zelf niet God geworden is. Daarom is het groote doel van het leven ziclizelven te verliezen en te komen tot een toestand, dat men God geworden is, zoodat men tot God kan zeggen : ik ben U, en Gij zijt mijn ik. Dan gaat men in in het heiligdom. Aldus wordt dit geteekend : „Iemand klopte aan de deur van den Geliefde en een stem van binnen vroeg : Wie is daar ? Toen antwoordde hij : Ik hen het. En de stem zeide : Dit huis kan u en mij niet bevatten. Dus bleef de deur gesloten. Toen spoedde hij, die buiten bleef, zich naar de eenzame wildernis, vastte en bad, om na een jaar terug te keeren. Toen klopte hij weer aan de deur en weder vroeg de stem : Wie is daar ? Maar ditmaal gaf hij ten antwoord : Het is Gijzelf. En toen werd de deur geopend en mocht de minnaar binnentreden".

Uit. deze teekening blijkt wel, dat de leer van het Soefisme rein Pantheïstisch is van karakter en overeenkomst vertoont met het Boeddhisme : gelukkig worden door algeheele verdwijning en opgaan in het hoogere, bovenaardsche.

Het is dan ook meer zelf-verlossing dan godsdienst ; het is wijdingsdienst, om in de godheid geabsorbeerd (opgeslurpt) te worden. En deze pantheïstische bespiegelingen worden dan verbonden met een Mohammedaansche praedestinatieleer, in fatalistischen zin. Want alles wordt herleid tot een noodwendige evolutie der goddelijke bestanddeelen in den mensch. Schepping en val zijn, zoowel als de wederkeer in God, met absolute noodwendigheid vóór-verordineerd, omdat het goddelijk Wezen zelf fatalistisch in dit proces is opgenomen.

Tot welke consequenties dit voert, moge blijken uit wat een mysticus uit de 9e eeuw beweerde. Hij zei zelf een bodemlooze zee zonder begin of einde te zijn. Toen men hem vroeg : wat is Gods troon ? , luidde het antwoord : Gods troon ben ik. En van de tafel, waarop Gods besluiten zijn geschreven, verklaarde hij : die ben ik. Zichzelven noemde hij de pen Gods, het Woord, waardoor alles geschapen is. Hij was Abraham, Mozes, Jezus, Gabriel ; want al wat wezen heeft, werd geabsorbeerd in God en dit is God. De mensch wordt zelf God en deze mysticus eischte dan ook voor zichzelf Goddelijke eer op.

Het Soefisme is eigenlijk vrucht van de geestelijke armoede, die de Islam kenmerkt en getuigt van de behoefte der ziel aan meer geestelijk, reiner, teederder, inniger Godsgeloof. De Koran stelt hierin teleur en neemt den honger der ziel niet weg, waarbij dan in het spoor van het Brahmanisme en het Boeddhisme in den weg van zelfverdwijning dieper leven gezocht wordt. Zoo kon b.v. het materialistisch paradijs der Mohammedanen niel bekoren en bevredigen ; men zocht het reingeestelijker, maar dan rein-pantheïstisch.

Het Soefisme heeft een lange geschiedenis en dateert reeds van de eerste jaren van het Mohammedanisme ; het vindt zijn oorsprong in de naaste omgeving van Mohammed. 200 Jaar na de Hedschra (de vlucht van Mohammed) ging men over tot het stichten van kloosters (Mohammed zelf zou daartoe nooit zijn overgegaan ; 't Boeddhisme had dit reeds lang). En werd gepredikt een soort zelf-verlossing, een vrijmaking van de zinnelijkheid door onthouding en door het goede na te streven ; langs een weg van ascese meende men te kunnen komen tot. een bovenmenschelijk peil.

Vooral in Perzië heeft het Soefisme grooten aanhang gehad, daar de poëtische aanleg der Perzen hierin een tegenwicht verkreeg tegenover de geestelijke dorheid van den Islam. Een lager vorm van het in het Goddelijk Wezen zich verzinken, zien we bij Derwischen en Fakirs, die zich door kunstmiddelen in een extatischen toestand brengen ; maar dit is een ontaarding van het Soefisme.

Wat in ons land in de laatste jaren als Soefi en Soefisme wordt aangediend, is een poging om Oostersche Pantheïstische mystiek ook hier ingang te verschaffen (evenals 't Boeddhisme, de Theosofie, de beweging van Krishnamurti enz.). Deze nieuwe beweging wil een godsdienst geven, die uit allerlei religies (Heidendom, Mohammedanisme enz.) is saamvergaderd ; een „bloemenruiker" van de edelste bestanddeelen der onderscheidene religies. Het éénheidsbeginsel domineert hierbij : de éénheid Gods, de éénheid der natuur, de éénheid der religie, de éénheid der broederschap der menschheid, de éénheid van het zedelijk beginsel, de éénheid der schoonheid, de éénheid der waarheid, de éénheid van den weg die tot de onsterfelijkheid leidt, enz. Men wil in het Soefisme, Oost en West bij elkaar brengen, om zoo te komen tot de algemeene broederschap der menschheid.

Men houdt godsdienstoefeningen met veel liturgie en symboliek; o.a. staan er onderscheidene kaarsen op een tafel, die alle worden aangestoken door één kaars, die de grootste is ; dat is een symbolische handeling om uit te beelden; dat alle religies één zijn (Hindoeïsme, Boeddhisme, Parsisme, Mohammedanisme, Jodendom, Christendom). Het zijn vooral Oosterlingen (Hindoes, Japanneezen, Mohammedanen enz.), die deze beweging hier in Europa drijven. Het gaat om den komenden wereldgodsdienst en om een „kerk van Allen".

Inayat-khan, in 1882 in Britsch-Indië geboren en daar 45 jaar later, 1927, óók gestorven, toen hij er op één van zijn reizen weer vertoefde, is de stichter van de tegenwoordige Soefi-beweging en de Apostel van de Soefiorde. Door de muziek kwam hij met de Soefi's in aanraking, en zoo kwam hij tot de studie van de Koran en de letterkunde der Perzische mystieken. In 1906 werd hij zelf „ingewijde" in de Soefileer. Visioenen openbaren hem zijn profetische roeping (denk hier ook aan Mohammed en Boeddha), de groote Meester komt tot hem en maakt hem tot zijn Boodschapper. Hij trekt de wereld door om het Soefisme te propageeren, ter voorbereiding van de Universeele broederschap der menschen. Hij gaat naar Amerika, daarna naar Frankrijk, en sticht te Parijs het geestelijk centrum van het Soefisme, met Geneve als zetel van het administratief beheer. Hij is ook meermalen in Nederland geweest, Amsterdam, Den Haag.

Hij sprak hier over onderwerpen als : de komende wereldgodsdienst ; de vrijheid der ziel ; de mensch meester van zijn lot ; en dergelijke dingen. Vooral door de muziek trachtte hij op te wekken tot liefde voor de schoonheid van Gods wereld.

Men kan Soefi zijn, van wat geloof men ook is. Het gaat om „de Kerk van Allen". Als men maar liefde en verdraagzaamheid wil betrachten. Het gaat er om, om meer één te worden met God, ieder in zijn eigen weg van ascese en zelfinkeer. Het gaat om zelfverlichting, in den weg van ascetische zelfbeschouwing. Ia zichzelf moet men tenslotte de diepte der dingen vinden, waardoor men komt tot de hoogste verlichting. De boodschap van alle Heilanden der wereld moet samenvloeien in „de Kerk van Allen". Er is één God, één Meester, één Licht, één Waarheid. En het èène Heilige Boek is het Boek der Natuur. Er is één weg tot het opgaan in het Oneindige, dat den sterveling brengt tot onsterfelijkheid en algeheele volmaking ; de mensch, die god is, wordt op die manier God.

Het is duidelijk, dat het Soefisme weinig of niets met het Christendom heeft uit te staan, hoewel het ook hier blijkt, dat de mensch van Gods geslacht is, tot God geschapen is en onrustig is en blijft, zoolang hij God niet heeft teruggevonden (Augustinus) ; waarbij het Christendom spreekt van de Zelfopenbaring Gods in Zijn Woord, in Jezus Christus, Gods Zoon, die naar waarheid van Zich Zelf getuigt: „Ik ben het licht der wereld" ; Die zegt en zeggen mag : „Ik ben de weg, de waarheid en het leven, niemand komt tot den Vader dan door Mij". (Joh. 14 vers 6).

Het Soefisme kent en zoekt niet anders dan zelfverlossing, wat zelf-misleiding is, bij eigen licht en waarheid. Men wil zich zelf een weg zijn, maar men kan door geen andere deur ingaan dan door Jezus Christus.

Het Soefisme leert : Hoe meer de mensch leeft voor zijn plicht, hoe meer Godsdienst hij bezit. Wie zijn plicht heeft gedaan, heeft een offer gebracht en dat is de deur om in te gaan tot de hoogste wijsheid en verlichting om op te gaan in God.

Paulus zegt : „Want het woord des Kruises is wel dengenen, die verloren gaan, dwaasheid ; maar ons, die behouden worden, is het een kracht Gods. Want er is geschreven : Ik zal de wijsheid der wijzen doen vergaan en het verstand der verstandigen zal Ik te niet maken" (1 Cor. 1 vers 18, 19).

 Tegenover de wereldzending van het Soefisme, „de wijsheid der wijzen", als ook van bet Boeddhisme, de Theosofie enz. enz., moet de wereldzending van Christus' Kerk staan, predikende het Evangelie aan alle creaturen. (Door de Soefi-kerk in Den Haag is een Soefiserie van geschriften uitgegeven, "o.a. brochures, die vertaald zijn door mej. Marg. Meyboom, mej. Tony de Ridder e.a. Titels zijn : De Boodschap en Boodschapper ; De Ziel, van waar zij komt en waarheen zij gaat, enz. Het ideaal is : éénheidsgodsdienst en algemeene broederschap, zonder Hem, Die den éénigen Naam draagt onder den Hemel, door welken wij zalig worden).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 januari 1940

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

Geestelijke Stroomingen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 januari 1940

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's