Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

EEN 20-JARIG JUBILEUM

EEN 20-JARIG JUBILEUM

Op 3 December 1939 was het 20 jaren geleden, dat de Invaliditeitswet-Talma en de Ouderdomswet-Aalberse in werking traden. Aan dit feit, dat nog zoo onlangs plaats had en dat in de pers op dankbare wijze werd herdacht, hebben ook wij nog even de aandacht te schenken, omdat de zaak der invaliditeits- en ouderdomsverzorging de warme belangstelling van een groot deel van ons volk heeft.

Er moge thans bij het 20-jarig jubileum der sociale wetten aan herinnerd worden, dat in ons land het tot stand komen van de voorziening in den nood van invaliden en ouden van dagen heel wat voeten in de aarde heeft gehad.

Reeds op het einde van de vorige eeuw was het vraagstuk betreffende de wettelijke verplichting van werklieden om zich en hunne weduwen te vrijwaren tegen de geldelijke gevolgen van invaliditeit en ouderdom, aan de orde. Doch het moest nog tot 5 Mei 1911 duren, alvorens ds. Talma, de toenmalige Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel, onder wie de arbeidswetgeving ressorteerde, een wetsontwerp inzake de verzorging van werknemers bij invaliditeit en ouderdom indiende. Er deden zich echter allerlei omstandigheden voor, bijzonderlijk het uitbreken van den wereldoorlog van 1914—'18, die de uitvoering van. het werk van Talma beletten. Was aanvankelijk het tijdstip van het in werking treden der Invaliditeitswet op 3 December 1916 bepaald, dit tijdstip werd in het genoemde jaar 1919 naar 3 December 1919 verschoven.

Intusschen trad op 9 September 1918 het Kabinet Ruys de Beerenbrouck op, in welk Kabinet mr. Aalberse met de portefeuille van het nieuwe Departement van Arbeid werd belast. Deze diende op 20 Juni 1919 een wetsontwerp in, onder meer inhoudende een regelins van de vrijwillige Ouderdomsverzorging, welk ontwerp tot wet verheven, gelijktijdig met de Invaliditeitswet Talma op 3 December 1919 in werking trad.

Dat de beide wetten, de Invaliditeitswet en de Ouderdomswet, tot grooten zegen voor ons volk gewerkt hebben, is alom bekend. Om slechts enkele cijfers te noemen, bedroeg het aantal personen, dat op 31 December 1934 bij de beide wetten betrokken was, 1.250.308 mannen en 645.790 vrouwen, totaal dus bijna 1.9 millioen personen.

In de 20 jaren, die achter ons liggen, eigenlijk van 3 December 1919 tot en met 31 December 1938, werden krachtens de Invaliditeitswet uitgegeven in ronde cijfers aan ouderdomsrenten 203, invaliditeitsrenten 73, weduwenrenten 50, weezenrenten 30 en geneeskundige behandeling eveneens 30 millioen gulden, en krachtens de bepalingen van de Ouderdomswet in hetzelfde tijdperk aan Ouderdomsrenten toegekend 721 en aan uitkeeringen bij overlijden 12 millioen gulden. De Ouderdomswet kwam voor een belangrijk deel aan de zoogenaamde „zelfstandigen" ten goede. Maar er zijn ook vele vrouwen van arbeiders, die tijdig voor een vrijwillige rente hebben gezorgd.

In totaal werd sedert het jaar 1919 uitgekeerd een bedrag van ruim 1111 millioen gulden.

Voorzeker een groot bedrag, dat er tevens op wijst, dat in de 20 jaren, die achter ons liggen, goed sociaal werk is verricht geworden. Ware dit werk achterwege gelaten, dan zou de ellende, waarin dan een groot deel van ons volk zou verkeeren — wij noemden hierboven het getal van 1.9 millioen personen, welk aantal met de gezinnen veel grooter wordt — niet te peilen zijn.

Waaruit zouden dan deze menschen zich het noodige tot levensonderhoud moeten verschaffen? De kerkelijke, particuliere of burgerlijke instellingen van armenzorg zijn onmachtig om zelfs maar de hand te bieden. Zij zijn nauwelijks in staat om de armlastigen, die op dit oogenblik aan hare zorgen zijn toevertrouwd, te helpen.

Evenmin zouden uit de rijksinkomsten, die nu reeds in hooge mate noodlijdend zijn, de fondsen kunnen verkregen worden, om bij gebrek aan een Invaliditeits- en Ouderdomswet, de invaliden en ouden van dagen te helpen.

In „De Saambinder", het orgaan van de Gereformeerde Gemeenten, wordt in het nummer van 11 Januari op grootere offervaardigheid aangedrongen bij de collecten, die gehouden worden voor de weduwen, die door de gemeenten moeten worden onderhouden.

Hoe zou het dan moeten gaan, wanneer de Kerk, de particulieren of de overheidskassen jaarlijks de 10 tallen millioenen zouden moeten bijeenbrengen, die thans door de sociale fondsen worden uitgekeerd ?

Er kwam dan van de geheele armenzorg niets terecht.

De groote moeilijkheid, die zich op dit oogenblik ten aanzien van de invaliden en ouden van dagen nog voordoet, is, dat rond 120.000 personen van 65 jaar en daarboven geen rente krachtens de Invaliditeits- en Ouderdomswetten hebben, hoewel zij daaraan wel behoefte zouden hebben. Het zijn meest kleine zelfstandigen, die thans bij de kinderen moeten inwonen.

Deze ouden van dagen hadden destijds tot de sociale fondsen kunnen toetreden, doch bleven daarin nalatig. Wanneer men nu aan alle deze ,,uitgeslotenen" een rente wilde uitkeeren van ƒ 3.— respectievelijk ƒ 5.— voor gehuwden, dan zou daarvoor noodig zijn 16.8 millioen gulden per jaar. Tot op heden kon er door den ongunstigen toestand, waarin de Rijksfinanciën verkeeren, niet aan gedacht worden, de genoemde 120.000 personen van de zegeningen der sociale wetten te laten profiteeren.

Hopen wij, dat spoedig de gelegenheid komen mag, dat ook nog in deze leemte wordt voorzien.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 februari 1940

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 februari 1940

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's