Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

RONDBLIK BUITEN DE GRENZEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

RONDBLIK BUITEN DE GRENZEN

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Totnogtoe zijn de sombere voorspellingen, als zou met de wisseling van de maand een verhoogde oorlogsactiviteit moeten worden verwacht, niet uitgekomen. Het geluid, dat de oorlogsberichtgevers tijdens deze eerste dagen van Lentemaand hebben doen hooren, is niet nieuw. Het maakt melding van activiteit der luchtstrijdkrachten, van aanvallen op de scheepvaart en van geringe bedrijvigheid der staande legers. Wat dit betreft, is er naar buiten weinig verandering te bespeuren, sinds, nu een half jaar geleden, de oorlog begon.

Helaas is er geen reden om aan te nemen, dat de verantwoordelijke leiders door den aanblik van ontluikende sneeuwklokjes of zwellende wilgentakjes tot mildere gedachten jegens hun vijand zijn bewogen. Men is aan weerszijden over het resultaat dezer zes maanden tamelijk tevreden, en neemt zich voor het oorlogspad ten einde toe te bewandelen. Het opperbevel van de Duitsche weermacht heeft de balans van dit eerste oorlogs-halfjaar gepubliceerd. Met kennelijke voldoening wordt het welslagen der Poolsche veldtocht gememoreerd, terwijl de verliezen, welke aan de zee- en luchtmacht der geallieerden zijn toegebracht, nauwkeurig worden opgesomd. Tegenover de lange lijst van namen van Britsche, Fransche en neutrale schepen (ja van deze laatste waarschijnlijk het meest !) staan slechts een negental zeestrijdkrachten, welke aan Duitsche zijde verloren gingen. Voorts boekt het Duitsche opperbevel de vernietiging van minstens 335 vijandelijke vliegtuigen en maakt ze melding van het verlies van 78 Duitsche machines.

Sir John Simon, de Britsche kanselier van de schatkist, toont echter evenmin ontevredenheid over het verloop der eerste oorlogsmaanden. Deze financier drukt zich ditmaal echter niet in cijfers en getallen uit. Dat valt te begrijpen. Op de van Duitsche zijde gegeven opsomming zal, dunkt ons, niet zoo heel veel zijn af te dingen. Althans niet zooveel, dat de balans een numerieke winst ten gunste van de geallieerden te zien zou geven. Bij een beoordeeling der Duitsche cijfers moet men er trouwens ook rekening mede houden dat de Duitsche koopvaardij practisch stil ligt. Deze kan dus voor de geallieerden geen buit opleveren. De Britsche vlag wappert echter nog op alle zeeën. De Duitsche zee- en luchtstrijdkrachten hebben dus veel ruimer doelwit. Men zal den Britschen woordvoerder ook moeten toestemmen dat „er geen neutraal schip en geen neutrale zeeman is, die ooit door een opzettelijke actie van ons (Engeland) of onze bondgenooten gedeerd zijn", hoeveel reden tot gerechtvaardigde klachten Londen de neutralen overigens ook moge geven. Datzelfde kan helaas van Duitschland niet worden gezegd. Dat hebben we juist dezer dagen nog weer op ergerlijke wijze ondervonden ! Billijkheidshalve moet er echter in dit verband aan worden herinnerd dat Duitschland nu eenmaal niet in de gelegenheid is om een contrabande-controle toe te passen op de wijze, als Engeland dat doet; Waarheen zou het de schepen moeten opbrengen ? 

Intusschen (we herhalen het) is ook Sir John Simon niet ontevreden. „Zes maanden rust, zonder groote militaire bedrijvigheid, zijn voor Engeland van, groot nut geweest", constateerde hij. „Hierdoor zijn wij ruimschoots in staat gesteld onze voorbereidingen en uitrusting te verbeteren". Mede gesterkt door den bijstand der overzeesche Dominions en de hechte samenwerking met Frankrijk, blijft Engeland strijden, tot „het Hitlerdom zal verdwijnen".

Op welke wijze de vastberadenheid der beide oorlogspartijen zich zal doen gelden, blijft echter een diep geheim. De Maginot-linie en de Siegfriedlinie zijn volledig bemand en, den laatsten tijd nog verder uitgebouwd. Geen van beide fortenlinies is, gelijk ons reeds vanaf het begin van den oorlog door deskundigen verzekerd werd, zonder bovenmatige offers te doorbreken. Men heeft er tot heden toe dan ook nog geen ernstige poging toe ondernomen. Maar wanneer er voor de troepen aan het Westfront slechts de mogelijkheid is tot een defensieve houding, waar zal dan het grotote offencief kunnen worden geopend ? 

Het lijdt geen twijfel, of de geallieerden hebben, met hum blokkade, zware klappen aan Duitschland toegebracht. Zij houden de toevoer over-zee stevig omklemd en er glipt weinig tusschen hun vingers door. In dit opzicht weet Engeland van geen wijken. Men ziet het aan de kwestie der Italiaansche kolentransporten. Den laatsten tijd heeft de Italiaansche regeering haar kolenaankoopen in Duitschland sterk opgevoerd ; zij zond zelfs eigen arbeiders naar de Westfaalsche mijnen om de kolenproductie te bespoedigen. Groote ladingen gingen per boot naar Rotterdam, om vandaar, met Italiaansche schepen, naar het land van Mussolini te worden vervoerd.

Aan deze transporten wil Engeland nu een eind zien gemaakt. Italië kan desgewenscht zijn kolen van Engeland betrekken, terwijl Londen dan producten der Italiaansche zware industrie wil afnemen, doch de Britsche contrabande-controle kan, de Italiaansche kolenschepen, beladen met Duitsche brandstof, niet langer ongemoeid laten. Italië heeft heftig geprotesteerd, doch Engeland schijnt voet bij stuk te willen houden. We hebben echter zoo'n idee, dat deze twee ,,groote honden" elkaar niet zullen bijten. 

Hoe dit zij: zelfs met de uiterste krachtsinspanning zal het de geallieerden wellicht nooit gelukken om de toevoer naar Duitschland geheel af te snijden. Althans niet, zoolang Duitschland nog zulke goede leveranciers in zijn Oosterburen behoudt. Het is mede daarom, dat de belangstelling op den : Balkan gevestigd blijft. De laatste dagen vraagt met name de positie van Turkije weer volle aandacht. Min of meer opvallend heeft de Turksche premier Saydam verklaard, dat zij op alle mogelijke oorlogssituaties voorbereid is. Het leger is klaar om in den oorlog te trekken, wanneer de nationale belangen van den Staat dit gewenscht mochten maken. Tegelijkertijd wordt gepubliceerd, dat Engeland voornemens zou zijn om, „ter bescherming van het scheepvaartverkeer", oorlogsschepen naar de - Zwarte Zee te zenden. Gezien de vriendschappelijke verhouding, welke er tusschen Ankara en Londen bestaat, behoeft men niet te denken dat de Engelsche scheep vaart zich door T u r k ij e bedreigd gevoelt. Maar op wie hebben de Engelschen het dan gemunt ? Willen ze Rusland, den bondgenoot van Duitscliland, in het Zuiden aanvallen ? Maar waarom laten ze dezen dan eerst rustig in het Noorden zijn gang gaan ? Of zal vanuit het Zuid-Oosten een. offensief tegen Duitschland ontketend worden ? Men weet, dat Engeland eenige weken ook reeds belangrijke Britsch-Indische en Australische troepen in Egypte en Syrië geconcentreerd heeft. Dit zou er inderdaad op kunnen wijzen dat het algemeen verwachte voorjaars-offensief in het nabije Oosten zal plaats vinden. 

Tegen deze veronderstelling is slechts één bedenking in te brengen : dat ze, door officieüse suggesties, al te waarschijnlijk wordt gemaakt. Men pleegt zijn oorlogsplannen niet zoo opzichtig voor te bereiden!

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 maart 1940

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

RONDBLIK BUITEN DE GRENZEN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 maart 1940

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's