Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

OPGESTAAN!

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Hij is hier niet, want Hij is opgestaan, gelijk Hij gezegd heeft". Matth. 28 vers 6a.

Het Paaschfeest staat in het opgaande licht! „Als het begon te lichten", en de zon opging, verrijst ook de Zon der Gerechtigheid, onze Heere Jezus Christus, uit den nacht van den dood en het donker des grafs ! En treurende discipelinnen, neergebogen in een nacht van smart, zien den blijden dag van uitkomst doorbreken in heur leven! En de gemeente van Christus ziet over de donkerheid van Golgotha en het kruis lichten de blijde morgen van de opstanding.

O, het was zoo donker in de ziel der vrouwen, die gingen naar het graf, met de specerijen. In haar zielen was de nachtzwarte schaduw van het smartelijk kruis, waaraan Hij, dien haar ziele lief had, was genageld en gestorven. „Ik weet, dat gij zoekt Jezus, die gekruisigd was", — zoo leest de engel luide af van heur hart.

„Jezus, die gekruisigd was'', die smartvolle ervaring vervulde heel heur ziel, en dat versomberde heur leven, en deed het blijde licht heenvluchten.

Ja, daar was toch ook wel eigen schuld bij! Hadden zij maar voldoende gelet op het Wóórd van den Heere Jezus, dat zoo onomwonden had gesproken van het lijden en sterven en ......... wederopstaan ; waren zij ook maar niet als die jongeren „traag van hart geweest om te gelooven", zij zouden voor veel droefheid zijn bewaard.

Vergeet het toch nimmer: kleingeloof brengt zooveel noodelooze zorgen.

Neen, wij zullen geen steen opnemen tegen deze vrouwen! Zij openbaren slechts hoe het ook telkens weer bij ons, helaas, is, en waarover wij onszelven gedurig hebben aan te klagen voor den Heere, dat wij niet genoegzaam hebben achtgegeven op Zijn Woord, dat wij zoo traag van hart zijn om te gelooven.

Als het oog onzer ziel maar gericht is op de lampe des Woords, dat licht op ons pad, dan zouden wij heel wat minder noodelooze treurdagen hebben, en wij zouden ook zelfs in den nacht kunnen zingen het lied des lofs, omdat wij hopen op den Heere, bij Wien uitkomsten zijn zelfs tegen den dood.

Daarom, gij, die bange zuchten slaakt en heete tranen schreit, toe, onderzoek nu toch eens bij het licht des Woords of uw droefheid nu inderdaad wel zoo gewettigd is, en of gij niet in dat Woord veel meer grond hebt voor hope op een blijden morgen vol licht en leven !

,,Hij is opgestaan, gelijk Hij gezegd heeft". Wat zullen die vrouwen in al heur verbazing toch schaamrood zijn geweest !

„Gelijk Hij gezegd heeft", — zij hadden het kunnen weten, dat haar dierbare Heiland zou lijden en sterven, maar óók, dat Hij van den dood verrijzen zou ! Zij hadden het kunnen weten — en toch — zij waren het vergeten!

Maar nu staat hier die bode Gods, om hen weer terug te leiden naar dat Woord des Heeren, waaraan zij niet hadden gedacht ! — en, al moeten zij zich schamen over haar onnadenkendheid, toch, ja, het is of ze weer de stem huns Heeren in hun ziele hooren weerklinken, die daar had gesproken : „Ziet, wij gaan op naar Jeruzalem, en de Zoon des menschen zal den Overpriesteren en den Schriftgeleerden overgeleverd worden, en zij zullen Hem ter dood veroordeelen, en Hem den heidenen overleveren; en zij zullen Hem bespotten, en Hem geeselen, en Hem bespuwen en Hem dooden ; en ten derden dage zal Hij weder opstaan".

Toch — hoe schaamrood ook, zij zijn getroost! — Al wat hier geschied is : — is naar Jezus' eigen Woord! Dat kruis, dat graf, ja, 't was ontzettend, — en nu : dat geopende graf en Jezus' hchaam niet hier, 't was verbijsterend. — maar: het was „gelijk Hij gezegd heeft!" Het staat in het hcht van Zijn getuigenis. Het roept dus uit, als de vervulling Zijner profetie, Zijn waarheid en heerlijkheid !

O, als de Heere ook nu nog Zijn kinderen laat zien, dat Hij Zijn Woord volbrengt, trouw volbrengt, ja, dan staan ze wel schaamrood voor den Heere, vanwege het vergeten van dat Woord, maar, o, die terugleiding tot het Woord is zoo rijk vertroostend !

Als de Heilige Geest weder indachtig maakt het Woord, dat eens van de lippen des Allerhoogsten tot onze ziel uitging, hoe wordt het dan niet rustig in het door de omstandigheden meermalen zoo ontroerde hart!

Ja, laat u maar bestraffen door den Heere, en schaam u maar voor den Heere ; het is de weg der wederkeering tot het Woord des Heeren, waarin uw gang en tred vast moeten zijn.

„Hij is opgestaan !" Dat had de Heiland tevoren gesproken! Na den dood weer het leven !

Zóó, zoo wordt het hier, aan de vrouwen, ja, al de eeuwen door aan Gods Kerke verkondigd. Hij, die gekruisigd is, is van den dood weder opgestaan : heeft de kracht van den dood en de kluisters van het graf verbroken en als de Vorst des levens het leven en de onverderfelijkheid aan het licht gebracht!

Maar geen opgestane Heiland, die niet eerst gekruisigd, gestorven en begraven is! Wie met Christus zal léven, moet éérst met Hem sterven ; wie het leven behouden zal, moet het éérst verliezen.

Geen Paaschmorgen zonder Goede Vrijdag ! Met Christus sterven, neen, daar wil onze booze natuur niet aan ! Eerst dan, als allesoverwinnende genade in ons heerschappij gaat voeren, en wij ons vonnis leeren billijken, Gods straf rechtvaardig keuren, het inzien, dat wij dood zijn door de zonde en de misdaden, dat heel ons leven en al ons werken ligt onder het zegel van den dood, als wij óndergaan in eigen verlorenheid, zie, — dan daagt de blijde Paasch-zon ook bij ons ! Wie nu het leven verliest, vindt het, o wonder van genade, in Christus, die de Levensbron is, terug! Een nieuw, onvergankelijk, eeuwig leven; een leven in de gemeenschap met God, die door den dood van den Middelaar als een verzoend God en Vader zich openbaart!

Welk een Paaschfeest voor de ziel : Christus leeft, leeft vóór mij, leeft in mij !

Wij worden door Zijne kracht opgericht tot een nieuw leven, dat als een bloem zich keert naar het licht! Een nieuw leven in het licht van Gods Woord, in het vroolijk licht van gunst, dat van Gods aanschijn straalt; dat ons blij doet zingen van het heil, voor ons bereid.

Bij dat licht wijkt de vreeze des doods ; want de prikkel des doods is weggenomen ! Bij dat licht wijkt de donkerheid van het graf : want het graf is ontsloten ter heerlijke opstanding! Door dat licht van de Zonne der gerechtigheid worden wij in schaduw des doods bestraald, het richt onzen voet op het eeuwig vredepad.

O Heiland, leer mij steeds meer sterven door de kracht van Uw kruis, aan de wereld, aan de zonde, aan mijzelf, — opdat steeds meer doorbreke het licht des levens in mijne ziel, en ik mèt U mag leven, gelijk ik dóór U leef. Hier door het geloof ; straks zal het oog mijner ziel U aanschouwen, als mijn lichaam wordt geborgen in den schoot der aarde, — en ja, eens zal ik dan uit dit mijn vleesch U aanschouwen; — want , Hij is opgestaan, gelijk Hij gezegd heeft!

Leerdam

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 maart 1940

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 maart 1940

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's