Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

DE DAG VAN HET PINKSTERFEEST

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

„En als de dag van het Pinksterfeest vervuld werd". Handelingen 2 vers 1a.

Wat is het goed, dat wij een Pinksterfeest hebben. Wat is het goed, dat er althans één dag in het jaar is, dat de gemeente in het huis des Heeren samenkomt om dan inzonderheid stil te staan bij het wezen en werken van den derden Persoon van het Goddelijk wezen.

Waarom is dat zoo goed ? Omdat er een neiging is onder de menschen, om dien Geest èn Zijn werking geheel te vergeten. Is het u nooit opgevallen, dat zelfs Gods kinderen, als ze onder elkander verhandelen wat groote dingen er aan hun ziel gebeurd zijn, zij vaak o zoo weinig doen uitkomen het werk van den Zaligmaker voor hen, maar nog minder het werk des Geestes in hen? Dat er o zoo weinig onder hen zijn, die, zooals een oude Christin zich uitdrukte, als zij van haar bekeeringsweg begon te spreken, altijd zeide : „Ik ben van Handelingen 2". Daarom is het zoo goed, dat er een Pinksterfeest is, waarop de Gemeente weer eens bepaald wordt bij dien Geest, Zijn wezen en werken.

Pinksterfeest. Het is het laatste der Christelijke feesten. Het is de dag, die als het ware de kroon zet op al de voorgaande. De dag van het Pinksterfeest was in waarheid een feestdag voor het oude bondsvolk, voor Israël. Het werd, zooals de naam aangeeft, gevierd op den 50sten dag na het Paaschfeest. Pinksterfeest was een oogstfeest. En daarom juichte Israël op dit feest. Het zaaien geschiedde vaak met geween, kostte veel moeite en dan de zorg of er geen misgewas zou zijn, of de vijanden niet zouden komen en alles vertreden of wegrooven eer het geoogst was. Maar als dan de dag van het Pinksterfeest aanbrak, het oogstfeest, dan was er gejuich, dan mocht het volk „met gejuich, ter goeder uur, Zijn schoven dragen in de schuur".

Zoo vierde Israël ook zijn oogstfeest op dien gedenkwaardigen Pinksterdag. En ze waren daartoe samengekomen naar de stad des Grooten Konings, Jeruzalem. Zooals vers 9—11 ons doet zien, waren er van heinde en ver. En de Heere zou van den dag dat Israël juichte een feestdag maken voor het geestelijk Israël. Een feestdag voor dezulken, die den Heere Jezus in waarheid hadden lief gehad.

Zij waren daar bijeen in Jeruzalem, in een der bijgebouwen van den tempel, de discipelen en anderen, 120  personen. Zij waren bijeen, eendrachtelijk volhardende in het bidden en smeeken. Want zij zagen naar iets uit. Zij verwachtten iets. Wat er straks zal geschieden onder die wonderlijke teekenen, de uitstorting des Heiligen Geestes, het was hun beloofd door den scheidenden Christus, toen Hij zou heengaan om plaats te nemen aan de rechterhand Zijns Vaders. Hij toch had gezegd, dat Hij hen geen weezen zou laten. Hij zou den Trooster, den Geest zenden. En nu zijn ze daar bijeen in bidden en smeeken. En nu is het in hunne harten :

„Och, Heer', zend thans Uw zegeningen. Och, Heer', schenk heil op dezen dag. Och, dat men op deez' eerstelingen Een rijken oogst van voorspoed zag".

En die zoo uitzien, die zullen niet beschaamd uitkomen.

O, als dat ook gezegd kon worden van de tegenwoordige „Christenheid", van ons „Christelijk" Nederland : „eendrachtelijk bijeen in bidden en smeeken''. Als dat ook eens getuigd kon worden met het oog op der tijden nood, waarin wij leven, waarin de vlammen van oorlog en oorlogswee al hooger en hooger oplaaien en alles tot een grooten puinhoop dreigen te maken. Als dat eens waar was: „eendrachtelijk in bidden en smeeken". Maar .......vul zelf maar aan, lezer. Waar is het eendrachtelijk ? Waar is zulk bidden en smeeken ? Het zou moeten zijn van een volk, dat in erkentenis van het recht des Heeren om te straffen met de zwaarste straffen naar lichaam en ziel, in ootmoed nederlag en met een verbrijzeld hart en een verslagen geest uit riep : Wij en onze vaderen hebben gezondigd. Maar, ... vul zelf maar aan, lezer. Het ware te hopen dat er nog als in de dagen van Elia waren, die hun knieën niet bogen voor de afgoden dezer eeuw. Ziende hoe lankmoedig de Heere Zijn handen nog sparend over ons land en volk uitstrekt, zouden we zoo zeggen, ze moeten er haast zijn. Anders is ook het ergste te vreezen.

Dat was een wonderlijke dag, die dag van het Pinksterfeest. Plotseling komt het, een geluid als van een geweldigen gedreven wind die het geheele huis vervulde. En op hun hoofden werden gezien verdeelde tongen als van vuur. Het geleken dus wel vuurvlammen. En daar begonnen ze te spreken, die Galileërs, met andere talen, zooals de Geest hun gaf uit te spreken. En ze werden allen vervuld met den Heiligen Geest.

Wat zullen ze toch in die "talen gesproken hebben ? We lezen het niet. Ja we lézen het toch wel. Lees maar vers 11. Daar staat dat die vreemdelingen, die zich voor de deur verdringen, verwonderd uitroepen: „Wij hooren ze in onze talen de groote werken Gods spreken." De groote werken Gods. Daarvan spreken ze. En nu niet de groote werken Gods in de natuur. Maar de groote werken Gods in de genade. Daarvan spreken die Galileërs. Ze kunnen er niet van zwijgen. Dat groote werk Gods ter zaliging van een ten doode neerliggend zondaar. Dat groote werk Gods, waarin Hij reeds van eeuwigheid, naar Zijn vrijmacht zich een volk verkoos. En dat uitgewerkt in den tijd. Dat groote werk Gods in het afstaan van Zijn eigen eenigen Zoon, om dat raadsplan te vervullen met behoud van Zijne deugden. Dat groote werk van den Zoon. Dat gadeloos offer. Dat Zich zelf geven tot in dien vloekdood, om vloekwaardiger! nog een zegen te bereiden. Dat groote werk, de opstanding waarin ze toch zoo onverstandig en traag waren om het te gelooven omdat het zoo groot was. En nu dit groote werk Gods : de Geest uitgestort en hen allen vervullend. En hun onverstandig en trage hart is nu zoo geworden, dat ze God op het hoogste verheerlijken. Ze kunnen niet anders. Ze spreken de groote werken Gods. Die discipelen, die enkele weken terug nog zoo vreesachtig waren, dat ze allen vluchtten, toen de Heere Jezus gevangen werd genomen in den hof van Gethsemané, die discipelen die nog na de opstanding van Christus zoo vreesden, dat ze samen kwamen alleen achter gegrendelde deuren, die zelfde discipelen ze spreken nu openlijk van de groote werken Gods.

Hoe is dat zoo geworden ? Hoe zijn ze zoo veranderd ? Door den Geest die hen vervult. Het is vrucht van Zijn onwederstandelijke werking. Die Geest, die Pinkstergeest is immers de Geest des geloofs. Welnu, waar Hij het hart vervult, daar is dus geloof werkzaam, en waar geloof werkzaam is, daar is, zooals de Catechismus dat zegt „een zeker vertrouwen dat niet alleen anderen, maar ook mij vergeving der zonden, eeuwige gerechtigheid en zaligheid van God geschonken is uit loutere genade om de verdiensten van Christus wille." En waar dat in het hart leven mag, daar is de vrees voor menschen gebannen. Indien zij dan zwegen, de steenen zouden haast spreken.

„Die Geest zal het'', zegt de Heere Jezus, „uit het Mijne nemen en het u verkondigen.'' Dus waar die Geest het hart vervult, daar worden al de weldaden van Christus, al de schatten der genade, die Hij door Zijn lijden en sterven voor Zijn Gemeente heeft verworven, neergelegd in dat hart en spreekt de Heere door den Geest: „Mijn kind, al het Mijne is het uwe." En zou zoo iemand, die van een arm, een ter dood veroordeeld zondaar, zoo schatrijk is geworden, schatrijk aan onvervreemdbare, onvergankelijke goederen, zou zoo iemand niet spreken van de groote werken Gods ?

Die Geest is de Trooster. Dus waar die Geest het hart vervult, daar worden tranen gedroogd. Tranen die geschreid werden over het Godsgemis. Tranen die geschreid werden in kennis aan de menigvuldigheid der zonden. Tranen die geschreid werden in droefheid naar God. Ze worden door dien Geest gedroogd. Dan wordt de dag van het Pinksterfeest vervuld en de ziel jubelt:

Gij hebt mijn weeklacht en geschrei, veranderd in een blijden rei."

Zalig als het hart dan een vuile bron van ongerechtigheden was, waarin de wereld woonde en de zonde woelde en werkte, als het hart dat zoo vol was van het eigen ik, vol eigengerechtigheid en eigen vroomheid, zalig als dat hart geheel ledig wordt als een land dor en mat zonder water. Zalig want daar is het „bidden en smeeken". Daar is plaats voor den Geest. Daar is het de tijd voor een Pinksterzegen. Daar wordt het „de dag van het Pinksterfeest."

Zalig dan door dien Geest door een oprecht geloof Christus te worden ingelijfd. Zalig dan gemeenschapsoefening met den levenden God te mogen ondervinden. Zalig als dan die Geest die het hart vervult, met onzen geest gaat getuigen dat we kinderen Gods zijn, erfgenamen Gods en mede-erfgenamen van Jezus, Christus.

Wat is Pinksterfeest voor u, lezer? Is het voor u de Christelijke vierdag, waar ge eigenlijk geen weg mee weet, omdat ge voor u zelf niet weet dat er een Heilige Geest is ?

In antwoord op de vraag : Wat gelooft gij van den Heiligen Geest ? zegt de Catechismus : „ dat Hij ook mij gegeven is, opdat Hij mij door een oprecht geloof Christus en al Zijn weldaden deelachtig make, mij trooste en bij mij eeuwig blijve''.

Hebt ge die twee woordjes ook mij reeds leeren spellen ? Is de Geest ook u gegeven, lezer ? Maakt Hij ook u Christus en Zijn weldaden deelachtig ? Troost Hij u. En weet gij dat Hij eeuwig bij u zal blijven ? Dan pas is ook voor u de dag van het Pinksterfeest vervuld.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 mei 1940

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 mei 1940

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's