Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE DAG DES HEEREN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE DAG DES HEEREN

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

Bij de behandeling: van den Dienst des Woords in de artikelenreeks over Gods Verbond werd reeds gewezen op de prediking in haar dienstbaarheid aan de vervulling der beloften van het Evangelie van geslacht tot geslacht, totdat de dag van Christus daar is. Zij is a.h.w. een schakel tusschen de eerste en tweede komst des Heeren. Het Woord zal zijn loop hebben in het werk der toevergadering van Christus' gemeente en in de rijpwording van den oogst der wereld.

Daarbij werd de aandacht er op gevestigd, dat de volheid des tijds is ingegaan met de openbaring van den Heere Jezus Christus. Dat wil dus zeggen, dat de laatste dagen een aanvang hebben genomen met de geboorte des Heeren en dat de nieuwe eeuw, de komende bedeeling, eveneens reeds is begonnen. De dag des Heeren is komende. Om een beeld te gebruiken, de geschiedenis der wereld kan vergeleken worden met die van een mensch, in welken de wederbarende kracht des Heiligen Geestes werkzaam is. De Catechismus spreekt dan van de afsterving van den ouden en de opstanding van den nieuwen mensch. Dit blijft gedurende het leven van Gods kind tot zijn laatsten dag, als de Heere hem tot Zich neemt.

Zoo kan men ook de geschiedenis der wereld zien onder dit tweeërlei aspect, en dat is dus het karakter van de bedeeling van de volheid der tijden. Zoo spreekt Hebreen 1 : 1 van „deze laatste dagen", Hand. 2 : 22 zegt, dat wij in de laatste dagen zijn, waarvan Joël heeft geprofeteerd. Markus 1 : 15 : De tijd is vervuld en het koninkrijk Gods is nabij gekomen.

Deze plaats wijst dus op het nabijkomen van het koninkrijk Gods. Daarmede wordt de ingang van de nieuwe bedeeling aangeduid. De nieuwe bedeeling is de bedeeling van het Koninkrijk Gods. De wereldgeschiedenis is in beweging naar het Koninkrijk Gods, nadert het Koninkrijk Gods. Men moet dat echter ook weer niet zoo verstaan, alsof het Koninkrijk Gods buiten de wereld staat.

Als een wandelaar op weg is naar zijn huis, nadert hij met iederen stap dat huis en men kan het, hoewel oneigenlijk, ook omkeeren: het huis komt nabij. De afstand van den wandelaar naar zijn huis wordt kleiner.

Welnu, dit beeld gaat op, wanneer men het leven in deze bedeeling neemt als een weg naar den dag van de toekomst des Heeren. Aan het eind der geschiedenis dezer wereld is de stad Gods. Naarmate de jaren voortschrijden, komen wij dichter bij en komt ook de Godsstad dichter bij ons.

Toch gaat dit beeld, geestelijk gezien, niet op. Als de Heere Jezus zegt tegen den Schriftgeleerde: „Gij zijt niet verre van het Koninkrijk Gods", (Mark. 12 : 34) bedoelt Christus niet, dat het eind der tijden vlak voor de deur staat. Veeleer hebben wij hier te denken aan een anderen tekst: Het Koninkrijk Gods is binnen in ulieden. (Luk. 17 : 21). Gewis heeft Hij het oog op de openbaring des Koninkrijks door den Heiligen Geest.

Waar de Heere woning maakt in de harten der menschenkinderen, daar is het Koninkrijk Gods nabij gekomen. Het geheele Nieuwe Testament is nabijkoming van het Koninkrijk, en evenzoo de werking van Woord en Geest in de wereld, waardoor de vervulling der beloften des Verbonds allengs voortgang heeft aan de uitverkorenen Gods in de geslachten der aarde.

Zien wij dus op den dag van Christus' wederkomst, dan kan men dien zien als een dag, die scheiding maakt tusschen deze bedeeling en de toekomende eeuw der heerlijkheid. Wij hebben reeds gewezen op het woord van den Heere Jezus in Markus 10 : 29 en 30, waar Hij spreekt van deze eeuw en de toekomende.

Zien wij daarentegen op de openbaring van Gods Koninkrijk in geestelijken zin door de wederbarende kracht van den Heiligen Geest, dan is de nieuwe bedeeling reeds ingegaan bij de vleeschwording des Woords, zijnde de vervulling des Verbonds in Christus en dan heeft zij haar voortgang in de bijeenvergadering van de kinderen des Koninkrijks.

Zoo valt ook het Verbond ten eeuwigen leven onder dit tweevoudig gezicht van de laatste dingen. De vervulling des Verbonds in Christus ving aan bij de geboorte te Bethlehem. In Hem is het gansche werk volbracht. Het staat daar als een genadedaad Gods midden onder ons, midden in de historie, midden in de wereld. Zooals de jaartelling rekent met jaren vóór en na Christus' geboorte, zoo maakt het Kruis scheiding tusschen oude en nieuwe bedeeling. De zegepraal des Evangelies trekt voorts een spoor door de historie naar haar voleindiging, aangevende de baan der nieuwe bedeeling in den loop des Woords en de vervulling der beloften Gods aan Zijn volk, dat in de wereld is. In de kerk neemt die nieuwe bedeeling een zichtbare gestalte aan. Dit is het Verbond in zijn uitwendige gestalte en in zijn loop door de historie naar de volheid van de openbaring van het lichaam van Christus.

Vestigt men het oog op deze volheid des Verbonds in de openbaring der eeuwige heerlijkheid van het lichaam van Christus, dan verschijnt de dag van de wederkomst des Heeren als de scheiding van de toebrenging in den tijd en de volheid der eeuwigheid, een scheiding, welke ook als het leven des geloofs uit de beloften des Verbonds en een leven in aanschouwen van de eeuwige werkelijkheid kan worden omschreven. Van deze werkelijkheid zegt Johannes : Het is nog niet geopenbaard, wat wij zijn zullen. (1 Joh. 3:2).

Gelijk de vleeschwording des Woords, moeten ook de uitstorting van den Heiligen Geest; het bevel der prediking aan alle creaturen, de openbaring van Christus' lichaam, n.l. de kerk, over de geheele wereld verspreid, tot de laatste dingen worden gerekend. Doch deze laatste dingen worden voltrokken in de oude bedeeling, en zijn een levende profetie van de toekomst des Heeren.

Zij gaan door de wereld heen, gelijk de kracht der wedergeboorte door een enkelen mensch heen gaat. Het nieuwe leven is werkzaam, maar het oude is er ook nog, het is werkzaam in het oude, dat allengs stervend en der verdwijning nabij is. Zoo leven wij in een wereld, die onder den opgang des nieuwen levens, zuchtende versterft en haar einde nadert.

Aan dat einde denkt men gewoonlijk het eerste, als men spreekt over de laatste dingen. Vandaar de gewone uitdrukking : het vergaan of de ondergang der wereld. Men zet dan bij wijze van spreken een streep bij de finale der historie en den ingang van den nieuwen hemel en de nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont.

Zooals gezegd, spreekt de Heilige Schrift ook van dien dag, de dag des Heeren, of ook de dag Gods genaamd. (Openb. 16 : 14). Die dag is de dag des oordeels. (Rom. 2 : 5). Richten wij ons naar de verwachting, dan kan men den dag van Christus ook zien als de ingang van den eeuwigen Sabbath.

Wanneer zal dat zijn ?

Er is in de wereld veel gepraat over deze vraag en men zou wel het tijdstip willen weten, wanneer dit alles zijn zal. De Heilige Schrift geeft echter geen antwoord, dat dezulken kan bevredigen. Merkwaardig is de uitspraak in Markus 13 : 28 en 32. In het 28e vers wordt gewezen naar den vijgeboom. „Als zijn bladeren uitspruiten, weet men dat de zomer nabij is". Daaruit volgt dus, als de teekenen zich voordoen, waarop de Heilige Schrift wijst, dan is de dag nabij, dit woord heeft ongetwijfeld medegewerkt tot het verschijnsel, waarop wij begonnen te wijzen : n.l. dat men in moeilijke en bewogen tijden de wederkomst des Heeren en de voleindiging der dingen nabij acht.

In het 32e vers echter deelt de Heere mede, dat niemand van dezen dag, noch de ure weet, noch de engelen, die in den hemel zijn, noch de Zoon, dan de Vader. Matth. 24 : 36 zegt dat ook en roept op tot waakzaamheid (42), want die dag komt als een dief in den nacht. In ieder geval kunnen wij hieruit leeren, dat de Heere God deze zaak verborgen houdt om ons tot waakzaamheid te wekken. Hij wil, dat wij altoos bereid zijn.

Het behoeft verder niet meer gezegd, dat wij ons onthouden van allerlei berekeningen en voorspellingen, alsof die dag toen zou kunnen worden bepaald. De apostel Paulus wil niet, dat wij haastelijk bewogen worden, want die dag komt niet, tenzij dat eerst de afval gekomen zïj en dat geopenbaard zij de mensch der zonde, de zoon des verderfs. (2 Thess. 2 : 3 v.v.). Dit heeft velen weder aanleiding gegeven om toch weer bepalingen te maken, hetgeen de apostel zeker niet heeft bedoeld. Immers op Gods tijd zal dat alles geschieden en de dag is bij niemand bekend. Paulus heeft gezien, dat de zondemacht een hoogtepunt zal bereiken. Doch het is duidelijk, dat wij ook dat niet kunnen vatten in een beeld, hetwelk met de werkelijkheid overeen zal komen, zoodat wij zouden kunnen ; zeggen : Nu is het er, of nu kan het niet erger. De Heere Jezus weet wat in den mensch is, doch hoe zouden wij het weten, die leven bij wat wij zien en ondervinden ? Hoe kunnen wij weten, wat de Heere in den mensch, dien Hij schiep, heeft weggelegd en welk een hoogte deze zou bereiken in de ontplooiing van alle krachten en gaven ? Wij zouden de gansche diepte moeten peilen van den Raad Gods omtrent den mensch. Daarom kunnen wij ook niet weten, hoever de verzondiging van al die gaven reiken zal om het hoogtepunt te bereiken. Doch, dit kunnen wij verstaan, als de apostel den dag des Heeren een dag van Gods toorn noemt, dat de oogst der wereld is rijp geworden, omdat ook de ongerechtigheid vol is geworden. Zooals in den Christus de mensch der gerechtigheid op een volkomen wijze is geopenbaard, zoo zal ook het tegenbeeld der verzondiging tot een algeheele volledigheid uitgroeien.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 juni 1940

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

DE DAG DES HEEREN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 juni 1940

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's