Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE DAG DES HEEREN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE DAG DES HEEREN

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

III.

Zoo ziet Paulus op een proces, dat zich in de historie voltrekken moet, maar hij spreekt daarvan toch als een verborgenheid: de verborgenheid der ongerechtigheid wordt alreede gewrocht. Het gaat dus in het verborgene voort en daarom kan men daaromtrent geen bepalingen stellen. De apostel wijst voorts op een openbarende daad Gods in den dag van Christus' wederkomst (vs. 4 en 5). Dit heeft ons alzoo te weerhouden van daarop vooruit te willen loopen en een oordeel uit te brengen, dat Christus alleen toekomt.

Dit weten wij, dat alle ongerechtigheid openbaring van de wereldzonde is en dat zij een rechtvaardig oordeel Gods zal vinden. Het proces, dat in het verborgen voortgang heeft, zal niettemin door alle eeuwen heen, op eenige wijze openbaar worden. Het is in gang naar de voleindiging. 

Het karakter wordt door den apostel daarentegen duidelijk weergegeven in de volgende verzen. Van, den zoon des verderfs zegt hij : dat zijn toekomst is naar de werking des satans, in alle kracht, en teekenen en wonderen der leugen. De satan is naar Christus' woord de vader der leugen. Luther noemde den duivel den aap van Christus, d.w, z. dat hij op zijn manier en naar zijn krachten den Christus naaapt. Christus is de waarheid. Satan poogt een rijk te bouwen, hetwelk als een spiegelbeeld van Christus' rijk zich wil voordoen, en reeds daarom in fundament en structuur leugenachtig is. Daartoe zal hij al zijn krachten en wonderen aanwenden en de onrechtvaardigen verleiden. Ieder mensch staat bloot aan die verleiding, zoo God hem uit die strikken niet redt en daarvoor bewaart, want de Schrift getuigt, dat alle mensch leugenachtig is. De satan gaat om als een brieschende leeuw zoekende om te verslinden.

Wij weten voorts, dat de werken van satan niet van vandaag of gisteren zijn, want hij wordt door Christus een menschenmoorder van den beginne genoemd. Zijn toeleg gaat door de gansche geschiedenis heen en hij vindt Eén op zijn weg, die sterker is dan hij n.l. den Heere Jezus Christus, die gekomen is om satans werk te niet te doen.

De apostel bepaalt ons dus bij een geestelijken strijd, waarin de toeleg van satan, de overste dezer wereld genaamd, met al zijn krachten is gericht tegen den Allerhoogste. De verborgenheid, waarvan Paulus gewaagt, gaat dus veel dieper nog. De satan speelt hier de hoofdrol. Hij is de aanstoker en verleider, die den mensch in zijn val heeft meegesleept, niet zonder verantwoordelijkheid en schuld van dezen, welke door God met zoo voortreffelijke gaven werd versierd en tot zoo hooge bestemming werd geschapen. En wanneer nu de Schrift van den mensch der zonde, en van den zoon der ongerechtigheid spreekt, hebben wij dat te verstaan in het licht, dat zij verder, aangaande deze dingen ontsteekt. De satan haalt er, om het wat plat te zeggen, alles uit. Hij heeft den mensch tot zijn dienstbaarheid bereid gevonden en vindt hem in zijn staat van ongerechtigheid als een blinde, die van de kennisse Gods en Zijn liefde vervreemd, van den weg der gehoorzaamheid vervallen en onbekwaam tot eenig goed, in zijn duisternis een gemakkelijke prooi is geworden voor de listigheid des duivels. De satan wordt de vorst der duisternis genoemd en de mensch, in zijn strikken gevangen, is een kind der duisternis. De Christus legt een band van geestelijke verwantschap, als Hij tot de Joden zegt, die met Hem twisten: Gij zijt uit uw vader, den duivel. (Joh. 8 : 44). Zooals de uitverkorenen Gods kinderen des lichts, en kinderen Gods worden genaamd, vindt dat zijn tegenbeeld in het zaad der slang. Dit zijn dus geestelijke onderscheidingen, die wijzen op den geestelijken achtergrond van de levensworsteling.

Als satan nu den mensch dienstbaar heeft gemaakt aan zijn booze macht, zoekt hij alle gaven en krachten van den mensch naar zijn werk te richten, zoodat hij alle gerechtigheid, waartoe de mensch was geschapen, in ongerechtigheid weet om te smeden. In den listigen omgang des duivels wordt dus ook de ongerechtigheid van den mensch tot een uiterste gewrocht.

Wordt van den zoon des verderfs gesproken, dan wijst dit op dezelfde geestelijke betrekking, die den duivel een vader noemt dergenen, die God wederstaan en loochenen, dat Christus de Zone Gods is. En Johannes zegt: Deze is de antichrist, die den Vader en den Zoon loochent. (1 Joh. 2 : 22). Hij zag in zijn dagen vele antichristen en daaruit kennen wij, zegt hij, dat het de laatste ure is, want de antichrist komt. (vs. 18). Johannes ziet dus de komst van den antichrist in den afval van velen, die anti-christen zijn geworden. Hij ziet de leugen in de loochening van den Zoon en van den Vader, want wie den Zoon loochent, heeft ook den Vader niet. Evenals Paulus vermaant hij dan tot getrouwheid om te blijven in de waarheid des Evangelies.

In plaats van allerlei gissingen en bespiegelingen te maken over verborgenheden, die ons niet geopenbaard zijn, zullen wij wèl doen de apostolische vermaning ter harte te nemen, opdat wij in de waarheid mogen blijven. Dan zullen wij niet alleen waakzaam zijn, maar ook vertroosting vinden in de kennis van den Christus, die over den vorst der duisternis heeft getriumfeerd, en van Zijn ontfermende liefde, die waakt over onze ziel.,

De aanwijzing, welke de Schrift ons in 2 Thess. 2 geeft omtrent den grooten afval en de openbaring van den mensch der zonde, den zoon des verderfs, is o.m. annleiding geweest voor onderstellingen en gissingen omtrent een of anderen mensch, dien men voor den anti-christ heeft gehouden. Ongetwijfeld is er aanleiding in dit Schriftgedeelte om de openbaring van den persoonlijken anti-christ daarin aangekondigd te zien, maar dat geeft ons nog geen recht iemand daarvoor te houden.

Ook wat Johannes schrijft in 1 Joh. 2 : 18, sluit een persoonlijke openbaring van den anti-christ niet uit. Hij wijst echter op de anti-christenen, als van velen, n.l. die van de gemeente zijn uitgegaan. Hij ziet daarin een teeken van den afval en van de nadering van den Dag des Heeren. Kinderkens, het is de laatste ure; en gelijk gij gehoord hebt, dat de anti-christ komt, enz. (zie vs. 18). De prediking der apostelen leert dus, dat de anti-christ komt.

Dit laatste kan zeer zeker op één persoon zien, wiens komst zich afteekent in de afvalligen, die door zijn geest bezield zijn. Ook het woord van Paulus schijnt te wijzen op een persoonlijke openbaring van een mensch, die het tegenbeeld van den Christus zal vertoonen. Heel het zooeven aangehaald Schriftgedeelte spreekt voor zulk een verklaring. En dit vormt geenszins een tegenstelling met de gedachte, dat er tevens vele anti-christenen zullen zij, die hem aanhangen en uit denzelfden geest des verderfs leven.

En wanneer die geest eenmaal in de openbaring van één persoon, den zoon des verderfs, een hoogtepunt van ongerechtigheid zal bereiken, is het ons nog niet gegeven dien mensch aan te wijzen. Integendeel, indien wij deze Schrift goed lezen, moet men aannemen, dat het zelfs niet juist kan zijn. De zoon des verderfs toch zal wel geopenbaard worden, maar op zijn eigen tijd, (welke door God is bepaald). Hij wordt echter wederhouden, n.l. om zich zelf te openbaren, totdat zijn tijd is gekomen. Die wederhouding nu zal voortduren, totdat hij uit het midden zal weggedaan worden, en alsdan zal de ongerechtige geopenbaard worden, denwelken de Heere verdoen zal door den Geest Zijns monds en te niet maken door de verschijning Zijner toekomst, hem n.l. wiens toekomst is naar de werking des satans, in alle kracht, en teekenen, en wonderen der leugen, (vs. 6 v.v.).

Hier wordt van tweeërlei toekomst gesproken : de toekomst des Heeren en die van den zoon des verderfs. Die twee vallen dus saam. Als de Christus verschijnt (in de verschijning Zijner toekomst) zal de ongerechtige openbaar worden. Dan verschijnt ook hij in het toppunt van zijn macht. Vóor dien tijd wordt hij wederhouden. Hij zal derhalve openbaar worden in den dag zijns oordeels om te niet gemaakt te worden door den Rechter der gansche aarde.

Zoo is dus de dag zijner toekomst evenzeer verborgen als de dag des Heeren en dit moet ons afmanen van gissingen en onderstellingen, alsof wij het weten konden. Wèl weten wij, dat die dag komt en zonder twijfel hebben wij te letten op de teekenen der tijden, waartoe de Christus ons vermaant, b.v. in de gelijkenis van den vijgeboom, gelijk ook Johannes en de andere apostelen. De ongerechtigheid wordt alreede gewrocht en zij vertoont zich in alle goddeloosheid.

Dit wordt ons echter niet voorgehouden, opdat wij de Heilige Schrift zouden misbruiken, als ware zij een boek met raadselen der tijden, die wij moeten oplossen om onze nieuwsgierigheid te bevredigen. Denk aan het Woord des Heeren, dat die dag komt als een dief in den nacht.

Het wordt ons ook niet voor oogen gesteld, opdat wij ons veilig zouden wanen in onze eigengerechtigheid, terwijl wij bespiegelingen houden over den ondergang der wereld en den anti-christ. Maar de Heere roept tot waakzaamheid opdat wij niet als de dwaze maagden een lamp zonder olie voeren, als de nacht komt. De wereld gaat voorbij en de zoon des verderfs zal geopenbaard worden, doch wat de wereld wedervaart, wedervaart een mensch. Hij gaat voorbij en de zonde heerscht over hem.

Daarom gaat van de teekenen der tijden een roep uit ter bekeering, opdat wij ook onze godsdienstigheid nauw onderzoeken, of ons betrouwen alleen op den eenigen Borg en Middelaar gegrond is, buiten Wien geen zaligheid te zoeken of te vinden is, verwachtende met verheuging den dag Zij­ner toekomst.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 juli 1940

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

DE DAG DES HEEREN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 juli 1940

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's