Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE DAG DES HEEREN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE DAG DES HEEREN

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gods akkerwerk

VII.

Gods akkerwerk.

In de artikelen over het Verbond bij de behandeling van den Dienst des Woords hebben wij herhaaldelijk op het werk Gods tot vergadering der gemeente en vervulling des Verbonds gewezen, hetwelk door de eeuwen heen voortgang vindt. De Heilige Schrift noemt zelf de gelijkenis van het akkerwerk. Ik ben de ware Wijnstok en Mijn Vader is de Landman, zegt de Heere. (Joh. 15 : 1). Gods gebouw, Gods akkerwerk zijt gij, zoo zegt Paulus. (1 Cor. 3 : 9). Verschillende gelijkenissen spreken in dit beeld. (De zaaier. De akker der wereld).

Sedert de uitstorting van den Heiligen Geest gaat dat werk steeds voort. Het wordt openbaar in de verschijning der kerk op aarde, doch het geestelijk werk heeft in het verborgene voortgang. Tusschen de openbaring van den Christus in de vleeschwording des Woords, het lijden en sterven, de opstanding, de hemelvaart en de uitstorting des Heiligen Geestes en de dag van Christus' wederkomst, liggen de eeuwen van dat akkerwerk. Wij zouden het kunnen vergelijken bij den tijd tusschen de zaaiïng en den oogst.

Het groote werk Gods staat niet stil. Het wordt zelfs niet onderbroken. Op de verhoo- ging van den Christus aan de rechterhand Gods volgt Zijn wederkomst. De profeten des Ouden Verbonds zien de komst van den Messias en de eeuwige heerlijkheid als in één punt des tijds. Zij zien op het groote werk Gods : de vervulling van Zijn Verbond. En de apostelen staan evenzeer in de verwachting van de wederkomst des Heeren, die haast geschieden zal. Zij zien de dingen in hemelsch licht. Wij zien aan, wat voor oogen is en dan heeft het den schijn, alsof het werk Gods afgebroken is. Daarom - moeten wij ons opheffen tot het standpunt des geloofs, zoodat wij de dingen zien in eeuwigheidslicht. De gansche geschiedenis staat in het teeken van de komst van Christus. In dat licht moeten wij ook de historie van Israël zien. Immers de profetie getuigt van den Christus. Het woord der profetie is niet alleen aankondiging, maar ook afschaduwing van de komst van den Messias. De profeten zijn als de herauten, die Hem vooruit gaan en Zijn weg bereiden. Het beeld wordt ons gegeven in Elia, die voor Achabs wagen uitging, en is bijzonderlijk van toepassing op Johannes den Dooper.

Dan komt de Koning. Bij de komst des Heeren in het vleesch is de afschaduwing in Israël beëindigd. De voorbereiding wordt gevolgd door vervulling. Zij vindt afsluiting in de verwoesting van Jeruzalem, waarop de Heere zoo ernstig heeft gewezen. (Matth. 24). Hij was gekomen tot de verloren schapen van het huis Israels. (Matth. 10 : 6 ; Matth. 15 : 24). In Mattheüs 26 : 64 zegt de Hsere tot den Joodschen Raad : „Van nu aan zult gij zien den Zoon des menschen, zittende ter rechterhand Gods en komende op de wolken des hemels". Men heeft dezen tekst gezien in verband met de afsluiting van Christus' prediking tot de Joden. Christus spreekt in de teekenen van Zijn wederkomst, zoodat de zaak van Israël ten einde is met de verwoesting van Jeruzalem. En het ligt voor de hand, dat deze woorden des Heeren zulk een zin hebben. Hij is de Middelaar Gods en der menschen, de Christus der wereld. Bij de uitstorting van den Heiligen Geest op den Pinksterdag blijkt het zeer duidelijk, dat Hij de Zijnen uit alle volkeren vergadert. Men spreekt dan gewoonlijk van de wereldkerk.

Ook die wereldkerk kan men zien in het teeken van Christus' komst, wanneer men het oog heeft op de kerk als openbaring van Christus' lichaam en bijzonderlijk op het werk der wedergeboorte. Christus neemt gestalte aan in de Zijnen. Wij spraken boven van het akkerwerk en van den akker der wereld. Dit neemt echter niet weg, dat er een dag van den oogst komt, een voleindiging der wereld en de wederkomst des Heeren.

Wij moeten daarop wijzen, opdat wij niet blijven stilstaan bij het aardsche, maar bedenken de dingen, die boven zijm, niet die op de aarde zijn. 't Gevaar dreigt, om in de sleur van het kerkelijke leven op te gaan. Op die wijze zou men de komst des Heeren vergeestelijken, alsof die in de openbaring der kerk zou worden verwerkelijkt. Daarom moet zij haar belijdenis omtrent de wederkomst des Heeren om te oordeelen de levenden en de dooden vast houden. Daarbij komt, dat veel over hetgeen de Heilige Schrift omtrent de laatste dingen heeft geopenbaard, met name in het laatste boek des Bijbels, is geschreven en wordt geschreven. Vooral in tijden als de onze trekken die gedeelten de aandacht van velen, doch men zegt niet te veel, als men beweert, dat hier groote verwarring heerscht. Dit geldt met name ten aanzien van de teekenen der tijden, die aan den grooten dag dos Heeren voorafgaan. En dat vindt zijn oorzaak in de historie. Lees art. 37 der Ned. Geloofsbelijdenis maar eens na en gij vindt daarin het laatste oordeel, doch niets van de teekenen, die daaraan voorafgaan. Men kan dus begrijpen, dat velen, die zich aangetrokken gevoelden om daarmede bezig te zijn, verklaringen en opvattingen ten beste gaven, die aiet zender critiek kunnen worden aanvaard. Wij willen trachten te verstaan, wat de Schrift daaromtrent zegt.

De teekenen.

En zij vraagden Hem : Meester, wanneer zullen dan deze dingen zijn ? en welk is het teeken, waardoor deze dingen zullen geschieden ? (Luk. 21 : 7).

Deze vraag werd door de discipelen gesteld naar aanleiding van hetgeen Christus gezegd had aangaande den tempel. Niet éen steen zal op den anderen blijven, die niet zal worden afgebroken. (Zie vs. 6). Het ziet dus op de verwoesting van Jeruzalem. Dan noemt de Heere in Zijn antwoord dingen, die eerst geschieden moeten. Velen zullen er komen onder den Naam van Christus en men zal hooren van oorlogen en beroerten. Maar dan volgt : maar nog is terstond het einde niet. (Zie vs. 9).

Uit deze laatste woorden blijkt, dat het einde niet terstond zal komen. Er blijft een ruimte tusschen de verwoesting van Jeruzalem en het einde.

Vervolgens gaat de Heere over het einde spreken, (vs. 10). Het eene volk zal tegen het andere volk opstaan en het eene koninkrijk tegen het andere. En er zullen groote aardbevingen wezen in verscheidene plaatsen, en hongersnooden en pestilentiën ; er zullen ook schrikkelijke dingen en groote teekenen vaa den hemel geschieden. Maar vóór dit alles, zullen zij hunne handen aan ulieden slaan, en u vervolgen, u overleverende in de synagogen en gevangenissen en gij zult getrokken worden voor koningen en stadhouders, om Mijns Naams wil. (Vgl. ook Matth. 24 : 4 v.v. en Marc. 13 : 5 v.v.).

Ook in deze woorden wordt onderscheid gemaakt tusschen wat de discipelen zullen ondergaan, wat welhaast stond te geschieden en de teekenen van het einde. In de verzen 20—24 wordt gehandeld over de verwoesting van Jeruzalem en vervolgens over de teekenen, die de wederkomst zullen voorafgaan. (25—36).

In Matth. 24 worden dezelfde teekenen genoemd, en met name de groote verdrukking. (vs. 29). En terstond na de verdrukking dier dagen zal de zon verduisterd worden, en de maan zal haar schijnsel niet geven, en de sterren zullen van den hemel vallen, en de krachten der hemelen zullen bewogen worden. Hier wordt dus over een terstond gesproken, dat ziet op de wederkomst des Heeren, na de tijdruimte, waarin verschillende voorteekenen hebben plaats gevonden.

Nemen wij daarbij vs. 8 in aanmerking : „Doch al die dingen zijn een beginsel der smarten", dan wijst dit er op, dat er vele dingen geschieden alvorens het einde daar is. Het woord voor smarten gebruikt, doet aan een geboorteproces denken.

Wat de teekenen betreft, die zich daarbij voordoen, noemt Mattheüs : 1°. de overlevering der Christenen in verdrukking. 2°. er zullen vele valsche profeten opstaan. 3°. het Evangelie zal in de geheele wereld worden gepredikt, (vs. 9, 11 en 14). Daarna wordt van de groote verdrukking gesproken en van de openbaring van den anti-Christ. (vs. 15—28) en ten slotte over de teekenen in de natuur. En alsdan zal in den hemel verschijnen het teeken van den Zoon des menschen en dan zullen al de geslachten der aarde weenen, en zullen den Zoon des menschen zien, komende op de wolken des hemels, met groote kracht en heerlijkheid, (vs. 29 en 30).

Overzien wij deze opsomming, dan treft het, dat de prediking in de geheele wereld in het midden staat. Dat is het stuk, waarop wij reeds telkens de aandacht hebben gevestigd. De prediking van het Evangelie in de geheele wereld is als zoodanig een teeken van de wederkomst des Heeren. Zij heeft trouwens die wederkomst te prediken, gelijk zij die belijdt. De openbaring van Christus' lichaam, de kerk op aarde dus, is op zich zelf een teeken, doch ook haar getuigenis. Daarom heeft Augustinus recht gezien, dat de wederkomst van Christus zich afteekent in de openbaring Zijner kerk.

Dr. Kuyper sprak in verband met de voorteekenen van Christus' wederkomst van een pauze, die valt tusschen de verwoesting van Jeruzalem en de wederkomst, een zeekere rust. Hij bedoelde daarmede niet, dat Gods werk onderbroken wordt, maar had het oog op de tijdruimte, waarop wij wezen. Hij laat trouwens niet na er op te wijzen, dat ook de profeten en apostelen Gods werk in Christus, Zijn wederkomst en verheerlijking incluis, als één geheel zien.

Welnu, in die pauze dan zien wij de prediking des Evangelies in de geheele wereld als het voortdurende teeken van Christus' wederkomst. Zooals wij bij de behandeling van het Verbond hebben opgemerkt, als de voortgaande vervulling des Verbonds.

Als dat nu zoo is, dan heeft het wat te zeggen, dat de overige teekenen, die genoemd worden, daaromheen worden gegroepeerd. Eerst de overlevering der Christenen in de verdrukking en het optreden van valsche profeten. Na de prediking in de geheele wereld worden dan genoemd de groote verdrukking, de openbaring van den anti-Christ en de teekenen in de natuur.

Het eerste wat daaruit genomen mag worden is wel dit, dat de prediking in de geheele wereld klaarblijkelijk vóór en na door verdrukking der Christenen wordt vergezeld. In de wereld zult gij verdrukking hebben. (Joh. 16 : 33). Dat is dus inderdaad zoo. De ervaring leert, dat dit geenszins beteekent, dat de kerk altijd weer vervolgd wordt. De verdrukking, die als een teeken van Christus' wederkomst wordt genoemd, moet dan ook als een zeer ernstige en van buitengewonen omvang worden begrepen. Daar komt in het leven van den Christen veeltijds een en ander voor, dat op verdrukking wijst in de worsteling des geloofs, omstandigheden van persoon en huis betreffende. Maar de verdrukking als teeken omvat veel meer, treft de kerk in bijzondere mate. Zulke verdrukkingen komen in de geschiedenis enkele malen voor en zoo heeft ook de kerk der eerste eeuwen die gekend. Ook de tijd der reformatie geeft daarvan een voorbeeld. En zoo zal de groote verdrukking, die aan de wederkomst voorafgaat, een geheel bijzonder ernstig karakter dragen en groote afmetingen aannemen.

Het ligt dus voor de hand, dat deze profetie ons afmaant van verwachtingen, als zou de kerk van Christus op aarde tot een zoodanige heerschappij komen, dat zij een koninkrijk Gods op aarde zou brengen als een duurzaam vrederijk. Daar is geen verwachting, dat de prediking in de geheele wereld ook de geheele wereld tot de kerk zal vergaderen. Bij de millioenen der aarde zal zij doorgaans een kleine kudde zijn.

Daarom is het gebed der gemeente, dat zij een stil en gerust leven moge hebben, en de geschiedenis toont aan, dat haar dit veelvul­dig wordt geschonken.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 augustus 1940

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

DE DAG DES HEEREN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 augustus 1940

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's