Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET VERBOND GODS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET VERBOND GODS

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Woord en belijdenis.

XLII.

Woord en belijdenis.

Wij spraken over de belijdenis der kerk. Dat betreft dus de gereformeerde geloofsbelijdenis. Uit de reformatie zijn verschillende belijdenisschriften en kerkformaties opgekomen, die als zoodanig gereformeerd zouden mogen heeten. Men sprak in dien tijd in tegenstelling met de kerk onder het Pausdom of de Roomsche religie, van de gereformeerde religie of de nieuwe leer. Men bleef de Roomsche leer aanhangen, of ging over tot de gereformeerde religie en sloot zich aan bij de kerk naar gereformeerde orde.

In dien zin beteekent gereformeerd dus reformatorisch of hervormd. De gemeenschap met de kerk werd niet gebroken, maar de kerk der reformatie nam een nieuwe orde en gestalte aan. Nieuw wel te verstaan als in overeenstemming met haar aard en wezen, want de grondslag van deze verandering was het geloof, dat den heiligen is overgeleverd, waarvan de reformatorische belijdenis getuigenis geeft. Daarom was er in de reformatie een teruggrijpen op de belijdenis van de oude Christelijke kerk, die wij bezitten in de Twaalf artikelen des geloofs.

De belijdenis van de hoofdstukken der leer, die daarin waren vastgelegd, werd vastgehouden en de igemeenschap met de oude kerk onderhouden. Zoo spreekt Calvijn veelal van de kerk onder het pausdom, een uitdrukking, die tevens verklaart, dat de kerk ook onder het pausdom door den Heere werd bewaard en in stand gehouden. De eene, heilige, algemeene, Christelijke kerk, waarop de reformatoren het oog hadden gevestigd, was onder de pauselijke instellingen en leeringen niet verloren gegaan, maar kwam door de kracht des Heiligen Geestes tot nieuwe openbaring, toen zij de kluisters, welke haar benauwden, vermocht af te werpen. Zoo sprak men van reformatie of hervorming, terugkeer tot de levensvormen, die met de belijdenis des geloofs overeenkwamen. Het belijden komt op uit het geloofsleven en dit wierp ook zijn licht over den aard en het wezen der kerk, zoodat de conscientiën werden uitgedreven naar een gereformeerd kerkelijk leven. Op die wijze ontstonden de kerken der reformatie in de verschillende landen, als kerken der gereformeerde religie. Wel was er onderling weer verscheidenheid, welke in het algemeen wordt getypeerd door den invloed der groote bekende figuren, Luther, Zwingli en Calvijn — doch men was zich van den gemeenschappelijken band der gereformeerde religie bewust. Dit werd ook door de onderlinge geschilpunten niet weggevaagd. Men leze maar eens in de brieven van Calvijn, hoe hij oordeelt over Luther en Melanehton. Dathenus onderteekende de Luthersche belijdenis, omdat het toch dezelfde religie was.

De gemeenschap der eene, heilige, algemeene Christelijke kerk leefde in de harten dier mannen en zij wisten onderscheid te maken tusschen de groote hoofdstukken des geloofs en strijdigheden op ondergeschikte punten, tusschen kettersche drijverijen, die de waarheid Gods aanrandden en menschelijke zwakheden.

Desniettemin is het gebleken, dat het reformatorische leven een ontwikkeling zou aannemen, die kenmerkende verschillen in levensbeschouwing aan den dag zou brengen. Velerlei factoren hebben daaraan medegewerkt, doch aan de hoofdrichtingen blijven de namen van Luther en Calvijn verbonden.

Zoo draagt de Nederlandsche geloofsbelijdenis de kenmerken van Calvijns invloed, en de geestelijke verwantschap hier te lande met Geneve, welke daarin tot uitdrukking kwam, had wederom tengevolge, dat „gereformeerd"' allengs een meer bepaalden zin kreeg: gereformeerd, zooals men het hier verstond, n.l. in den zin van Geneve. De hervorming hier te lande werd gedragen door dien geest. Zoo kon dus het woord gereformeerd een aanduiding worden in de onderscheiding der richtingen : de gereformeerde geloofsbelijdenis, gereformeerde kerken, de gereformeerden. In dit gebruik beteekent gereformeerd niet slechts: uit de reformatie opgekomen, maar teekent een bepaalde openbaring van het reformatorische leven naast andere gezindheden. Dit gebruik kan worden verklaard uit het feit, dat de gereformeerde gezindheid op de hervorming hier te lande den stempel heeft gedrukt, en een algemeen en zelfs officieel karakter droeg. Men kan terecht spreken van een nationaal karakter, waaraan nog de naam: Nederlandsche geloofsbelijdenis herinnert. De kerk hier te lande dreef op de gereformeerde gezindheid. In dien zin viel ook de beslissing der Dordtsche Synode van 1618 /19.

Wanneer men van de vaderlandsche kerk gewaagt, kan men moeilijk ontkennen, dat haar de gereformeerde gezindheid van meet af eigen is geweest. Nimmer werd door haar die gezindheid uit de belijdenis uitgebannen, terwijl ook niemand kan beweren, dat de gereformeerde gezindheid is uitgestorven. Het tegendeel is veeleer waar. Niet alleen leeft zij in de Hervormde kerk en in de gereformeerde kerkformaties voort, maar zij laat haar invloed ook buiten den kring van haar aanhangers bespeuren.

Ondanks alle veranderingen, die zich op kerkelijk gebied sedert de Synode van Dordrecht hebben voltrokken, kan men met recht volhouden, dat de vaderlandsche kerk — en dan zien wij niet op eenigen kerkvorm in het bijzonder — nog leeft.

De gereformeerde belijdenis is geen historisch getuigenis zonder meer, maar zij wordt nog in menig hart beleden uit een levend geloof.

Indien die vaderlandsche kerk, welke in de verschillende formaties schuilt, in de haar toekomende orde vergaderd en tot haar rechte openbaring kwam, zou het voor niemand verborgen blijven, dat zij er nog is.

Evenals Calvijn de kerk, die onder het Pausdom was bewaard gebleven, niet uit het oog verloor, zullen allen, die om den vervallen staat der kerk bekommerd zijn, haar met dien geestelijken blik moeten zien in de verwarde toestanden, waaronder zij verkeert. Hoe. anders zullen wij den nood der kerk verstaan, als wij haar niet zien in haar verbrokenheid en machteloosheid om zich te openbaren naar den eisch harer belijdenis. In de belijdenis geeft zij getuigenis van het licht, dat haar omtrent haar aard en wezen is opgegaan in de dagen, dat zij zich daarvan klaar is bewust geworden. Aan dien maatstaf gemeten, kan ide nood der kerk worden ontdekt. En daarom is het van zoo groote beteekenis, dat de kerk, welke in de belijdenis aan het woord is, nog leeft in ons volk, ook in de Hervormde kerk. Als wij op dien grondslag telkens weer den nadruk leggen, kan dat niet als repristinatie worden afgewezen. Dat zou zelfs niet het geval zijn, indien de gereformeerde kerk in boven be­ doelden zin geen levensteekenen meer vertoonde. Immers ook dan ware het te wenschen, dat hetzelfde geloof heerschappij nam. De belijdenis, die naar het Woord is, kan niet verouderen, omdat het Woord niet voorbijgaat. De religie verandert niet, omdat God een eenig Heere is. Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en in eeuwigheid. Dit alles wil niet zeggen, dat de belijdenis, zooals die daar ligt, niet voor herziening c.q. uitbreiding in aanmerking zou kunnen komen. Dat is een geheel andere zaak dan die ons thans bezig houdt, welke zoo noodig en gewenscht tot stand komen kan, indien de kerkelijke toestanden dat gedoogen, m.a.w. wanneer de gereformeerde gezindheid daarvoor aanleiding vindt uit kracht van die gezindheid. Dan toch blijft het gereformeerd karakter bewaard. Doch ook ter zake van belijdenisvragen, is het noodig, dat de gereformeerde gezindheid als geheel naar kerkelijke orde over haar confessie waakt en over aangelegen vragen handelt.

Zooals hierboven reeds werd opgemerkt, is echter de gereformeerde gezindheid mede door de kerkelijke gedeeldheid geenszins in alle stukken eensgezind. Uit dien hoofde heeft zij over de geheele linie noodig zich te bezinnen op de belijdenis. Vooreerst geldt dit voor een iegelijk, die haar als de gereformeerde confessie erkent en in eere wil houden, opdat hij zijn geloof toetse aan het geloof der kerk, maar dan ook, opdat hij zich bewust make, welk beeld de kerk, die naar de belijdenis leeft en volgens haar orde geregeerd wordt, zal vertoonen. Hij zal dan inzien, dat afstand moet worden gedaan van veel menschelijke gevoeligheden en twistzucht op het stuk van de leer, van kerkje spelen en scheuringen verwekken, omdat men het niet altijd vindt, zooals men dat gaarne zou hebben. Als de gereformeerde kerk zich naar haar orde zou openbaren, zou vóór alles aan den dag komen, dat de kerk geen zaak van de menschen, maar van Christus is, waar Zijn Woord heerscht en niet allerlei menschelijke eigenwilligheid. Het Woord zou tot Zijn recht komen, en waar het Woord des Konings is, daar is heerschappij.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 september 1940

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

HET VERBOND GODS

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 september 1940

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's