Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE DAG DES HEEREN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE DAG DES HEEREN

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het derde wee komt.

XIII.

Het derde wee komt. Het wordt ingeleid door de klank van de zevende bazuin. (Openb. 11 : 15). Johannes werd een blik gegund in den hemel op het moiment, dat de zevende bazuin gaat. Groote stemmen loven den Christus, die als Koning zal heerschen in alle eeuwigheid en de vorsten des hemels vallen in aanbidding De hemelingen zien, dat het einde daar is. De groote dag breekt aan. Zij zien ook wat op aarde gaat gebeuren (vs.. 18) en dat de tempel Gods in den hemel geopend is geworden. De ark des verbonds is gezien in Zijn tempel. Wat Mozes zag op den berg, aanschouwen thans alle hemelingen. Het Verbond staat vast. De eeuwigheid ontsluit zich voor hun oog. De aarde gaat voorbij in de laatste oordeelen Gods (vs. 19). Zij schouwen in de voltrekking der voleindiging. De gansche geschiedenis wordt als in een punt des tijds saamgetrokken, en in een grootsch gezicht doorschouwd, zoodat alle geschieden opsmelt in het gebeuren aan de grenzen van tijd en eeuwigheid.

Hoofdstuk 12 spreekt daarvan en teekent het gezicht der hemelingen : Immers een groot teeken werd in den hemel gezien (vs. 1), n.l. een vrouw bekleed met de zon, en de maan was onder haar voeten en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren, en zij was zwanger, en riep, barensnood hebbende, en zijnde in de pijn om te baren. Het beeld van de vrouw is van de aarde genomen, doch de zon, de maan en de sterren, de lichtdragers aan den hemel, wijzen op hemelsche heerlijkheid. Het aardsche verschijnt in hemelsch licht. De vrouw is de kerk, die van de aarde genomen wordt, bekleed met hemelsche gerechtigheid, want de zon is haar kleed en de weerglans verlicht de plaats, waar haar voeten staan. Eer en majesteit als de glans van het gesternte in zijn pracht zijn op haar hoofd.

Zoo wordt de kerk gezien in den hemel. Zij is in barensnood en haar tijd is vervuld, want zij zal den Zoon der heerlijkheid voortbrengen. Al het lijden en al de nood der kerk wordt in dezen arbeid tot eeuwige klaarheid gebracht. De Christus neemt de gestalte Zijner heerlijkheid aan uit het leven der kerk. Christus leeft in mij, heeft Paulus getuigt Christus leeft in Zijn Kerk op een verborgen wijze, doch nu wordt Hij openbaar als de Overwinnaar. Dit hemelsch gezicht spreekt van geboren worden. Hij wordt in den staat Zijner heerlijkheid uit de kerk geboren. Zoo nauw is Hij aan Zijn kerk verbonden, dat zij niet alleen Zijn lichaam wordt genoemd, maar Hij, die in Bethlehem naar het vleesch uit een vrouw wilde geboren worden, is dien weg gegaan, opdat de menschheid het lichaam Zijner heerlijkheid zou voortbrengen in den dag Zijner heirkracht. Daarin wordt de verborgenheid van het Verbond der genade op een wondere wijze openbaar. De tempel Gods is geopend geworden, en de ark Zijns verbonds is gezien.

Daarnaast wordt nog een ander teeken in den hemel gezien: een groote roode draak, hebbende zeven hoofden en tien hoornen, en op zijn hoofden zeven koninklijke hoeden. Herinnert het teeken der vrouw aan Genesis 3 : 15, waar gesproken wordt van het zaad der vrouw, deze plaats gewaagt ook van de slang, welke het den kop zal vermorzelen. De slang wordt hier geteekend als een zevenkoppige draak, waardoor op de veelvuldige openbaring, van deze geestelijke macht, de Satan, met zijn listigen toeleg wordt gezinspeeld. De hoornen wijzen op zijn macht, die hij in den tijd uitoefent, de koninklijke hoeden op zijn heerschappij.

Vele engelen heeft hij medegetrokken in zijn val en tot bondgenooten in zijn strijd tegen God gemaakt. Zijn staart trok het derde deel van de sterren des hemels en wierp die op de aarde. (vs. 4). Hij versterkte zich met die hemelsche machten, geschapen als vlammende geesten en dienaren Gods en stelde ze in zijn dienst op aarde, dus onder de menschen, om hun hemelsche gaven te misbruiken in den strijd tegen God tot verderf van engelen en menschen.

Dit gezicht opent den hemelingen de naakte werkelijkheid van den machtigen strijd, die de gansche historie door heeft gewoed en het laatste stadium zal ingaan als de zevende bazuin heeft geklonken. Hij stelt zich voor de vrouw, opdat hij haar kind zou verslinden, als zij het zou gebaard hebben. Dat is dus zijn toeleg. Hij wil Gods raad te niet doen en de heerlijkheid van den Christus bij haar verschijnen opslokken. Het gezicht in den hemel heeft ook Satan doen schouwen in wat haastelijk geschieden zou en hij maakt zich op om in te grijpen, doch zijn plan mislukt. De vrouw baart haar kind en God neemt het tot Zich op Zijn troon. Het leven der kerk is met Christus verborgen bij God. Dat geldt door alle eeuwen heen en daarom kan Satan dat leven niet rooven en ook in den dag der dagen niet verhinderen, dat de kerk de heerlijkheid van Christus' lichaam zal vertoonen in de glans der eeuwigheid.

In de geboorte te Bethlehem ligt deze geboorte in den dag des Heeren besloten en de hemelvaart van Christus is daarvan een teeken en zegel. De Zoon der heerlijkheid, welke de kerk zal baren, is de Heere Christus aan de rechterhand Gods. De kerk op aarde is in de woestijn, waar God haar een plaats heeft bereid duizend tweehonderd en zestig dagen, d.i. tot den dag des Heeren. (vs. 6).

Als de zevende bazuin is gegaan en het gezicht in den hemel is verschenen, ziet Johannes, hoe daar een krijg wordt gevoerd door Michael en zijn engelen tegen den draak en de zijnen, waarin deze het onderspit delft en uit den hemel wordr geworpen. In Lucas 10 : 18 heeft de Heere Christus dit reeds tot Zijn discipelen gezegd : Ik zag den Satan als een bliksem uit den hemel vallen. Zoo zal de hemel hem uitwerpen en den ganschen drom der duivelen met hem. Hun plaats zal daar niet meer worden gevonden. Dat wijst dus op een verandering in de hemelsche orde, welke op die stonde zal intreden, (vs. 8 en 9). Satan en zijn engelen hebben een plaats in den hemel. Dat is alzoo naar de orde der schepping. Johannes deelt ons in dit hemelsch gezicht echter mede, dat die plaats niet meer wordt gevonden, nadat zij door Michael overwonnen en uitgeworpen zijn. Dit valt dus samen met de vernieuwing der dingen, overeenkomstig de profetie van een nieuwen hemel en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont. Het eerst wordt de ongerechtigheid uit den hemel uitgebannen. Ook in die onzichtbare wereld voltrekt zich het proces der voleinding naar den Raad Gods. Zoo wordt dan ook dit gewichtig moment door een groote stem in den hemel geproclameerd: Nu is de zaligheid en de kracht en het Koninkrijk geworden onzes Gods, en de macht van Zijn Christus; want de verklager onzer broederen, die hen verklaagde voor onzen God dag en nacht, is terneder geworpen, en zij hebben hem overwonnen door het bloed des Lams, en door het woord hunner getuigenis en zij hebben hun leven niet liefgehad tot den dood toe. (vs. 10 v.v.)

Het is de stem der kerk, die hier spreekt in een taal, welke ook licht werpt op het werk van Satan als verklager voor Gods troon zonder ophouden, maar zij hebben overwonnen door het bloed des Lams. Hierom bedrijft vreugde gij hemelen en die daarin woont.

Doch wee dengenen, die de aarde en de zee bewonen, want de duivel is tot u afgekomen, en heeft grooten toorn, wetende, dat hij een kleinen tijd heeft. Johannes spreekt altijd nog uit het gezicht, dat in den hemel werd getoond, toen de zevende bazuin was gegaan en dus over de dingen, die daar geschieden en daar worden gezien. De hemelingen nu roepen wee over degenen, die dan op de aarde wonen. Zij hebben den duivel gezien in zijn worsteling tegen Michael, en dat beeld vervult hen met schrik voor degenen, die op aarde zijn. Hij is tot u afgekomen, en heeft grooten toorn. De kerk op aarde zal het tooneel worden van zijn wraak.

De laatste verzen van dit hoofdstuk teekenen den toestand, waarin de kerk alsdan zal verkeeren.

De duivel werpt zich op de kerk. Hij vervolgt haar. Maar de hand des Heeren verlaat haar niet. Twee vleugelen eens grooten arends worden haar gegeven. Zij vlucht in de woestijn en wordt daar gevoed buiten het gezicht der slang. De kerk van die dagen zal op een verborgen wijze bewaard worden, zoodat zij niet gezien wordt. Zij zal uit het openbare leven verdrongen zijn, maar zij wordt door Gods genade onderhouden. Doch ook dan laat de Satan niet af. De slang wierp uit haren mond achter de vrouw, water als een rivier. Hij neemt alle middelen te baat, die mede kunnen werken om haar te verzwelgen, doch te vergeefs, want de rivier, welke uit haar mond gaat, wordt door de aarde verzwolgen. M. a. w. het doel wordt gemist. Alle maatregelen om de kerk te treffen loopen op niets uit, zoodat hij zijn wraak zal koelen aan de enkelingen, die de geboden Gods bewaren.

Zoo werd Johannes een blik geschonken in den hemel als de tijd van de zevende bazuin zal zijn gekomen : Het hoogtepunt en de ontknooping van den geweldigen strijd van de oude slang, den wederpartijder Gods, door Christus de menschenmoorder van den beginne en de vader der leugen genaamd.

Zijn Gode vijandige toeleg wordt in dit gezicht in zijn diepste wezen geteekend, als hij den Christus Gods vervolgt tot voor Zijn heiligen troon, en een open strijd met de hemelvorsten aangaat, die eindigt met zijn verbanning uit den hemel. In den nieuwen hemel is voor hem geen plaats meer.

En ik stond op het zand der zee. Zoo eindigt het twaalfde hoofdstuk. Het gezicht in den hemel is gesloten. Johannes staat aan den oever der zee. Immers de duivel is tot de aarde afgekomen en zal daar den tijd, die hem rest, zijn satanisch bedrijf ten einde toe voortzetten en wraak oefenen óp de kerk.

Het volgende gezicht verplaatst ons dus weer op aarde, en laat het licht vallen op de verschijnselen, welke zich in de wereld zullen voordoen onder de inspiratie van den draak als de zevende bazuin in den hemel zal hebben weerklonken, het derde wee over de aarde zal komen, en de toorn Gods een einde zal nemen in de zeven laatste plagen (Openb. 15 : 1).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 september 1940

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

DE DAG DES HEEREN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 september 1940

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's