Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE DAG DES HEEREN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE DAG DES HEEREN

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De zeven fiolen

XVII.

De zeven fiolen.

De zeven fiolen brengen de zeven laatste plagen, welke in het zevende zegel begrepen zijn. En ik zag een ander groot en wonderlijk teeken in den hemel, n.l. zeven engelen, hebbende de zeven laatste plagen, want in deze is de toorn Gods geëindigd. (Openb. 15 : 1).

Johannes zag deze dingen geschieden in den hemel. De zeven engelen, hebbende de zeven fiolen van Gods toorn, zag hij in den hemel. Dat wil dus zeggen, dat Gods toorn van uit Zijn heiligdom openbaar zal worden. Het is Gods heilige toorn. Zijn heilige Majesteit is een verterend vuur voor alles wat onrein en onheilig is. En daar is geen macht, welke ons kan bedekken voor dien toorn dan het bloed des Lams. Want Hij is een verzoening voor onze zonden en niet alleen voor de onze, maar ook voor de zonde der geheele wereld. (1 Joh. 2:2). Zoo is er geen zonde zoo groot, of zij kan in Hem verzoening vinden. Al waren uw zonden rood als scharlaken, Ik zal ze maken als witte wol. Wat zal er echter van hem worden, die zijn toevlucht niet zoekt, waar zij alleen te zoeken en te vinden is. Hoe zal hij bestaan voor het heilig aangezicht Gods ? Er komt een dag, dat de tijd der genalde voorbij is voor allen, die in onbekeerlijken wandel volharden en de genadegifte Gods versmaad hebben. Dan zal de toorn Gods hen treffen en er zal geen verzoening meer zijn.

De fiolen der engelen herinneren ons aan de schalen en sprengbekkens van den tabernakel, waarin de priester het bloed van het offer opving. Daarin is een beeld gegeven, hetwelk op het groote offer van Golgotha ziet. Het offerbloed is een symbool of uitbeelding van het zoenbloed. De schalen of fiolen der priesters droegen in het bloed bij wijze van spreken den toorn Gods, De toorn Gods vloeide in het bloed van het plaatsvervangend offer af van het hoofd van den schuldige. Vandaar de uitdrukking zoenbloed, bloed der verzoening. In dien zin zou men kunnen zeggen, dat de schalen van den hoogepriester vol zijn van den toorn Gods.

De schalen of fiolen der zeven engelen zijn echter niet vol van verzoenend bloed, maar van den heiligen toorn Gods, die over een godonteerende wereld zal worden uitgegoten. Zij bevatten geen bloed, maar plagen. Zij komen het bloed eischen van een wereld, die rijp is geworden in ongerechtig'heid. Daarin zal de toorn Gods worden voleindigd.

De lofzang der engelen.

En ik zag als een glazen zee met vuur gemengd; en die de overwinning handden van het beest en van zijn beeld, en van zijn merkteeken en van het getal zijns naams, welke stonden aan de glazen zee, hebbende de citers Gods. En zij zongen het gezang van Mozes den dienstknecht Gods en het gezang des Lams, zeggende: Groot en wonderlijk zijn Uw werken, Heere, Gij almachtige God; rechtvaardig en waarachtig zijn Uw wegen. Gij: Koning der heiligen. Wie zoude U niet vreezen, Heere, en Uw Naam niet verheerlijken ? Want Gij zijt alleen heilig ; want alle volken zullen komen en voor U aanbidden; want Uw oordeelen zijn openbaar geworden". (15 : 2—4):

Het lied van Mozes (Ex. 15) is een lof- en danklied vanwege de machtige hand Gods, die den Egyptenaar had terneder geslagen en Zijn volk deed gaan door de zee, waarin de vervolger omkwam. Het verband hier gegeven mag aanleiding zijn om daarin een afschaduwing te zien van de overwinning des Heeren in den dag Zijner heirkracht. Zooals voor het volk door de wondere macht Gods een weg door de zee werd gebaand, zoo bereidt de Heere voor Zijn kerk een weg door de wereld, terwijl de ongerechtigheid valt onder het oordeel.

De engelen zingen het lied van overwinning en zegepraal, als den Held Gods uittrekt en heerschappij neemt over de koninkrijken. Zij zingen Hem lof vanwege de grootheid Zijner werken. Uw oordeelen zijn openbaar geworden.

Johannes ziet de heirscharen Gods. Zij staan aan de glazen zee en deze is met vuur gemengd. Wat kan dat zijn ? Een zee als van glas en met vuur gemengd ? Vasthoudende aan het beeld van de volkerenzee, ligt de gedachte voor de hand, dat de onstuimigheid en beweging der volkeren gestild is tot een statische rust. De zee is als glas zoo vlak en doorzichtig en zij is volkomen stil. Het is de werking van het oordeel, want zij is met vuur gemengd. De fiolen van den toorn Gods zijn over de wereld uitgegoten. Het oordeel heeft zijn beslag gekregen. Wie kan wonen bij een verterend vuur? Gods heilige toorn is een verterend vuur. De uitgegoten toorn is als vuur, m.a.w. de werking van den toorn Gods in de wereld teekent zich klaar af in de glazen doorzichtigheid van de zee. De wereld en haar geschiedenis ligt daar in de niets verbergende klaarheid van haar oordeel.

En na dezen zag ik, en zie, de tempel van den tabernakel der getuigenis in den hemel werd geopend, en de zeven engelen, die de zeven plagen hadden, kwamen uit den tempel, bekleed met rein en blinkend lijnwaad, en omgord om de borst met gouden gordels.

Ook de tempel Gods wordt niet alleen gezien, maar de bedekselen zijn weggenomen, zoodat zij open ligt in al haar heerlijkheid. De engelen, die te voorschijn komen, verschijnen in het kleed der gerechtigheid. Zij zijn omgord met de kracht der waarheid.

Alle dingen zijn naakt en geopend voor de oogen Desgenen, met Welken wij; van doen hebben. Niets is bedekt voor 's Heeren oog. Johannes ziet echter, dat in den dag des Heeren voor allen zal ontdekt worden, wat in den hemel en op aarde is, zoodat het voor allen openbaar zal zijn. Verder zag Johannes dat één van de vier dieren der zeven engelen zeven gouden fiolen gaf, vol van den toorn Gods, die in alle eeuwigheid leeft. Wat boven werd opgemerkt, wordt hier nog eens nadrukkelijk gezegd. De fiolen komen uit het heiligdom. Eén der dieren, een cherub van den troon Gods, geeft die aan de engelen. Op dat oogenblik wordt de tempel met rook vervuld uit de heerlijkheid Gods. Toen de heerlijkheid Gods op den berg Sinaï verscheen, ging dat ook gepaard met teekenen van rook en vuur. Zoo ook verscheen de heerlijkheid Gods boven de cherubs van de ark des verbonds.

Waar God in Zijn heerlijkheid verschijnt kan geen schepsel bestaan. Immers mensch noch dier mocht den berg Gods aanraken en het volk Israël kon het niet doorstaan, zoodat Mozes alleen op den berg ging om den Heere te ontmoeten. Ook hier kan men datzelfde opmerken. Niemand kon in den tempel ingaan, toen deze werd vervuld met rook uit de heerlijkheid Gods. En niemand zou hier toegang hebben of verkrijgen buiten den Middelaar Gods en der menschen, die is ingegaan in het binnenste heiligdoim. Want door Hem hebben wij beiden den toegang door één Geest tot den Vader. (Ef. 2 : 18). In het bijzonder mag ook Ezechiël 43 : 5 de aandacht trekken. Ook hier zag de profeet het huis Gods van Zijn heerlijkheid vervuld. Maar dan staat er nog iets bij : Menschenkind, dat is de plaats Mijns toorns en de plaats der zolen Mijner voeten, alwaar Ik wonen zal in het midden der kinderen Israels in eeuwigheid. Het wijst dus alles op den tempel, dien God Zich heeft bereid tot een woning, den levenden tempel, niet met handen gemaakt, maar eeuwig in de hemelen. Dien levenden tempel ziet ook Johannes, doch hij is in den geest op den dag des Heeren.

Niemand zal daarin gaan, totdat de zeven plagen der zeven engelen geëindigd zullen zijn. Eerst wanneer alle dingen vervuld zullen zijn, zal God Zijn woning nemen in het midden van Zijn volk.

Het kan duidelijk zijn, dat dit hoofdstuk weer een eigen plaats inneemt. Het kondigt de zeven laatste plagen aan, maar geeft ook tevens een blik op de voleindiging van den toorn Gods en wijst er op, dat, als de bewogenheid der volkerenzee zal zijn tot rust gekomen, ook de tempel Gods, de stad niet met handen gemaakt, maar eeuwig in de hemelen, welker Kunstenaar en Bouwmeester God is.

Het gezicht grijpt reeds over de uitvoering der plagen been. De uitvoering van de goddelijke bevelen en wat daaruit telkens voortkomt wordt in de volgende hoofd­ stukken nader getoond.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 oktober 1940

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

DE DAG DES HEEREN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 oktober 1940

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's