Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nahum, de Trooster.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nahum, de Trooster.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

De profeet Nahum luidt hier de alarmklok over Assyrie's hoofdstad Nineve. De catastrofe komt als een verwoesting van den Almachtige en geen ontkoming zal er zijn voor de ten doode opgeschreven stad. Wie zal voor Zijn gramschap bestaan en wie zal voor de hittigheid van Zijn toorn bestaan ?

Het boek opent met een lied, dat de deugden Gods bezingt, die ten gerichte komt tegen Zijn vijanden. De eerste 9 verzen vormen een alfabetische psalm, zooals ook b.v. Psalm 25. Herhaaldelijk heeft men getracht te bewijzen, dat ook het laatste gedeelte van het eerste hoofdstuk deel van deze alfabetische hymne op Gods heerlijkheid uitmaakt, maar tot een eenigszins eenstemmig oordeel is men tot nu toe niet gekomen. — De Heere is een wreker en nog eens : de Heere is een wreker, en ook voor de derde maal wordt het herhaald : de Heere is een wreker aan Zijn wederpartijders. Maar bij de dreiging tegen den vijand wordt onmiddellijk gevoegd de wonderrijke belofte: De Heere is goed, voor hen die op Hem hopen, een toevlucht ten tijde der benauwdheid (h.st. 1 vs 7). In de levendigste kleuren wordt de aanval op Nineve geschilderd : de verstrooier trekt op, de verdelger komt, door niets of niemand tegen te houden. Het hart beeft en de knieën knikken ; o, 't valt tegen, als God ten gerichte komt. Het gansche leeuwennest zal worden uitgeroeid (hfdst. 2). Het laatste hoofdstuk begint met een weeklacht over de bloedstad Nineve, een stad van leugen en bedrog en verstoring. De krijgsoperaties worden weer geteekend, het is als een ooggetuigenverslag : De paarden stampen en de wagens springen op en daar zal een veelheid zijn van verslagenen en men zal struikelen over de lijken zonder tal. Maar niet zinloos is de catastrophe. Het is verdiend, dubbel en dwars verdiend, want Nineve heeft volken verkocht met haar hoererijen en natiën met haar tooverkunsten. Niemand zal Nineve redden en niemand zal haar lot beklagen, want wie heeft niet voortdurend van uw boosheid te lijden gehad ? (h.st. 3). Bij menig Oudtestamenticus heeft het boek van Nahum een slechte pers. Zoo oordeelt Cornill (Der Israëlitische Prophetismus, 13te Aufl.s 78), dat het religieusprofetische gehalte van dit boek niet belangrijk is, maar de aesthetisch-poëtische waarde des te hooger en Nowaok (Kleine Propheten) 3e Aufl.s 243) is van meening, dat Nahum de vertegenwoordiger is van die eenzijdig nationale profetie, waartegen Jeremia te strijden had. Hiertegenover stelt Sellin, met wiens beschouwingen over Nahuna we het overigens niet eens kunnen zijn, dat „het boek een belangrijk hoogere religieuze waarde heeft dan men het thans gewoonlijk toekent — het is geen product van nationale haat of ook van gerechtigd wraakgevoel, maar een hymne op de in de geschiedenis zich uiteindelijk onverbiddelijk doorzettende Goddelijk-zedelijke nemesis" (Sellin, Einl. A. Test. 7te Aufl. s. 117).

Nahum is een profeet en een profeet bij de gratie Gods. Men wordt geen profeet, als men wil, maar als God het wil en men wordt geen profeet, omdat men zoon goeden kijk heeft op der dingen loop, maar opdat aan het volk zal worden verkondigd, welken kijk God heeft op de ontwikkeling der gebeurtenissen. De Heere HEERE heeft gesproken, wie zoude niet profeteeren ? Zoo zijn de profeten de scherpste critici en boetepredikers genoemd, waarvan de wereld ooit gehoord heeft, omdat zij onverbiddelijk met de critiek van Gods heilige wet kwamen over het leven van volken en vorsten. Zooals een knecht, als een slaaf Gods, die niet kan wegloopen, die door de kracht van Gods Geest wordt vastgehouden voor het werk, waartoe de Heere hem heeft afgezonderd, staat Nahum. De profeten zijn de stormvogels des gerichts, maar niet alleen hebben zij het oordeel aangekondigd aan het volk Gods; hun woord was niet alleen ondergang, maar ook werd herstel toegezegd aan het volk, dat door het gericht was gelouterd. Het profetenwoord is voor het volk des Verbonds het ultimatum Gods geweest, waarmede Hij aan het volk de laatste poort der redding opent. — De profeten waren óók troosters. De tijd, dat alleen die stukken uit de boeken der profeten als authentiek werden beschouwd, die z.g.n. onheilsprofetie bevatten, is nu wel voorbij.

Nahum de Trooster. In dagen, als de Kerk des Ouden Verbonds het zwaar heeft onder de hand van Assur, troost de profeet door de ondergang van de gehate stad luide aan te zeggen. De Heere zal opstaan tot den strijd! De Heere ontdoet zich niet van dat volk. Schoon ze om hun zonden straffen ondervonden, toch blijft de Heere aan Zijn Verbond getrouw. De zaak van Zijn volk gaat Hem ter harte ; Hij laat nooit in den steek. Geduld maar, Israël : De Heere zal het onrecht niet verdragen; al schijnt het u zoo toe, nooit sluit Hij de oogen voor Israels ellende. De toorn behoudt Hij aan Zijn vijanden (1 vs 2), maar niet eeuwiglijk zal Hij den toorn behouden aan Zijn volk (Ps. 103 vs 9): De ondergang van Nineve is een voorbeeld van 's Heeren vaderlijke liefde jegens Zijn uitverkoren volk (Calvijn, Praelectiones in Nahum). De val van Nineve is dus een moment in de machtige worsteling om de Stad Gods. De strijd van Nineve tegen Juda is een strijd met den levenden God en niet met de menschen, is een inworstelen van de goddeloozen tegen Hem, die zich lot en leven van dat volk in Zijn wondere genade heeft aangetrokken. (Zie Calvijn op 1 vs. 10). De Heere plaatst zich als een schild voor Zijn volk. Het volk staat onder Gods zorg en bescherming. Als dan ook Nineve zich straks zal zoeken te beschermen tegen de aanstormende vijanden, dan zullen alle pogingen falen, want de Heere zelf treedt tegen Nineve op: Zie, ik wil aan u, d.i. ik maak mij tegen u op, spreekt de Heere der Heirscharen, en Ik zal hare wagens in rook doen opgaan (2 vs 13) en Ik zal u tot een spiegel stellen, d. w. z. een schouwspel, een afschrikwekkend voonbeeld. (3 vs 6). En als God optrekt ten aanval, wat zullen dan schansen en borstweringen, wat zullen loopgraven en waterliniën baten? (Zie 3 vs 14 en 3 vs 8). God geeft Nineve in de hand van haar vijanden. En omdat hij zoo zeker is van zijn zaak, of liever van Gods zaak, omdat de Heere de Waarachtige en Getrouwe is, daarom roept hij het uit: Vier uwe vierdagen, o Juda, betaal uwe geloften, want de behalsman zal voortaan niet meer door u doorgaan. (1 vs 15). Maar al is deze Godsspraak tegen Nineve gericht, daarom is het nog niet juist te zeggen, dat het heil voor Nahum hierin is gelegen, dat aan de macht der Assyriërs een einde komt (zoo Dr Smit in Tekst en Uitleg, Nahum, pag. 16). Het heil is niet gelegen in ondergang, maar in behoudenis ; als de Heere de vijanden van Zijn volk verdelgt, dan is het om Zijn volk te behouden. Wat aan Gods volk wordt aangedaan, dat is den Heere gedaan. En de poorten der hel zullen Zijn gemeente niet overweldigen. Het heil ligt voor Nahum als voor de andere profeten dieper; dat blijkt uit hfdst. 1 vs 7: God is goed voor Zijn volk ! Nahum mag niet losgemaakt worden van de hoop, waaruit de Kerk van het Oude Verbond heeft geleefd.

Het gaat Nahum om dat wat wij belijden in het antwoord op de 52ste vraag van onzen Heidelb. Catech.: —, Die al Zijne en mijne vijanden in de eeuwige verdoemenis werpen, maar mij met alle uitverkorenen tot zich in de eeuwige heerlijkheid en blijdschap nemen zal.

Het boek Nahum is een doodenzang, een spotlied over een geweldige stad, over de bloedstad, die in sterkte en schoonheid haars gelijke in die dagen nauwelijks had. Maar van spottend leedvermaak mogen we niet spreken (zie Obbink, Inleiding tot den Bijbel, pag. 82). Leedvermaak bloeit in een geheel ander gedachtenklimaat. Wie leedvermaak heeft, is blij, dat die ander het moeilijk heeft, maar daarbij is geen sprake van een denken aan de voltrekking van Gods eeuwige recht!

Nineve's val is dus een Godsgericht. De Babyloniërs hebben het niet verstaan, dat zij aan Gods bevel hebben gehoorzaamd, maar toch is het waar, dat zij door een geheime aandrift Gods de Assyriërs hebben gestraft. (Calv.). Heeft de Heere dan behagen in ruïnes? Of slaapt God in den hemel, dat Hij deze dingen aan Nineve toelaat ? — zoo vraagt Calvijn. Nineve zal een schouwspel zijn voor alle volken. De Heere geeft verantwoording van wat Hij straks doen zal. Jaren tevoren reeds is het aan Nineve aangezegd, opdat zij straks op hun vragen: waarom, een Goddelijk daarom zouden ontvangen : De Heere laat niemand ongestraft!

Maar — Assyrië handelde toch met Goddelijke opdracht, als Juda en Israël getuchtigd werden ? Inderdaad, Assyrië was voor een hardnekkig volk God? stok en Gods zaag en Gods drukkende dorschwagen. Maar wee, als Assur verder gaat dan de Heere gezegd heeft! Daar is een nauwe betrekking tusschen wat de andere profeten, in het bijzonder Jesaia, van het Assyrische rijk hebben geprofeteerd en wat we hier als dreiging Gods lezen bij Nahum. Jesaia zegt het immers : De Heere heeft den Assyriër bevel gegeven tegen het volk van Zijn verbolgenheid, Jes. 10 vs 6. Maar Assyrië meent het niet zoo en zijn hart denkt niet alzoo, maar hij zal in zijn hart hebben om te verdelgen en uit te roeien niet weinige volken. En toen heeft Jesaia reeds geprofeteerd tegen dat volk van Assyrië, tegen Gods geesel, waarmede Hij Juda en Israël sloeg, „want Assur was ook de hemelbestormende Titanenmacht, die vallen moet. „Assyrië moest vallen, dat was geen politieke berekening', maar religieuze zekerheid" (Kittel, Geschichte des Volkes Israël, Bnd 2, Aufl., s 385 f.) Het gaat niet om politieke, maar zedelijk-religieuze gronden. Assyrië móést vallen (lees Jes. 10 maar eens). Straks zal Assyrië zijn rol als instrument van de Goddelijke gerechtigheid hebben uitgespeeld en dan is de debacle onvermijdelijk. Dan zal de Heere bezoeken de vrucht der grootschheid des harten des konings van Assyrië en de pracht van de hoogheid zijner oogen. Zal immers een bijl zich beroemen tegen dien, die daarmede houwt? Assyrië Gods stok, en toch schrijft elders de profeet: Assur heeft het om niet onderdrukt. Dat is met het voorafgaande niet in strijd. De bedoeling van dit woord: „om niet" onderdrukt, is niet, zooals Prof. Eerdmans in de Godsdienst van Israël zegt: Israels afvallig verleden wordt vergeten, integendeel; Zijn toorn is afgewend en nu troost Hij. Om' niet, dat wil zeggen : Assur heeft een voorwendsel gezocht om Israël te benauwen, of zooals Prof. Ridderbos zegt: Assur kon geen enkel recht op Israël doen gelden. Zoo moet Israël verder zien dan naar de menschen en weten: de Heere kastijdt Zijn volk! Maar ook: God, die helpt in nood, is in Sion groot.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 oktober 1940

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Nahum, de Trooster.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 oktober 1940

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's