Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

HET LAM GODS.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Des anderen daags zag Johannes Jezus tot zich komende, en zeide: Zie het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt. Johannes 1 vers 29.

HET LAM GODS.

Het was zeker nog nooit zoo druk geweest op de karavaanwegen naar Bethabara over de Jordaan, als in den tijd, toen Johannes de Dooper aldaar predikte. Allerlei slag van menschen kwam tot hem uit het omliggende land : tollenaars en zondaars en soldaten en Schriftgeleerden en Parizeen. Allen trokken de woestijn in om te luisteren naar de boeteprediking van dien gezant in een kleed, van kemelsharen geweven, met den lederen gordel om zijne lendenen.

Johannes de Dooper zette de boetbazuin aan de lippen en predikte luide : Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.

Aan de afgezondenen uit de Farizeen maakte hij zich bekend als de heraut van den komenden Messias. Onvergetelijk was de dag, toen hij, wijzend op den Heere Jezus, dien hij opeens onder de menigte opmerkte, het uitriep : „Ik doop met water, maar Hij staat midden onder ulieden, dien gij niet kent; dezelve is het, die na mij komt, welke vóór mij geworden is, wien ik niet waardig ben, dat ik zijn schoenriem zou ontbinden".

Teekende hij op den eersten dag Jezus als den Zoon van God, op den tweeden dag voegt hij er een heerlijk getuigenis aan toe, als hij den Heere wederom onder de schare heeft opgemerkt. De aandacht van de schare geheel voor den Heere Jezus opeischend, roept hij het uit: „Zie het Lam Gods, hetwelk de zonden der wereld wegneemt".

Bevreemdt het u, dat Johannes het heeft gewaagd om den Heere Jezus te vergelijken met een lam ? Als ge eenigermate thuis zijt in de geschriften van het Oude Verbond, dan moet die bevreemding bij u geen plaats kunnen vinden. Wie kent niet dat schoone woord uit het 53ste hoofdstuk van de profetie van Jesaja : „Als een lam is Hij ter slachting geleid en als een schaap, dat stom is voor het aangezicht zijner scheerders, alzoo deed Hij zijnen mond niet open".

En wat waren er al vele lammeren in den voorhof van tabernakel en tempel geslacht, eer Jesaja dat schoone evangelische woord naar voren heeft gebracht. Elken morgen en elken avond werd op het brandofferaltaar een lam geslacht. Zeker, er werden ook stieren en bokken geslacht, die zich krachtig zullen hebben verweerd, eer ze aan de hoornen des altaars werden vastgebonden. Maar het lam was stemmeloos. Het verweerde zich niet. Geen enkel dier in de gansche schepping kon beter afbeelden de geduldige overgave in den weg van bitter lijden van den grooten Borg en Zaligmaker Jezus Christus, als het weerlooze lam.

En werd niet Israël op elken Paaschdag herinnerd aan dat eenjarige mannelijke lam, 't welk moest worden geslacht, welks vleesch geheel moest worden gebraden en welks bloed moest gestreken worden aan de posten van de deuren der Israëlietische woningen ?

Doch genoeg! Het is duidelijk, dat de Heilige Geest den heraut niet heeft laten getuigen over den komenden Messias in een beeldspraak, die aan Israël gansch en al vreemd was.

Er waren in den loop der eeuwen al vele lammeren geslacht. En toch was het bloed dier lammeren niet in staat om de schuld en de zonde te verzoenen.

Ziehier nu : hèt Lam. En met dat woord is de Heiland ons geteekend in Zijn plaatsbekleedend lijden en sterven. Hij is de schuldovernemende Borg en Middelaar.

Zalig de mensch, die 't met Luther leert verstaan : Nu leg ik al mijne zonden op U, o heilig offerlam, maar nu is ook Uwe gerechtigheid de mijne geworden.

In den weg van bitter en smadelijk lijden van de kribbe tot aan het kruis, heeft Hij aan het gekrenkte recht Gods, Zijns Vaders, volkomen voldoening gegeven. Hij heeft in alles alleen slechts gezocht de eere van Zijn Vader, die Hem gezonden had. Alleen in den weg van volle overgave tot in den smadelijken kruisdood was wegname van de zonde mogelijk.

Neen, brandofferen, noch offer voor de schuld, voldeden aan de eere Gods. Op deze aarde was nergens meer redding te vinden. Geen deugd, geen plicht kan een arm zondaar redden en zaligen.

Maar op de vraag van het beangste, arme zondaarshart: Waar is het Lam ? luidt het antwoord : „De Heere zal Zichzelf een lam ten brandoffer voorzien, mijn zoon".

De hemel zelf gaf een Lam.

En daarom mocht Johannes met recht getuigen : Zie het lam Gods. Neen, de weg naar den hemel is niet gebaand van de aarde naar den hemel. Het voorhangsel des tempels is niet gescheurd van beneden naar boven, maar veelmeer van boven naar beneden. En daarom moet ook de verloste kerk het uitroepen :

Wij steken 't hoofd omhoog En zullen d' eerkroon dragen. Door U, door U alleen, Om 't eeuwig welbehagen.

De redenen, waarom God nog arme zondaren wil zaligen en de zonde der wereld wil wegnemen, liggen niet in de schepselen, maar alleen in Zijn vrijmachtig welbehagen.

Over één woord heeft menig lezer zich wellicht verwonderd. Er staat geschreven : de zonde der wereld. Hoe nu ? Wordt er dan toch in de Heilige Schrift een algemeene verzoeningsleer gehuldigd ? Is de genade dan toch algemeen en niet particulier ?

Of moeten we onze toevlucht nemen tot zulk een uitlegging, waarbij we zeggen, dat we onder dat woord „wereld" toch eigenlijk alleen maar de uitverkorenen hebben te verstaan ?

We gelooven niet, dat we tot zulk een exegetische gewaagdheid de toevlucht behoeven te nemen. Bleef de toepassing van het genadewerk onder het Oude Verbond, op enkele uitzonderingen na, beperkt tot Israël, nu zal het licht van Gods genade ook opgaan over de heidenwereld. Die woorden „de zonde der wereld" wijzen ons dus heen naar het universeele van Gods genade. Het is niet alleen maar voor den Jood, het is ook voor de volkeren van den ganschen aardbodem.

Trouwens, het gaat in het Raadsplan Gods om de redding der wereld. De gansche wereld ligt onder den vloek der zonde. Er is wereldzonde. Het scheppingsplan Gods zal evenwel niet mislukken. De Heere heeft de wereld lief en daarom heeft Hij Zijnen eeniggeboren Zoon gegeven, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.

Lezers, gij zult daarom begrijpen, dat met dat woord „wereld" in deze en dergelijke teksten nooit kan bedoeld wezen, dat de zaligheid het deel is van de menschenkinderen hoofd voor hoofd. Al is het niet in dezen tekst, op tal van andere plaatsen in de Heilige Schrift wordt wel terdege geleerd, dat de genade particulier is.

Op één woordeken in den tekst hebben we u nog niet gewezen. Het is op het eerste woordje, waarmede de tekst begint : Ziè, het lam Gods.

Het gaat toch om de groote vraag, of de aanwijzing door ons zal worden opgevolgd. Lees eens even in het hoofdstuk verder. Daar lezen we, dat Johannes den volgenden dag tot twee van zijne discipelen weer hetzelfde woord heeft gericht: „Ziet het lam Gods". En dan volgt er deze heerlijke mededeeling op : En die twee discipelen hoorden hem dat spreken, en zij volgden Jezus.

Lezers, hebt gij dat Lam ook reeds gezocht en gevonden ?

Hoevele malen hebt gij het adventsevangelie reeds mogen beluisteren. Heeft de boeteprediking der bekeering van Johannes en bet lokkende aanbod van genade van den zwijgenden Borg u nog niet vermurwd ? Van nature leeft de mensch maar voort, alsof er geen dood en eeuwigheid aanstaande was. Onze eigenwillige godsdienst is waardeloos voor de eeuwigheid. Rijken en verrijkten worden ledig weggezonden, maar dit is de blijmare des heils, dat armen; door Hem met goederen worden vervuld.

Bij de kribbe en bij het kruis past slechts de arme zondaar, die voor Zijn recht beeft. Alleen voor degenen, die de smart over hunne zonden gevoelen in het diepst hunner ziel, is het een rijke prediking, dat er Eén is, die dien schuldenlast kan en wil wegnemen. Daartoe staat slechts één weg open : de weg van volkomen zelfverlies. Alles verliezen om Hem te gewinnen. Met den schatbewaarder uit Moorenland in diep schuldgevoel gevlucht naar het stemmelooze Lam. Dat zwijgende Lam is de eenigste pleitgrond voor arme zondaren. Daarom jubelt de Ziener van Patmos telkens weer opnieuw over dat Lam, dat geslacht is en waardig is om te ontvangen kracht en rijkdom en wijsheid en sterkte en eer en heerlijkheid en dankzegging.

Dat Lam staat in den hemel, als een geslacht Lam, in het midden van de schare der verlosten.

O, wat zal het einde wezen van den zondaar, die het bloed van dat Lam onrein blijft achten. Is de Heiland voor een arm zondaar, die tot Hem nadert met de tollenaarsbede, als een zachtmoedig Lam, voor hen, die dat bloed des kruises blijven verachten, zal een zwaard uit Zijn mond gaan om de wederspannigen te verteren.

De tijden zijn donker. De roepstemmen zijn vele. Nóg weerklinkt het liefelijke woord van den woestijnprediker : Zie het Lam Gods, hetwelk de zonden der wereld wegneemt.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 december 1940

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 december 1940

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's