Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

En Die op de wolk zat, zond zijn sikkel op de aarde en de aarde werd gemaaid. En de engel zond zijn sikkel op de aarde en sneed de druiven af van den wijngaard der aarde en wierp ze in den grooten wijnpersbak van den toorn Gods. En de wijnpersbak werd buiten de stad getreden en daar is bloed uit de wijnpersbak gekomen tot aan de toornen der paarden, duizend zeshonderd stadiën ver. Openbaringen 14 vers 16, 19 en 20.

Bij het ontvangen van dit nummer van De Waarheidsvriend staan we alweer voor de wisseling des jaars. Nog enkele dagen slechts en het jaar 1940 is onherroepelijk voorbij. Spoedig zal het niet meer zijn en bijgezet worden in den grafkelder der jaren. Weldra zal het door den rusteloos voortvloeienden stroom des tijds meegevoerd worden in den oceaan van het verleden.

Het jaar 1940 zal in de geschiedboeken der wereld aangeteekend blijven om de ontzettende oorlogsweeën, die het over de volkeren bracht, ditmaal in directen zin ook over ons eigen volk, al heeft de Heere nog niet geslagen tot verdervens toe. En wanneer gij, lezer, nog eens terug denkt aan wat u dit jaar wedervoer en op de wiek der herinnering het nog eens doorvliegt, misschien schiet uw gemoed vol en wellen er tranen op in uw oogen, omdat de Heere u in dit jaar zooveel ontnam in uw persoonlijk leven. Mogelijk vielen er van die u lief waren op het slagveld of vonden er van hen den dood bij een bombardement, of stierven er van hen op een andere wijze plotseling of na een ziekbed. Mogelijk werdt ge getroffen door gevoelige verliezen in uw bezittingen of hadt ge met allerlei andere ernstige tegenspoeden te worstelen. O, moogt ge u dan keeren tot Hem, die u geslagen heeft niet alleen met droefheid over het misschien wel zeer smartelijke, dat u in 1940 wedervoer, maar ook als vrucht van de heiliging dier smart aan uw hart met droefheid over uw zonden. Wanneer ge dit moogt doen, dan zult ge ervaren dat er bij den Heere balsem is voor de diepste wonden en dat Hij het pijnlijk verlies met Zichzelf kan en wil goed maken. Daar zullen er ook onder de lezers wel gevonden worden, welke in dit jaar rijke zegeningen van God ontvingen. O, moge uw hart bij den terugblik op dit jaar dan vol erkenning van Gods goedheid zijn en moogt ge geen van Gods weldaden vergeten, wijl het de Heere was, Die ze u bewees.

De Oudjaarsdag predikt op ontroerende wijze de kortstondigheid van ons leven op aarde. Hoe leek ook dit jaar in 't begin een zee van tijd, en zie, nog slechts luttele handen vol en die zee is leeggeschept. Wel leek het lang, toen het voor ons lag en hoe pas geleden komt ons nu de ingang in 't voorbije jaar voor. Omgevlogen zijn de uren, de dagen, de weken, de maanden van 1940, met hun lief en leed, met hun vreugde en smart, met hun angsten en uitreddingen.

Oudjaarsdag onderstreept de woorden der Schrift, die ons spreken van de vluchtige ijdelheid van ons bestaan. „De mensch, van een vrouw geboren, is kort van dagen en zat van onrust. Hij komt voort en wordt afgesneden, ook vlucht hij als een schaduw en bestaat niet". „Wij brengen onze jaren door als een gedachte, ze zijn gelijk een slaap. Wij vliegen daarheen".

Oudjaarsdag roept ons toe: Menschenkind, uw leven is slechts een handbreed gesteld. Dit mag ons wel met ernst vervullen, dat mag ons wel aansporen om, zij het in eenigszins anderen zin, te doen wat eenmaal Samuel zeide tot Saul voor zijn zalving : Maar sta gij alsnu stil en ik zal u Gods Woord doen hooren. Wel mogen we op dezen dag eens een wijle stilstaan op onzen levensweg. Wel mogen we ons een oogenblik bezinnen, hoe we het jaar, dat voorbij is, hebben besteed, besteed vooral ten opzichte van de eeuwigheid. Wel mogen we onszelf eens nauwkeurig beproeven, hoe het geestelijk met ons staat. Immers deze dag wijst ons niet alleen op de vluchtigheid van ons leven, maar herinnert ons bovenal aan het groote einde. Straks zal de torenklok van stad en dorp door twaalf slagen het einde van het jaar aankondigen, maar eenmaal zal de klok van het groote werelduurwerk door twaalf slagen het einde aankondigen van deze aardsche bedeeling. Straks is de tijd van dit jaar voorbij — maar eenmaal zal ook aan de tijd zélf een einde komen en het in ons aller oor klinken : Het is geschied ! Eenmaal zal plaats grijpen het gericht van den jongsten dag, de voleinding der wereld, en zeide de Heiland eenmaal: De oogst is de voleinding der wereld, evenzeer kan gezegd : en die oogst (en dit stempelt de voleinding der wereld tot zulk een aangrijpend ernstige gebeurtenis) zal tweeerlei zijn, en waar Oudjaarsavond er ons nu weer aan herinnert, dat we naar dit aangrijpend ernstig moment heenvliegen, mag die dag ons wel eens tot rustig, biddend nadenken brengen.

In een machtig visioen ontrolt zich voor Johannes' geestesoog, terwijl hij als balling op het eiland Patmos vertoeft, de voleinding der wereld onder het beeld van een oogst, van tweeërlei oogst. Dit visioen wordt ons beschreven in Openbaringen 14 vers 14—20. Waar het ondoenlijk is om in een kort bestek dit gansche visioen te beschrijven en te verklaren, willen we er slechts op letten, hoe inderdaad in dit visioen duidelijk naar voren komt, hoe de oogst van de voleinding der wereld, een tweeërlei oogst is. Vandaar de drie teksten, die boven deze meditatie staan.

In vers 16 wordt ons beschreven de eene oogst, in welke Christus (want Hem hebben we ongetwijfeld onder dien Eén, gezeten op een witte wolk met een gouden kroon op het hoofd en een scherpe sikkel in de hand) met zijn hand de sikkel slaat. Deze eerste oogst is een oogst als van het koren, dat, rijp geworden, door den sikkel wordt afgesneden om in schuren te worden ingebracht. Deze koren oogst is ongetwijfeld het symbool van de inzameling der ware Kerk, der uitverkorenen, der geloovigen, dergenen, die door genade de verschijning van Jezus Christus hebben liefgehad en die in de kracht des Heiligen Geestes hebben gestreden tegen alle macht van zonde en ongerechtigheid. Ziet, deze zullen in de ure des oogstes van de vier hoeken van den wereldakker vergaderd worden en in de hemelsche schuren worden ingedragen. Dan worden ze overgebracht uit de onheilige, zondige wereld en uit het stof des doods in den hemel der heerlijkheid. Dan worden ze gerukt uit de smeltkroes der ellende en des lijdens en opgenomen in het hemelsch Jeruzalem. Wel zal dit een zalig en heerlijk oogenblik zijn voor de Kerk des Heeren, als ze in triumf geleid wordt tot Gods troon. Daarom is de gedachtenis van dit oordeel met recht schrikkelijk en vervaarlijk voor de boozen en goddeloozen en zeer wenschelijk voor de vromen en uitverkorenen, dewijl alsdan hun volle verlossing volbracht zal worden en zij aldaar zullen ontvangen de vruchten des arbeids en de moeite, die zij zullen gedragen hebben; hunne onschuld zali dan allen bekend worden en zij zullen de schrikkelijke wrake zien, die God tegen de goddeloozen doen zal, die hen getiranniseerd, verdrukt en gekweld zullen hebben in deze wereld.

Schrikkelijke wrake, die God tegen de goddeloozen doen zal. Want als de korenoogst voleindigd is, dan zal de toorn Gods zich in volle en verterende kracht openbaren jegens alle goddeloozen der aarde ; jegens allen, die zich niet van harte bekeerden en als openbare goddeloozen of „vrome" menschen het bloed van Christus onrein achtten. Dit wordt ons geteekend in den tweeden oogst, welke niet onder de dadelijke leiding van Christus staat, maar welker leiding door Christus is toevertrouwd aan een bijzonderen engel, die, komende uit den tempel, door Johannes eveneens gezien wordt met een scherpe sikkel. 't Is alsof Christus de nauwe aanraking met de goddeloozen schuwt. In tegenstelling met den tarweoogst der kinderen Gods, wordt het gericht van de kinderen der wereld aan Johannes getoond onder het beeld van den wijnoogst. Waarom ? Men heeft hierop geantwoord, dat ook in de natuur de wijnoogst op den tarweoogst, volgt, en voorts, ook omdat er overeenkomst is tusschen dezen wijnoogst en de kleur van het bloed, dat vergoten wordt in het gericht; omdat de gisting van het druivensap wijst op de werking der ongerechtigheid. Hoe verschrikkelijk die wijnoogst zal zijn, blijkt uit de uitvoerige beschrijving. En de engel zond zijn sikkel op de aarde en sneed de druiven af van den wijngaard der aarde en wierp ze in de wijnpersbak des toorns van God. Niet alleen de vruchten, maar ook de takken worden afgesneden, wortel noch tak wordt gelaten. Geworpen in de wijnpersbak, werd deze buiten de stad gebracht. Dit wijst op verbanning, vervloeking. Buiten het zalige, hemelsche Jeruzalem zullen de goddeloozen moeten dragen de schrikkelijke straf hunner zonden. Buiten de stad werd de wijpersbak getreden. Zoo zullen ook de ongeloovigen en goddeloozen onder Christus' voeten verpletterd worden. En dan wordt dit visioen besloten met de mededeeling: en er is bloed uit de wijnpersbak gekomen, tot aan de toomen, duizend zes honderd stadiën ver. In de levendige uitspraak der Openbaringen verandert ongemerkt de beeldspraak en wordt thans het oordeel vergeleken met een grooten veldslag, bij welken het bloed zoo vreeselijk stroomt, dat het tot de toomen der paarden toe spat. En nergens zal er ontkoming zijn, want het oordeel zal over de gansche wereld zich uitstrekken, zooals ongetwijfeld door deze uitdrukking, 1600 stadiën ver, bedoeld wordt.

Lezer, ook het oude jaar van 1940 wijst heen naar de vervulling van dit visioen. Wie weet, hoe spoedig dit oogenblik daar is. De teekenen der tijden van dit jaar — denk aan de vreeselijke en uitgebreide oorlog, die thans woedt —, denk aan de aardbevingen in Roemenië, denk aan de toenemende goddeloosheid en onverschilligheid bij de zware oordeelen Gods — wijzen op een spoedige vervulling. Neen, de ure van den wereldoogst zal niet lang meer duren ; echter wanneer die zijn zal, we weten het niet. Het is niet te berekenen, 't Kan zijn, dat ze tijdens ons leven aanbreekt, maar 't kan evengoed zijn van niet. In ieder geval : zij komt, en daarom moet dit visioen ons tot ernstige bezinning brengen. En al zou die ure nog eeuwen toeven, den moet het ons ook tot haastige bezinning nopen.

Want immers onze dood komt haastig. Wie weet of we dit jaar nog ten einde zullen brengen. Mogelijk zal in het nieuwe jaar de dood ons ophalen. En zooals nu de dood ons vinden zal, zoo zal toch ook die ure van den wereldoogst ons vinden. Sterven we bekeerd en verzoend, dan zal in die ure Christus ons met Zijn scherpe sikkel als koren maaien en zullen we ook wat het lichaam betreft gedragen worden in de schuren des hemels, maar wee onzer, als we onbekeerd en onverzoend sterven, dan zullen we in die ure behooren bij den wijnoogst en in het schrikkelijk lot der goddeloozen deelen. O, lezer, laten we met allen ernst bedenken, dat we weer een jaar dichter bij de ure des gerichts gekomen zijn en laten we onszelf eens afvragen, hóe we er dichter bij zijn gekomen, bekeerd of onbekeerd. Laten we nog heden uitgaan, om te bezien de vruchten van onzen levensakker. Doen we het toetsend aan Gods Woord en biddend om het licht van den Heiligen Geest. En mocht blijken aan heft einde van dit jaar, dat het nog niet goed met ons staat, omdat we geen lust hebben in Gods wegen te wandelen en geen last hebben van onze zonden en daarom ook geen waarachtige behoefte aan Christus; mocht blijken, dat Gods arbeid onze ziel in het afgeloopen jaar niet gebaat heeft, o, dat ons dit niet met rust moge laten. Bedenk, hoe vreeselijk het zal zijn om getroffen te worden door de sikkel van den engel, aan wien de wijnoogst wordt opgedragen ; vooral als ge onder het Evangelie geleefd hebt. Nog is het niet te laat, de oogst der wereldgeschiedenis moet nog komen, het heden der genade licht nog over u. Maar haast u, om uws levens wil. Versmaad Gods roepstemmen niet langer. Bid vurig, dat God door Zijn Geest uw hart neige tot de vreeze Zijns Naams. Smeek Hem, dat Hij door Zijn Geest uw oogen opene voor uw zonde en schuld, opdat gij Christus als uw Zaligmaker zoekt, eer Hij op de witte wolk verschijnt met de sikkel in Zijn hand.

Misschien is aan het einde des jaars uw hart verslagen ? Waar vele menschen klagen over wat hun van God wedervoer, klaagt gij over hetgeen God uw heele leven door en ook dit jaar van u wedervoer en gij vraagt uzelve vervaard af: hoe zal het in die ure des oogstes met mij goed kunnen afloopen ? Neen, lals ge ziet op uzelf, kan dit ook niet. Maar zie nu eens op Hem, Die in de ure des oogstes verschijnen zal op de witte wolk met een gouden kroon op Zijn hoofd. Eens droeg Hij een doornenkroon, die Hem het bloed uit Zijn gezegend hoofd deed stroomen. Eens werd Hij getreden in de wijnpersbak van Gods toorn. In uzelf kunt gij de ure van de wereldoogst niet gerust tegengaan. Maar in Hem kunt gij die ure rustig verbeiden. O, geef u dan aan Hem over. Schuil in de schaduw van Zijn kruis, waar Christus heeft opgevangen het vuur van Gods gerechtigheid. Dit alles deed Hij ook voor u. O, geloof dit heil- en troostrijk woord en het zal ten tijde des Oudjaarsavonds licht voor u zijn. Geve de Heilige Geest u een oog des geloofs om uit uw armoede en schuld op dien rijken Heiland te zien, die eenmaal al de Zijnen met de slag van Zijn sikkel maaien en tot Zich in den hemel nemen zal.

Zalig te weten. Hem eigen te zijn. O, gij, die in dit zalig voorrecht deelen moogt, eenerzijds vinde u het einde des jaars met diepe verootmoediging en schuldbelijdenis vanwege uw schandelijke ontrouw en gruwelijke afdwaling, maar anderzijds ook met ten hemel geslagen oog en vertrouwend hart. Want, wat ook de toekomst brengen moge, wat stormen er ook nog over uw hoofd mogen gaan, er breekt een zalige toekomst voor u aan, vol licht en leven; een toekomst, waarin gij den Koning zult aanschouwen in Zijn heerlijkheid en verlost van het lichaam des doods God Drieeenig volmaakt dienen en verheerlijken zult.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 december 1940

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 december 1940

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's