Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Goede boodschap

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Goede boodschap

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De kerk heeft de roeping en het voorrecht een verkondigster te zijn van goede boodschap. Men spreekt tegenwoordig gaarne van boodschap. Er zit iets in. Het is Hollandsch, en mogelijk, dat het sommigen in herinnering roept, dat goede boodschap een vertaling is van evangelie. De goede boodschap is het Evangelie der Schriften.

De kerk een verkondigster van goede boodschap. Een boodschap onderstelt een bode, die uitgezonden is door zijn meester. Zij onderstelt een zender, van wien de boodschap komt en iemand voor wien de boodschap is. De eigenlijke betrekking hgt tusschen den Zender en dezen laatste. De boodschapper is een man, die aan de betrekking dienstbaar is.

Gaan wij het nu weer in Schriftuurlijke klanken omzetten, dan wordt de boodschapper een engel. In Efratha waren de engelen verkondigers van de goede boodschap : n.l. dat u heden geboren is de Zaligmaker, welke is Christus de Heere, in de stad Davids. Zoo zijn de profeten en apostelen als engelen of boodschappers Gods om Zijn boodschap over te brengen. In de Openbaringen wordt de Herder en Leeraar de engel der gemeente genoemd. Hij is de boodschapper, die arbeidt in het Woord.

De kerk een verkondigster van de boodschap des Heeren. Die boodschap is haar toevertrouwd. En die boodschap gaat niet buiten haar om. Het is niet zoo, dat zij slechts een brief heeft over te brengen, welks inhoud alleen aan haar hemelschen Zender bekend is met bestemming voor hem, aan wien hij is gericht. De kerk is in de eerste plaats zelf daarbij betrokken. Zij is naar haar wezen en bestemming een open en levende brief van Christus. Daarin is de kracht harer verkondiging in het besef harer roeping : „Wee mij, als ik het Evangelie niet verkondig". Haar prediking gaat uit naar de kerk, die verborgen is, naar alle leden van Christus' lichaam, naar de volheid van de openbaring Zijner Gemeente uit alle volk en tong en natie. „Predik het Evangelie aan alle creaturen". De levende kerk weet zich een met die allen, die van de hoeken der aarde zullen vergaderd worden tot de Bruiloft des Lams.

Maar daarom gaat haar boodschap de gansche wereld door, want die haar tot Zijn getuige gezet heeft, weet alleen, wie de Zijnen zijn. Haar adres is de mensch, — de mensch, zooals hij voor God bestaat in zijn ellende onder de heerschappij van zonde en dood. — de mensch in de ontwrichting van zijn natuur, vervreemd van zijn goddelijke bestemming en zonder God in de wereld.

Zoo rust op de kerk een hoogst verantwoordelijke taak — een aansprakelijkheid, welke menschelijke kracht en wijsheid verre te boven gaat. Zij is bij haar boodschap betrokken. Het gaat om haar leven en eeuwig heil. Zij is er zelf bij in het geding, maar het raakt de gansche wereld en haar eeuwige toekomst. Het Evangelie der verlossing is ook een boodschap des gerichts. Het komt tot een verloren wereld. Door de ongehoorzaamheid van één mensch is de zonde doorgegaan tot allen. Zij derven allen de heerlijkheid Gods. Wet en Evangelie zijn één.

De kerk komt niet met haar eigen woord, maar met Gods Woord. Zij kan haar verantwoordelijkheid alleen dragen, als zij Gods Woord brengt.

Zij spreekt niet op eigen gezag, maar Christus is haar Hoofd en Koning. Hij heeft haar Zijn Woord toevertrouwd om het te bewaren en te verkondigen. En wat van de kerk werd gezegd, geldt ook voor degenen, die in het Woord arbeiden. Ook zij spreken niet op eigen gezag. Zij zijn geen borg voor de ziel, zij zitten niet op den rechterstoel Gods, en zijn geen beschikkers der goddelijke barmhartigheid, al worden zij uitdeelers van de verborgenheden des Koninkrijks geheeten. De prediker kan de verantwoordelijkheid aangaande het eeuwig wel of wee van zoovelen als zijn prediking beluisteren niet op zich nemen, zelfs niet voor èèn mensch. Hij is alleen verantwoord, indien hij de boodschap van zijn hemelschen Zender brengt als een getrouw dienaar des Woords.

Zoo heeft de kerk (en ook de dienaar des Woords) allereerst te bedenken, dat zij heeft te verkondigen, wat haar is opgedragen. Toch is haar taak niet beperkt tot het z.g. doorgeven. Zij is niet een bode, die alleen een brief overgeeft, maar een getuige van den Zender.

Toch is het van belang er voortdurend op te wijzen, dat zij aan haar boodschap gebonden is. Haar verkondiging is verkondiging van den geopenbaarden Raad Gods. Daaraan mag zij niet af of toe doen. Hoe zou een mensch daaraan kunnen toedoen ? Hoe zou hij iets weten van den Raad Gods, hetwelk God, niet heeft geopenbaard. Het is echter onverantwoordelijk en een goddelooze eigenwilligheid om de waarheid achter te houden. Niet alleen heeft de gemeente recht op de verkondiging van Gods openbaring in alle deelen, maar zij is goddelijke eisch. Het Evangelie kan alleen goede boodschap zijn, als het wordt verkondigd overeenkomstig den bepaalden Raad en het voornemen Gods, waarvan de Heilige Schrift getuigenis geeft.

Daarom is het van zoo groot gewicht, dat de kerk niet buiten de zaak staat. Zij staat er midden in. De Heihge Geest, die in alle waarheid leidt, woont in het midden der kerk. De overste Leidsman en Voleindiger des geloofs, gezeten aan de rechterhand Gods, heeft de kerk niet tot een weeskind gemaakt, maar onderricht haar door Zijn Geest. Zoo is de kerk des Heeren niet zonder innerlijken Leermeester. Dit beteekent niet, dat hier een weg wordt geopend tot nieuwe openbaringen, welke aan het Woord worden toegevoegd, want Hij leidt de Zijnen in in de geopenbaarde Waarheid.

Het legt echter wel allen nadruk op het getuige zijn der kerk. Zij getuigt in haar prediking van de dingen, waaruit zij leeft, en niet als van een zaak, waar zij buiten staat. Zij verkondigt niet alleen, maar zij predikt, zij geeft niet alleen door, maar getuigt van het heil des Heeren.

Door den Geest, die in haar woont, wordt aan de voorwaarde voldaan om het Woord getrouw te bewaren als een haar toebetrouwd pand. Onder de leiding van dien Geest heeft zij de gave der onderscheiding in den strijd tegen leeringen en inzettingen, die der menschen zijn. Zoo kwam de kerk tot de beslissingen, welke in haar dogma zijn uitgesproken, gelijk zij ook in haar belijdenis rekenschap geeft van haar geloof. Daarbij erkent zij geen ander gezag dan dat van Gods Woord. Dogma en belijdenis zijn getuigenissen des geloofs in het Woord, voortgesproten uit het leven der kerk, getuigenissen van uit de religie der Schriften, en een kort begrip van de leer der apostelen en profeten.

De belijdenis der kerk geeft ruggegraat aan haar prediking, die toch een getuigen moet zijn. Hoezeer het ook waar is, dat de belijdenis onder het Woord staat, gaat toch de kerk van haar belijdenis uit. Zij brengt het Evangelie, zooals zij dat belijdt. Dit maakt haar niet vrij van de taak om haar belijdenis te onderzoeken en aan het Woord te toetsen, maar zij kan niet toestaan, dat de prediking willekeurig van haar belijdenis afwijkt. Dit kan niet, omdat zij verantwoordelijk en aansprakelijk is voor de verkondiging van de goede boodschap, welke haar is toebetrouwd.

De goede boodschap is een woord Gods en niet maar een woord, maar het Woord, waarin Hij Zjjn Raad geopenbaard heeft. Het is maar niet een goede tijding, maar de goede boodschap, het Evangelie in Christus Jezus.

Het is altijd en onder alle omstandigheden een goede boodschap, want zij komt van den Heere van hemel en aarde. Zij komt tot een wereld in den nood van haar zonde, zij laat het eeuwigheidslicht over haar opgaan. Daarom komt zij met oordeel en gericht, met openbaring van recht en gerechtigheid. God heeft de wereld niet aan zichzelf overgegeven. Hij laat haar niet in onwetendheid omtrent zichzelf en haar eeuwige toekomst. Hij zoekt het Zijne en roept haar tot bekeering. Hij verkondigt haar uit den Raad Zijns heils en opent haar in Christus den toegang tot Zijn genadetroon.

Een goede boodschap, de goede boodschap in tijden van voor- en tegenspoed, een hemelsch licht in der tijden nacht, een blijde mare in nood en dood.

Zoo staat de kerk des Heeren in de wereld als een pilaar der vastigheid en niet slechts als een verkondigster van het Woord. Reeds dat is veel, maar wijl zij leeft uit het Woord is zij geroepen om den Dienst des Woords te onderhouden. De strekking daarvan gaat verder dan de verkondiging. Zij richt zich op het leven naar het Woord, wijl het is een kracht Gods tot zaligheid. Het Evangelie een kracht Gods. Het leeft en werkt door den Heiligen Geest, zoodat er troost en wijsheid van uitgaan op den levensweg. Het is een licht, schijnende in een duistere plaats, een lamp voor den voet, een levenskracht die struikelende knieën versterkt en een gordel der lendenen, een kleed, waarin de Christus Zich heeft gehuld, en een spiegel, waarin wij des Heeren aanschijn aanschouwen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 januari 1941

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Goede boodschap

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 januari 1941

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's