Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Binden en ontbinden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Binden en ontbinden

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

XII.

e) Vermaning aan den wederopgenomene en aan de Gemeente.

Zoo wees dan verzekerd, mijn lieve broeder, in uw hart, dat u de Heere heeft opgenomen in genade; wees naarstig, om u voortaan te wachten voor de listigheid des satans en de boosheid der wereld, teneinde gij niet weder vervalt in de zonde; heb Christus zeer lief, want u zijn vele zonden vergeven.

En gij, geliefde Christenen, ontvangt dezen uwen broeder met toegenegenheid des harten; zijt vrooHjk, dat hij dood was en weder levend is geworden, verloren was, en gevonden is; verheugt u met de engelen des hemels over dezen zondaar die zich bekeert; houdt hem niet langer voor een, die vreemd is, maar voor een medeburger der heiligen en huisgenoot Gods.

En alzoo wij niets goeds kunnen hebben van onszelven, zoo laat ons, den Heere almachtig lovende en dankende. Hem om Zijn genade aldus aanroepen :

De wederkeerende heeft schuld beleden en betuigd, dat hij gelooft aan de vergeving der zonden alleen om Christus' wil. Hij begeert weer tot die Gemeente te mogen behooren, die als Kerk van Christus bij en uit dit Evangelie leeft, opdat ook hij moge opwassen in de kennis en de genade van den Heere Jezus Christus. Hij heeft zich door Gods genade mogen bekeeren en de waarlijk-bekeerde weet zoo goed, dat hij in strijd en aanvechting die prediking van de zekerheid des heils zoo dringend behoeft. De Kerk weet dat ook en zij verstaat haar opdracht, als zij het hem verkondigt in liefderijke vermaning : „Zoo wees dan verzekerd, mijn lieve broeder, in uw hart, dat u de Heere heeft opgenomen in genade". Zoo mag en moet het gezegd worden, want de twijfel besluipt juist den geloovige zoo vaak; de vraag : „is het wel werkelijk voor mij ? " kan zoo bang en bitter zijn! Tot den verbrokene van hart wordt het onomwonden gezegd in den Naam des Heeren : het is voor u!

Beijver u nu om uw roeping en verkiezing vast te maken; waak en bid, opdat gij niet andermaal tot vallen zoudt komen ! Strijd wacht u; daarom wordt verwezen naar het apostolisch bevel: „Doet aan de geheele wapenrusting Gods, opdat gij kunt staan tegen de listige omleidingen des duivels". (Efeze 6 vers 11). Houd het oog op uw Heiland, want van u geldt, wat door Hem gesproken is van die berouwvolle zondares in het huis van Simon den Farizeer : „Daarom zeg Ik u, hare zonden zijn haar vergeven ; want zij heeft veel liefgehad" (Lukas 7 vers 47). De Heere heeft er recht op, dat ook gij veel liefde Hem betooncn zult.

De wedergekeerde mag en moet leven uit de vergeving der zonden, doch de Gemeente evenzeer. Onze eigen zonden moeten wij niet vergeten; ook niet als wij mogen weten, dat ze ons vergeven zijn. Onze eigen zwakheden moeten wij goed voor oogen houden ; anders wordt het waken en bidden, de voorzichtigheid in den levenswandel, zoo gemakkelijk nagelaten. Doch de zonden van onzen naaste, zoo die vergiffenis gevraagd en ontvangen heeft en hij toont zijn leven gebeterd te hebben, moeten niet steeds in herinnering geroepen worden. Als de Heere God ze werpen wil in de diepten der zee (Micha 7 vers 19), mogen wij ze daar dan weer uit op willen visschen ?

Immers neen !! O, wat is het moeilijk om als Gemeente uit de vergeving der zonden waarlijk te leven! Als dan broeder A. of zuster B. vroeger — twintig jaar geleden b.v. — zulke verkeerde dingen gedaan heeft, doch sindsdien hun leven anders geworden is, verblijd u daarin en geef Gode de eer. En als ge dan aan „vroeger" denken wilt, denk dan aan uw eigen leven en ge vindt stof te over om te zingen:

Sla de zonden nimmer ga, die mijn jonkheid heeft bedreven.

De Gemeente wordt nu ernstig vermaand om in haar houding tegenover den wedergekeerde de vergeving der zonden te beleven. Dat is practisch Christendom ! Gij, die bidt: „Uw wil geschiede, gelijk in den hemel, alzoo ook op de aarde", welke bede inuners inhoudt, dat wij in gewilligheid en trouw de engelen als voorbeeld mogen hebben (Cat. antw. 124), volgt die engelen ook in hun blijdschap, wanneer deze zondaar zich bekeert. (Lukas 15 vers 7, 10). Zijt vroolijk, want hij, die „dood" voor ons was, is tot het leven weergekeerd. (Lukas 15 vers 24). Hij zij u geen vreemde meer, maar reken hem van nu voortaan „voor een medeburger der heiligen en huisgenoot Gods" (Efeze 2 vers 19).

Te leven en persoonlijk èn als Gemeente bij de vergeving der zonden, neen, dat is niet gemakkelijk ! Als vanzelf gaat daarom deze dubbele vermaning over in een ootmoedige opwekking tot dankzegging en gebed om die genade van den Almachtige :

Goedertieren God en Vader, wij danken U door Jezus Christus, dat Gij dezen onzen medebroeder bekeering hebt gegeven ten leven, en ons oorzaak verleent om in zijn wederkeering verheugd te zijn. Wij bidden U, bewijs hem Uw genade, om van de vergeving zijner zonden meer en meer verzekerd te zijn in zijn gemoed, en daaruit te scheppen een onuitsprekelijke blijdschap en lust om U te dienen.

En gelijkerwijs hij tevoren vele menschen heeft geërgerd door zijn zonde, wil hem alzoo wederom verleenen, vele menschen door zijn bekeering te stichten.

Geef hem tot den einde toe volstandiglijk te wandelen in Uwe wegen; en laat ons leeren uit dit voorbeeld, dat bij U is genade, opdat Gij gevreesd wordt; ten einde wij, hem houdende voor onzen medebroeder en mede-erfgenaam des eeuwigen levens, U te zamen mogen dienen met een kinderlijke vreeze en gehorozaamheid alle de dagen onzes levens, door onzen Heere Jezus Christus; in Wiens Naam wij ons gebed besluiten :

Onze Vader, Die in de hemelen zijt.Uw Naam worde geheiligd. Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in den hemel alzoo ook op de aarde. Geef ons heden ons dagelijksch brood. En vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onzen schuldenaren. En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den booze. Want Uw is het Koninkrijk, en de kracht en de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen.

In Christus roept de Gemeente God aan als „Vader" : „Goedertieren God en Vader". En dan volgt dit schoone dankgebed, waarin voor den wedergekeerden brofeder gevraagd wordt, dat hij meer en meer bevestigd moge worden in de heerlijke waarheid van de zekerheid, dat zijn zonden hem om Jezus' wil vergeven zijn, zoodat hij daaruit „een onuitsprekelijke blijdschap" scheppen kan. En dit geloof is niet „ledig" of onvruchtbaar (Ned. Gel. Bel. art. 24), doch dringt tot een „den Heere dienen met blijdschap" (Psalm 100 vers 2). Was zijn zondige levenswandel tot ,,ergernis", aanstoot en een verkeerd voorbeeld, zijn bekeering moge tot „stichting", opbouw der Gemeente, medewerken. Gebeden wordt, dat hij volharden moge in den wandel naar den wil des Heeren en dat de Gemeente uit dit voorbeeld de waarheid moge leeren van Psahn 130 vs. 4: „maar bij U is vergeving, opdat Gij gevreesd wordt". Laat wat er geschied is, geen belemmering zijn om hem als medebroeder te erkennen ;  laten wij tezamen U mogen dienen „met een kinderlijke vreeze en gehoorzaamheid, alle de dagen onzes levens" (een herinnering aan Lukas 1 vers 74, 75), door Hem, Die ons het volmaakte gebed heeft leeren bidden, waarmede wij onze dankzegging ook heden in Zijn Naam besluiten.

(Slot volgt.)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 februari 1941

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Binden en ontbinden

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 februari 1941

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's